100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting methodologie DT1

Rating
-
Sold
-
Pages
9
Uploaded on
20-04-2019
Written in
2018/2019

Dit is een samenvatting voor het vak Methodologie 1 op de VU Amsterdam. Hierin staan de hoorcolleges samengevat die geleerd moeten worden voor dit vak.

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
April 20, 2019
Number of pages
9
Written in
2018/2019
Type
Summary

Subjects

Content preview

Methodologie
Orlando Velthuijzen
Hoorcollege 1

Methodologie = verbinding tussen vraag en antwoord
-Hoe krijg je nou betrouwbare informatie? Hierbij kijk je naar wetenschappelijke
methodes om onderzoek te doen.

Onderzoek -> je probeert te streven naar dat maar 1 interpretatie van de gegevens mogelijk
is, ongeacht of dit resultaat ongewenst of ingewikkeld is.

Statistiek -> kan worden gezien als een wetenschappelijke scheidsrechter die laat zien of
verschillen daadwerkelijk een verschil zijn of dat het toeval is.

“Variabiliteit bemoeilijkt objectiviteit” -> namelijk:
-mensen zijn allemaal verschillend
-je kunt niet alle variabele meten
-Vele factoren spelen tegelijkertijd een rol

Kwantitatief onderzoek = onderzoek dat in getallen is uitgedrukt en waarin hypotheses
kunnen worden bevestigd of ontkracht.
-onderzoeksvragen met een gesloten karakter waarbij statistiek de scheidsrechter is
Kwalitatief onderzoek = gericht op het ‘hoe’ en ‘waarom’ waarbij waarde wordt gehecht
aan bijvoorbeeld emoties.
-Beide onderzoeken zijn systematisch en hebben dezelfde volgordes:
onderzoeksvraag – gegevensverzameling – analyse – rapportage

Epidemiologie = wetenschap die zich bezighoudt met onderzoek naar gezondheid en ziekte
bij mensen.
-hierbij heb je verklarende en beschrijvende epidemiologie

Beschrijvende epidemiologie
Kwantitatieve kenmerken = metingen van een getalswaarde zoals lengte, BMI, bloeddruk
Categoriale kenmerken = metingen in groepen zonder getalsbetekenis
-Dit zijn in epidemiologie meestal 2 groepen: man/vrouw, ziek/gezond etc.
-De kenmerken worden dan dichotoom genoemd.

Prevalentie = de proportie bestaande gevallen van een ziekte of aandoening
-dit is een frequentiemaat voor de populatie
Cumulatieve incidentie = de proportie nieuwe gevallen binnen een gegeven periode
-wordt bepaald met een prospectief cohortonderzoek
Incidentiedichtheid = aantal nieuwe gevallen per persoonstijd

Transversaal meten = dwarsdoorsnede meting die op dit moment wordt gemeten
-prevalentie hiervan heet een puntprevalentie

Periodeprevalentie/lifetime prevalentie = welk deel van de bevolking heeft in een bepaalde
periode, of gedurende het leven, de ziekte gehad?
-hiervoor wordt gebruik gemaakt van een cohort en een dynamische populatie

, Methodologie
Orlando Velthuijzen


Dynamische populatie -> hierbij is in- en uitstroom wel mogelijk.
-hierbij participeren meer deelnemers dan in een cohort van dezelfde grootte
-wel participeren de deelnemers korter dan in een cohort

Incidentie -> wordt vooral gebruikt voor onderzoek naar causale verbanden.
-aantal nieuwe gevallen/aantal deelnemers aan het begin van het onderzoek

“At risk” -> nog geen incidentie plaatsgevonden; nog geen gemeld probleem
“Not at risk” -> gemeld dat er gevolgen zijn opgemerkt

Incidentiedichtheid -> hierbij wordt gekeken naar de ziektevrije persoonstijd (33) en de
incidentie (3). In dit geval is de incidentiedichtheid dan 3/33=0.09 gevallen per persoonsjaar.
-kan ook per persoonsmaand/per persoonseeuw (bijv. delen door 12)

Sterfte = incidentie van overlijden die uiteindelijk altijd 100% is.

Verklarende epidemiologie
‘Het leggen van associaties’

Risico = de kans dat iets optreedt. Hierbij gaat het steeds om cumulatieve incidenties.

Odds (OR) = de relatieve kans. Dit geeft de kans op X aan ten opzichte van de kans dat X niet
optreedt.
-Hierbij is geen indicatie van tijd! Dit is voor transversaal onderzoek
-(p/1-p) waarbij p=risico

Relatief risico (RR) = associatiemaat tussen twee risico’s. Dit geeft de kracht van een
interventie aan.
- “Het risico op verkoudheid onder Vit.C-gebruikers is X keer zo groot als dat van
mensen die geen Vit.C gebruiken

Patient-controle onderzoek -> het zelf selecteren van patiënten en controles. Dit wordt
gedaan bij zeldzame aandoeningen omdat een steekproef dan vaak verkeerd uitpakt.
-Hierin zijn risico’s niet te bepalen! Wel de odds.

OR en RR -> De OR ligt altijd iets verder van 1 verwijderd dan de RR. Daarbij is 1 de neutrale
waarde, waarbij het risico hoger is hoe verder die van 1 is.

“Time at risk” = kijken naar hoe lang de gemeten waarde duurt zodat daarbij de
incidentiedichtheid kan worden berekend.
-incidentiedichtheid=IDinterventie/IDcontrole




Hoorcollege 2 – afgeleide associatiematen

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
orlando01-02 Vrije Universiteit Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
17
Member since
7 year
Number of followers
17
Documents
0
Last sold
3 year ago

3.0

1 reviews

5
0
4
0
3
1
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions