Immunologie: Uitroeptekens
Poesen
Inleiding
Wat zijn de verschillen tussen het adaptief en aangeboren immuunsysteem?
Het aangeboren immuunsysteem is de eerstelijnsdefensie.
- Het heeft een snelle activatie (minuten-uren)
- Elke soort cel binnen het aangeboren immuunsysteem herkent zo goed als elke indringer
- Het heeft een snel antwoord na herhaald contact met het antigen
- Belangrijkste componenten zijn barrière, cellen en molecules
Het adaptief immuunsysteem zijn de special forces.
- Het heeft een trage activatie (dagen)
- Het is zeer spcifiek bepaald antigen gaat bepaalde kloon van B- of T-cellen activeren (=
klonale selectie)
- Het heeft een snel antwoord na hercontact met hetzelfde antigen (geheugen)
- Belangrijkste componenten zijn B- en T-cellen en antistoffen
Teken grafiek op dia 37
Cellen en organellen
Bespreek de myeloïde cellijn.
Uit de myeloïde cellijn ontstaan 6 soorten cellen. 2 hiervan, rode bloedcellen en bloedplaatjes, zijn
niet voor het imuunsysteem. De andere 4 soorten maken deel uit van het aangeboren
immuunsysteem. Je hebt de witte bloedcellen die nog onderverdeeld zijn in granulocyten
(neutrofiele, basofielen, eosinofielen) en monocyten (kern is groter dan cytoplasma). Daarnaast heb
je nog de macrofagen en dendritische cellen die in de weefsles te vinden zijn.
,Bespreek de Lymfoïde cellijn.
Uit de lymfoïde cellijn ontstaan cellen van het adaptief immuunsysteem. Je hebt witte bloedcellen, de
B-lymphoyten en T-lymphocyten. Deze verschillen morfologisch niet, maar hebben andere
membraanmoleculen. De B-cel heeft bijvoorbeeld een B-cel receptor en heeft daarnaast nog andere
molecules zoals CD19. De T-cel heeft dan een T-celreceptor met een CD4 of een CD8
membraanmolecule. Daarnaast heb je ook nog de innate lymphoide cellen (ILCs) die eigenschappen
hebben van het aangeboren en adaptief immuunsysteem.
De microscopie om cellen in het bloed te herkennen.
Zie slide 10
Wat zijn APCs?
Het zijn Myeloïde antigen-presenterende cellen. Al deze cellen zijn componenten van het aangeboren
immuunsysteem. Ze bestaan uit monocyten die behoren tot de witte bloedcellen (leukocyten), de
macrofagen en de dendritische cellen die vooral in weefsels te vinden zijn. Dendritische cellen zijn
heel belangrijk om info naar de macrofage organen te brengen. Het heeft heel veel cytoplasmatische
uitlopers.
Hoe ziet de thymus eruit?
Teken schematisch thymus dia 24-25
De thymus is een primair lymfoïd orgaan waarin T-
cellen matureren. Het bestaat uit een cortex en een
medulla en heeft capsules aan de buitenste rand van
de cortex. De overgang tussen de cortex en de medulla
is de corticomedullaire junctie.
Bespreek de organisatie van de lymfeknopen.
Er zijn 3 belangrijke regio’s in een lymfeknoop. De cortex is de buitenste laag met capsules, B-
lymfocyten georganiseerd in B-follikels en ook macrofagen en folliculair dendritische cellen in de
subcapsulaire sinus. De 2de regio is de paracortex die voornamelijk T-lymfocyten bevat en ook
dendritische cellen. De 3de regio is de Medulla waar de bloedvaten toekomen. Het afferente lymfevat
komt toe aan de cortex en het efferente lymfevat vertrekt vanaf de medulla. Via hoog endotheel
venules (HEVs) komen naïve lymfocyten de cortex of paracortex binnen. De endotheelcellen van HEVs
zijn ongewoon groot en de lymfocyten moeten zich hierdoor wurgen om vanuit het bloed in de
lymfeknoop te migreren.
Tekening lymfeknoop vanuit de les
, Bespreek de milt.
De milt is geëncapsuleerd en er kunnen 2 belangrijke zones onderscheiden worden.
- De rode pulpa is bevloeit door veel kleine papillairen. Het is de plaats waar oude rode
bloedcellen afsterven en de macrofagen die hier zijn ruimen de ijzer-bevattende
pigmentresten van hemoglobine op. De rode bloedcellen worden bewaart in sinusoiden.
- De witte pulpa bevat vooral veel witte bloedcellen (lymfocyten). Het bevat B-cel follikels en
periarteriolaire lymfoïde sheath (PALS). De PALS bevindt zich in de zone rond de aftakking an
de miltslagader en is rijk aan T-lymfocyten.
De zonde tussen de 2 pulpae is de marginale zone. Deze bevat gespecialiseerde dendritische cellen,
macrofagen en een unieke B-cel populatie (marginal zone B cellen).
Tekening milt vanuit de les
Wat zijn barrière organen?
T-cel zones en B-cel follikels kun je terugvinden in de huid, mucosa van de GI tract, luchtwegenstelsel
en de urogenitale tract skin. Dit zijn de barriière organen. We noemen dit samen de mucosa-
associated lymphoid tissue =MALT. De onderdelen zijn:
- Bronchus-associated lymphoid tissue = BALT Tekening schematisch dia 58
- Nasal-associated lymphoid tissue = NALT
- Gut-associated lymphoid tissue = GALT
- Skin-associated lymphoid tissue = SALT
Deze epitheelcellen bieden functionele barrier tegen pathogenen en geven signalen af wanneer ze
geïnfecteerd zijn zoals cytokines, chemokines en antimicrobiële componenten. Er zijn ook
gespecialiseerde epitheelcellen, de M-cellen die een antigen over epitheellaag transporteren naar de
onderliggende lamina propria.
Poesen
Inleiding
Wat zijn de verschillen tussen het adaptief en aangeboren immuunsysteem?
Het aangeboren immuunsysteem is de eerstelijnsdefensie.
- Het heeft een snelle activatie (minuten-uren)
- Elke soort cel binnen het aangeboren immuunsysteem herkent zo goed als elke indringer
- Het heeft een snel antwoord na herhaald contact met het antigen
- Belangrijkste componenten zijn barrière, cellen en molecules
Het adaptief immuunsysteem zijn de special forces.
- Het heeft een trage activatie (dagen)
- Het is zeer spcifiek bepaald antigen gaat bepaalde kloon van B- of T-cellen activeren (=
klonale selectie)
- Het heeft een snel antwoord na hercontact met hetzelfde antigen (geheugen)
- Belangrijkste componenten zijn B- en T-cellen en antistoffen
Teken grafiek op dia 37
Cellen en organellen
Bespreek de myeloïde cellijn.
Uit de myeloïde cellijn ontstaan 6 soorten cellen. 2 hiervan, rode bloedcellen en bloedplaatjes, zijn
niet voor het imuunsysteem. De andere 4 soorten maken deel uit van het aangeboren
immuunsysteem. Je hebt de witte bloedcellen die nog onderverdeeld zijn in granulocyten
(neutrofiele, basofielen, eosinofielen) en monocyten (kern is groter dan cytoplasma). Daarnaast heb
je nog de macrofagen en dendritische cellen die in de weefsles te vinden zijn.
,Bespreek de Lymfoïde cellijn.
Uit de lymfoïde cellijn ontstaan cellen van het adaptief immuunsysteem. Je hebt witte bloedcellen, de
B-lymphoyten en T-lymphocyten. Deze verschillen morfologisch niet, maar hebben andere
membraanmoleculen. De B-cel heeft bijvoorbeeld een B-cel receptor en heeft daarnaast nog andere
molecules zoals CD19. De T-cel heeft dan een T-celreceptor met een CD4 of een CD8
membraanmolecule. Daarnaast heb je ook nog de innate lymphoide cellen (ILCs) die eigenschappen
hebben van het aangeboren en adaptief immuunsysteem.
De microscopie om cellen in het bloed te herkennen.
Zie slide 10
Wat zijn APCs?
Het zijn Myeloïde antigen-presenterende cellen. Al deze cellen zijn componenten van het aangeboren
immuunsysteem. Ze bestaan uit monocyten die behoren tot de witte bloedcellen (leukocyten), de
macrofagen en de dendritische cellen die vooral in weefsels te vinden zijn. Dendritische cellen zijn
heel belangrijk om info naar de macrofage organen te brengen. Het heeft heel veel cytoplasmatische
uitlopers.
Hoe ziet de thymus eruit?
Teken schematisch thymus dia 24-25
De thymus is een primair lymfoïd orgaan waarin T-
cellen matureren. Het bestaat uit een cortex en een
medulla en heeft capsules aan de buitenste rand van
de cortex. De overgang tussen de cortex en de medulla
is de corticomedullaire junctie.
Bespreek de organisatie van de lymfeknopen.
Er zijn 3 belangrijke regio’s in een lymfeknoop. De cortex is de buitenste laag met capsules, B-
lymfocyten georganiseerd in B-follikels en ook macrofagen en folliculair dendritische cellen in de
subcapsulaire sinus. De 2de regio is de paracortex die voornamelijk T-lymfocyten bevat en ook
dendritische cellen. De 3de regio is de Medulla waar de bloedvaten toekomen. Het afferente lymfevat
komt toe aan de cortex en het efferente lymfevat vertrekt vanaf de medulla. Via hoog endotheel
venules (HEVs) komen naïve lymfocyten de cortex of paracortex binnen. De endotheelcellen van HEVs
zijn ongewoon groot en de lymfocyten moeten zich hierdoor wurgen om vanuit het bloed in de
lymfeknoop te migreren.
Tekening lymfeknoop vanuit de les
, Bespreek de milt.
De milt is geëncapsuleerd en er kunnen 2 belangrijke zones onderscheiden worden.
- De rode pulpa is bevloeit door veel kleine papillairen. Het is de plaats waar oude rode
bloedcellen afsterven en de macrofagen die hier zijn ruimen de ijzer-bevattende
pigmentresten van hemoglobine op. De rode bloedcellen worden bewaart in sinusoiden.
- De witte pulpa bevat vooral veel witte bloedcellen (lymfocyten). Het bevat B-cel follikels en
periarteriolaire lymfoïde sheath (PALS). De PALS bevindt zich in de zone rond de aftakking an
de miltslagader en is rijk aan T-lymfocyten.
De zonde tussen de 2 pulpae is de marginale zone. Deze bevat gespecialiseerde dendritische cellen,
macrofagen en een unieke B-cel populatie (marginal zone B cellen).
Tekening milt vanuit de les
Wat zijn barrière organen?
T-cel zones en B-cel follikels kun je terugvinden in de huid, mucosa van de GI tract, luchtwegenstelsel
en de urogenitale tract skin. Dit zijn de barriière organen. We noemen dit samen de mucosa-
associated lymphoid tissue =MALT. De onderdelen zijn:
- Bronchus-associated lymphoid tissue = BALT Tekening schematisch dia 58
- Nasal-associated lymphoid tissue = NALT
- Gut-associated lymphoid tissue = GALT
- Skin-associated lymphoid tissue = SALT
Deze epitheelcellen bieden functionele barrier tegen pathogenen en geven signalen af wanneer ze
geïnfecteerd zijn zoals cytokines, chemokines en antimicrobiële componenten. Er zijn ook
gespecialiseerde epitheelcellen, de M-cellen die een antigen over epitheellaag transporteren naar de
onderliggende lamina propria.
