Inhoudsopgave H3
- Inleiding
- §3.1 Organellen
- §3.1.1 Celkern
- §3.1.2 Ribosomen
- §3.1.3 Endoplasmatisch reticulum
- §3.1.4 Golgi-complex
- §3.1.5 Mitochondriën
- §3.1.6 Lysosomen
- §3.1.7 Centrosoom
- §3.2 Celmembraan
- Studieactiviteiten (10 vragen uit het boek + antwoord).
pagina 1 van 6
, Inleiding
In je lichaam komen heel veel verschillende typen cellen voor. Elk type heeft een karakteristieke bouw en functie. Een cel is
gevuld met een geleiachtig vocht, in dit vocht bevinden zich kleine structuren, elk met een bepaalde taak. Die structuren zijn
te vergelijken met de organen in het menselijk lichaam, maar zijn oneindig veel kleiner. Deze structuren worden ook wel
organellen genoemd. Naast deze organellen zijn er ook veel stoffen die in het celvocht opgelost zijn zoals eiwitten, suikers,
vetten en zouten. De inhoud van de cel wordt gescheiden van de omgeving door de celmembraan.
Dit hoofdstuk behandelt eerst de belangrijkste organellen van de cel. Vervolgens komen de bouw en functie van de
celmembraan aan de orde.
§3.1 Organellen
De cel bevat een aantal verschillende organellen, elk met een eigen taak. De belangrijkste celorganellen zijn:
-de celkern
-de ribosomen
-het endoplasmatisch reticulum
-het Golgi-complex
-de mitochondriën
-de lysosomen
-het centrosoom
Sommige organellen komen alleen voor, van andere zijn er meerdere (soms heel veel) in de cel aanwezig.
§3.1.1 Celkern
Elke cel heeft één celkern (nucleus). De celkern is het grootste organel van de cel. De celkern stuurt alle
stofwisselingsactiviteiten in de cel aan. Ook bevat de celkern alle informatie voor de erfelijke eigenschappen van het individu.
De celkern is onmisbaar voor de cel; zonder celkern kan de cel niet lang in leven blijven.
pagina 2 van 6