Ongeslachtelijke voortplanting
Knopvorming
Parthenogenese (maagdelijke voortplanting)
Therapeutisch klonen
• Klonen met de bedoeling om lichaamscellen te produceren die kunnen
bijdragen aan de genezing van bepaalde ziekten, vb brandwond: eigen
huiddelen extra aanmaken
• In een eicel een somatische celkern van de patiënt plaatsen
• Exact hetzelfde genetisch materiaal als patiënt
• Vb ontwikkeling medicatie, vb insuline
Reproductief klonen
• Het klonen met de bedoeling om een identieke kloon te creëren, die kan uitgroeien
tot een volwaardig organisme
• Vb Dolly: eicel van scottish blackface, somatische celkern van finn-dorset,
draagmoeder scottish blackface → lam is finn-dorset → veel pogingen nodig gehad
Geslachtelijke voortplanting
Natuurlijke selectie: de TOEVALLIG best aangepaste overleeft
Belang van geslachtelijke voortplanting
Tijd
• Vb metamorfose rups naar vlinder: als rups super veel eten en reserves opslaan, als
vlinder bijna niet eten, de reserves opgebruiken met als enige doel voortplanting
Instandhouding soort
• Overleven op lange termijn
• Is wel veel variatie in: vb rodardiertje leeft 2-3 dagen, een stoppelden 2500 jaar
Genetische variatie
• Kenmerken, vb schutkleur, snavel → door veranderende omgeving
• Overlevingskans
o Voortplanting
o Voeding
o Veiligheid
Genetisch materiaal: mutaties
• Onbedoelde, spontane veranderingen in het genetisch materiaal
• S-fase celcyclus
, • Kan leiden tot verandering van kenmerken de eigenschappen
• Kan een positieve, negatieve of geen invloed hebben op de overlevingskans
Recept = genoom (DNA)
Verandering = mutatie
Eindresultaat = fenotype (kenmerk)
Evolutie – embryologie
Klievingsdelingen – dag 1-6
Dag 1-4
• Reeks celdelingen onmiddellijk na bevruchting in de eileider
➢ vorming blastomeren
• Identieke dochtercellen telkens kleiner
➢ geen groei!
• 1 deling: voltooid 30u na bevruchting
ste
• Zygote → pre-embryo
Dag 3-4: morula (‘moerbei’)
• elke cel totipotent (ongedifferencieerd)
Einde dag 4: morula 32 cellen
• differentiatie
➢ buitenste cellen: trofoblast
➢ binnenste cellen: embryoblast
Direct na conceptie → embryo verplaatst naar eileider
- Peristaltiek
- Trilhaartjes
,Dag 5-6
• Blastomeren → blastocyste
o Blastulaholte/ blastocoele (4)
➢ trofoblast(cellen) → actief Na+- ionen naar intercellulaire
ruimten
➢ osmose: water → intercellulaire ruimten
➢ intercellulaire ruimten à versmelten
o Trofoblast (3)
➢ voeding embryo
o Embryoblast/embryonale knop (1)
➢ ontwikkeling embryo
• (2) zona pellucida (bevruchtingsmembraan) afgestoten → blastula kruipt eruit
• Op dag 4 nog aanwezig, hierdoor kunnen zaadcellen niet meer door
• Vanaf nu neemt afmeting toe
Nidatie – dag 7-20
• Dag 7: blastocyste hecht aan baarmoederwand
• Dag 8: moleculair dialoog
➢ blastocyste à stoffen afgeven baarmoederepitheel
➢ aanzetten tot aanmaken receptoren
➢ receptoren maken binding mogelijk
• Trofoblastcellen differentiëren
o Cytotrofoblast/cellulaire trofoblast
• vorming placenta
o Syncytiotrofoblast
• Syncytium (cel met meerdere kernen)
• functies:
dag 8: lytische enzymen produceren
➢ produceert HCG (humaan
choriongonadotrofine =
zwangerschapshormoon)
➢ vormt beschermende laag rond embryo
dag 10: herstel baarmoederbekleding compleet
, • Vorming amnionholte
• scheidingslijn embryoblast – trofoblast
• cellen embryoblast: ovale plaat
• ovale plaat 2 cellagen: oppervlakkig + diep
➢ epiblast: naar amnionholte gericht
➢ hypoblast: contact blastocoele
• Dag 12: gastrulatie – ontstaan derde laag
• drie kiembladen
• ectoderm: ZS, zintuigen (uit epiblast)
• mesoderm: spierweefsel, vaten (nieuw)
• endoderm: epitheel organen (uit hypoblast)
• Vruchtvliezen: ondersteuning
➢ amnion → binnenste, dunne vlies
➢ chorion → buitenste, dikke vlies
• Chorion
➢ mesodermcellenlaag onder trofoblast
➢ begin innesteling: voedingsstoffen naar embryoblast via diffusie (door
trofoblast)
➢ bloedvaten in mesoderm chorion
• Amnion
➢ binnenste laag: ectoderm
➢ buitenste laag: mesoderm
➢ blijft groeien
➢ vruchtwater: tegen schokken
• Dooierzak
➢ dag 10
➢ endoderm blaasje
➢ ontstaan bloedvaten mesoderm
➢ vorming bloedcellen
• Allantoïs
➢ vingervormige uitgroeiing van dooierzak in de hechtsteel
(wordt navelstreng)
➢ rol bij ontstaan bloed en bloedsomloop
➢ basis urineblaas