Abstract expressionisme in Amerika 1943-1959
- Abstracte schilderijen waarin de emoties centraal staan
- Eerste vernieuwende stijl na de Tweede Wereldoorlog
Actionpainting
- Actie van de schilder staat centraal
- Emotie bepaalt de vormgeving
- Ongeremde handelingen om spontaan een schilderij te laten
ontstaan
- Deels figuratief, deels abstract
Colorfield painting
- Niet de actie, maar de werking van de kleur staat centraal
- Persoonlijke verftoets speelt bijna geen rol
- Autonome beeldende functie
- Geen duidelijke ruimtesuggestie
- De kleuren vormen een kwantiteitscontrast
- Enorme kleurvlakken
- De toeschouwer wordt als het ware ondergedompeld in de
enorme hoeveelheid kleur
Hard edge
- Opvallende, geometrische vormen
- Beperkt aantal kleuren
- Komt koel en afstandelijk over
- Onpersoonlijk
- Scherpafgebakende, contrasterende kleurvlakken
- Vorm en kleur spelen de hoofdrol
- Contour van het schilderij is niet meer als een “raam” waar jej doorheen kijkt maar
als een plat object
Abstract expressionisme in Europa 1940-1959
, Tachisme
- Vertoond grote overeenkomsten met de Amerikaanse actionpainting
Cobra 1948-1952
- Copenhagen, Brussel en Amsterdam
Schilderkunst
- Denk aan Karel Appel
- Kleurgebruik en ruimtesuggestie zijn niet realistisch maar
gevoelsmatig
- Doen denken aan kindertekeningen of primitieve kunst
- Felkleurgebruik
- Contrastrijk
- Behalve olieverf ook gouache
- Cobra Kunstenaars proberen de kunst dichterbij de
mens te brengen → voor iedereen te begrijpen.
- Mens en dier als onderwerpen
- Nadruk op expressiviteit
Materieschilderkunst vanaf 1945
- Interesse in het oppervlak en de textuur van het schilderij
- Abstractie
- Bewerkte en aangetaste huid
- Kunstenaars verwerken de meest uiteenlopende materialen in hun werken.
Pop-art 1955-1970
- Wordt ook wel neo-dada genoemd: in navolging van de dadaïsten gebruikten ze ook
voorwerpen uit alledaagse werkelijkheid.
- Abstracte schilderijen waarin de emoties centraal staan
- Eerste vernieuwende stijl na de Tweede Wereldoorlog
Actionpainting
- Actie van de schilder staat centraal
- Emotie bepaalt de vormgeving
- Ongeremde handelingen om spontaan een schilderij te laten
ontstaan
- Deels figuratief, deels abstract
Colorfield painting
- Niet de actie, maar de werking van de kleur staat centraal
- Persoonlijke verftoets speelt bijna geen rol
- Autonome beeldende functie
- Geen duidelijke ruimtesuggestie
- De kleuren vormen een kwantiteitscontrast
- Enorme kleurvlakken
- De toeschouwer wordt als het ware ondergedompeld in de
enorme hoeveelheid kleur
Hard edge
- Opvallende, geometrische vormen
- Beperkt aantal kleuren
- Komt koel en afstandelijk over
- Onpersoonlijk
- Scherpafgebakende, contrasterende kleurvlakken
- Vorm en kleur spelen de hoofdrol
- Contour van het schilderij is niet meer als een “raam” waar jej doorheen kijkt maar
als een plat object
Abstract expressionisme in Europa 1940-1959
, Tachisme
- Vertoond grote overeenkomsten met de Amerikaanse actionpainting
Cobra 1948-1952
- Copenhagen, Brussel en Amsterdam
Schilderkunst
- Denk aan Karel Appel
- Kleurgebruik en ruimtesuggestie zijn niet realistisch maar
gevoelsmatig
- Doen denken aan kindertekeningen of primitieve kunst
- Felkleurgebruik
- Contrastrijk
- Behalve olieverf ook gouache
- Cobra Kunstenaars proberen de kunst dichterbij de
mens te brengen → voor iedereen te begrijpen.
- Mens en dier als onderwerpen
- Nadruk op expressiviteit
Materieschilderkunst vanaf 1945
- Interesse in het oppervlak en de textuur van het schilderij
- Abstractie
- Bewerkte en aangetaste huid
- Kunstenaars verwerken de meest uiteenlopende materialen in hun werken.
Pop-art 1955-1970
- Wordt ook wel neo-dada genoemd: in navolging van de dadaïsten gebruikten ze ook
voorwerpen uit alledaagse werkelijkheid.