Hoofdstuk 1:
Marketing is een sociaal en managementproces.
Komt van Market getting.
Marketing is de menselijke activiteit die gericht is op het vervullen van behoeften en verlangens door
middel van ruil.
Marketing mix: Product, Plaats, Promotie, Prijs, Personeel.
De ene partij heeft een behoefte die bevredigd moet worden. De andere partij kan door het
aanbieden van die producten in deze behoefte voorzien.
Marketingconcept is het concept waarbij je de organisatie aanpast aan de wens en behoefte van de
afnemer. De behoeftebevrediging van de klant en de wijze waarop je de goederen verkoopt staat
centraal.
Behoefte: een gemis.
Basisbegrippen: product, goederen, diensten.
Diensten: iets laten repareren, naar de kapper, een abonnement voor een mobieltje, advies
inwinnen, een cursus volgen.
Verschil consument en klant of afnemer: de aanschaffer van het product, maar de consument
verbruikt het product. Een afnemer hoeft niet persé de verbruiker te zijn.
Maatschappelijk marketingconcept: rekening houdend met milieu of maatschappelijk welzijn.
MVO=maatschappelijk verantwoord ondernemen. (3 x P: Profit, People, Planet)
Missie: Wat wil je naar buiten uitstralen (sociale missie, productmissie, economische missie)
Visie: is de manier waarop de organisatie kijkt naar de toekomst, kan sneller worden aangepast.
Voorbeeld Philips: De missie was: technische kennis gebruiken om het de mens makkelijker te
maken. De visie is veranderd. Gloeilampen. Nu: Health.
Consumentenmarketing: marketingactiviteiten gericht op de consument.
Ook wel business-to-consumermarketing of B2C-marketing.
Retail is detailhandel.
C2C: consumer-to-consumer: Marktplaats of eBay.
Business-to-businessmarketing of B2B-marketing: marketingactiviteiten gericht op een andere
onderneming. Handel tussen ondernemers.
Marketing gericht op bedrijven die het product verder verwerken, heet industriële marketing.
Handelsmarketing: marketingactiviteiten binnen een bedrijfskolom gericht op handelsschakels
binnen de bedrijfskolom (fabrikant richt zich op groothandel).
Verschil B2B versus B2C:
• Grootte doelgroep: er zijn meer consumenten dan bedrijven.
• Grootte van de afname: bedrijven kopen grotere hoeveelheden dan consumenten.
• De soort vraag: In B2B is er een afgeleide vraag: inkopen, om weer door te verkopen of te
produceren.
• Het beslissingsproces: in een organisatie zijn er meer personen betrokken, kost meer tijd.
Rationele factoren: In B2B rationele inkoopmotieven, minder emotionele inkoopmotieven.
Ronald@1 / Samenvatting Marketing - 1
,Soorten marketing:
E-marketing of online marketing: alle vormen van marketing waarbij je internet gebruikt om je
aanbod onder de aandacht te brengen.
Dienstenmarketing: onderscheid van fysieke producten.
- Ontastbaarheid: immaterieel. Soms wel combinatie met fysiek product mogelijk, bijv een
abonnement bij een mobieltje.
- Interactiviteit: direct contact tussen dienstverlener en klant. Je kunt het niet scheiden.
- Geen voorraadvorming: indien er geen gebruik wordt gemaakt van een dienst, vervalt deze, zoals
een hotelovernachting.
- Heterogeniteit: de geleverde producten zijn niet gelijk aan elkaar.
Internationale marketing: wensen en behoeften kunnen sterk verschillen van de Nederlandse markt.
Relatiemarketing: vorm van marketing, die gericht is op het opbouwen, onderhouden en
commercialiseren van relaties. Bijv een skybox huren voor klanten. Het onderhouden van klanten is
goedkoper dan het werven van nieuwe klanten. Loyale, tevreden klanten maken mond-tot-
mondreclame.
Het onderhouden van contacten is een voordeel, omdat je kennis van de doelgroep beter is dan die
van de concurrent. Dit is differentieel voordeel.
Actiemarketing: het beinvloeden van het korte termijngedrag: meer verkopen.
Sales promotion: aanbiedingen en kortingen.
Themamarketing: langetermijnstrategie: Kennis en houding van je afnemers ten aanzien van je merk
of organisatie te beïnvloeden.
Interactieve marketing: interactie tussen jouw organisatie en je klant is belangrijk. Er is de
mogelijkheid om feedback te geven.
Event marketing: het organiseren van een evenement om je product te promoten.
Experience marketing: het creëren van een merkbelevenis.
Direct marketing: verkrijgen en onderhouden van een directe relatie tussen jou en afnemers. Via
mail, telefoon of internet. Telemarketing valt hier onder.
Guerillamarketing: Adidas als sponsor van een hardloopwedstrijd. Nike sponsort hier een sportieve
man en volgt deze op film.
Een differentieel voordeel: een element waarmee een organisatie zich onderscheid van de
concurrent en daardoor een voorsprong heeft op de concurrent.
Cognitieve dissonantie: voor jezelf de aankoop lopen rechtvaardigen. Nadat je je handtekening hebt
gezet ga je veel actiever op internet speuren dan voor de aankoop.
Selectieve perceptie: Nadat je een auto hebt gekocht, valt deze vaker op.
Ronald@1 / Samenvatting Marketing - 2
, Hoofdstuk 4: de markt
Belangrijk om inzicht te hebben in de eigen marktpositie, de omvang en eventuele groei van de
markt, en de concurrentie.
Concrete markt: de plaats waar vraag en aanbod samenkomen. De te verkopen producten zijn
aanwezig.
Abstracte markt: geen concrete plaats: bijv aandelenmarkt, huizenmarkt, arbeidsmarkt,
consumentenmarkt, industriële markt of institutionele markt (ziekenhuizen, scholen).
Met markt kan ook worden bedoeld om de vraag naar een product aan te duiden.
Marktomvang: Er is verschil tussen mensen met een behoefte en doelgroep. Niet iedereen met een
behoefte behoort tot de doelgroep.
Bij het schatten van de grootte van de markt ga je uit van de huidige gebruikers of verbruikers van
een product. En het is interessant om te weten of er nog groei in zit.
Marktpotentieel: het maximale aantal producten dat verkocht zou kunnen worden.
Dit kan veranderen door bijvoorbeeld koopkracht, subsidies, belastingen, concurrentieverhoudingen,
aantal verkooppunten.
De maximale vraag bestaat uit de actuele vraag (verkoopcijfers) en de effectieve vraag.
Het verschil tussen de maximale vraag en de actuele vraag is de potentiele vraag.
Maximale vraag ofwel Actuele ofwel effectieve vraag ➔ verkoopcijfers
marktpotentieel
Potentiële vraag ➔ groeimogelijkheden
Effectieve vraag bestaat uit 3 componenten:
- initiële vraag: probeeraankoop, aankoop eerste keer.
- additionele vraag: tweede exemplaar
- vervangingsvraag (remplacevraag)
Remplacevraag: duurzaam product vervangen.
Herhalingsaankoop: niet-duurzaam product weer aanschaffen.
Duurzame goederen noem je ook wel gebruiksgoederen: goederen die je langere tijd gebruikt.
Verbruiksgoederen zijn geen duurzame goederen.
Marktsegmentatie:
Heterogene groep: een groep consumenten met veel verschillende kenmerken. Moeilijk om je
marketingbeleid hierop te richten.
Homogene groep of homogene markt: zoveel mogelijk groepen consumenten maken met min of
meer dezelfde kenmerken. Dit heet segmenteren.
Marktsegmentatie: Het opdelen van de markt in deelmarkten met afnemers met dezelfde
kenmerken. Een marktsegment is een deelmarkt.
Marktfragmentatie: Binnen een marktsegment zijn er nog kleinere marktsegmentjes.
Ronald@1 / Samenvatting Marketing - 3
Marketing is een sociaal en managementproces.
Komt van Market getting.
Marketing is de menselijke activiteit die gericht is op het vervullen van behoeften en verlangens door
middel van ruil.
Marketing mix: Product, Plaats, Promotie, Prijs, Personeel.
De ene partij heeft een behoefte die bevredigd moet worden. De andere partij kan door het
aanbieden van die producten in deze behoefte voorzien.
Marketingconcept is het concept waarbij je de organisatie aanpast aan de wens en behoefte van de
afnemer. De behoeftebevrediging van de klant en de wijze waarop je de goederen verkoopt staat
centraal.
Behoefte: een gemis.
Basisbegrippen: product, goederen, diensten.
Diensten: iets laten repareren, naar de kapper, een abonnement voor een mobieltje, advies
inwinnen, een cursus volgen.
Verschil consument en klant of afnemer: de aanschaffer van het product, maar de consument
verbruikt het product. Een afnemer hoeft niet persé de verbruiker te zijn.
Maatschappelijk marketingconcept: rekening houdend met milieu of maatschappelijk welzijn.
MVO=maatschappelijk verantwoord ondernemen. (3 x P: Profit, People, Planet)
Missie: Wat wil je naar buiten uitstralen (sociale missie, productmissie, economische missie)
Visie: is de manier waarop de organisatie kijkt naar de toekomst, kan sneller worden aangepast.
Voorbeeld Philips: De missie was: technische kennis gebruiken om het de mens makkelijker te
maken. De visie is veranderd. Gloeilampen. Nu: Health.
Consumentenmarketing: marketingactiviteiten gericht op de consument.
Ook wel business-to-consumermarketing of B2C-marketing.
Retail is detailhandel.
C2C: consumer-to-consumer: Marktplaats of eBay.
Business-to-businessmarketing of B2B-marketing: marketingactiviteiten gericht op een andere
onderneming. Handel tussen ondernemers.
Marketing gericht op bedrijven die het product verder verwerken, heet industriële marketing.
Handelsmarketing: marketingactiviteiten binnen een bedrijfskolom gericht op handelsschakels
binnen de bedrijfskolom (fabrikant richt zich op groothandel).
Verschil B2B versus B2C:
• Grootte doelgroep: er zijn meer consumenten dan bedrijven.
• Grootte van de afname: bedrijven kopen grotere hoeveelheden dan consumenten.
• De soort vraag: In B2B is er een afgeleide vraag: inkopen, om weer door te verkopen of te
produceren.
• Het beslissingsproces: in een organisatie zijn er meer personen betrokken, kost meer tijd.
Rationele factoren: In B2B rationele inkoopmotieven, minder emotionele inkoopmotieven.
Ronald@1 / Samenvatting Marketing - 1
,Soorten marketing:
E-marketing of online marketing: alle vormen van marketing waarbij je internet gebruikt om je
aanbod onder de aandacht te brengen.
Dienstenmarketing: onderscheid van fysieke producten.
- Ontastbaarheid: immaterieel. Soms wel combinatie met fysiek product mogelijk, bijv een
abonnement bij een mobieltje.
- Interactiviteit: direct contact tussen dienstverlener en klant. Je kunt het niet scheiden.
- Geen voorraadvorming: indien er geen gebruik wordt gemaakt van een dienst, vervalt deze, zoals
een hotelovernachting.
- Heterogeniteit: de geleverde producten zijn niet gelijk aan elkaar.
Internationale marketing: wensen en behoeften kunnen sterk verschillen van de Nederlandse markt.
Relatiemarketing: vorm van marketing, die gericht is op het opbouwen, onderhouden en
commercialiseren van relaties. Bijv een skybox huren voor klanten. Het onderhouden van klanten is
goedkoper dan het werven van nieuwe klanten. Loyale, tevreden klanten maken mond-tot-
mondreclame.
Het onderhouden van contacten is een voordeel, omdat je kennis van de doelgroep beter is dan die
van de concurrent. Dit is differentieel voordeel.
Actiemarketing: het beinvloeden van het korte termijngedrag: meer verkopen.
Sales promotion: aanbiedingen en kortingen.
Themamarketing: langetermijnstrategie: Kennis en houding van je afnemers ten aanzien van je merk
of organisatie te beïnvloeden.
Interactieve marketing: interactie tussen jouw organisatie en je klant is belangrijk. Er is de
mogelijkheid om feedback te geven.
Event marketing: het organiseren van een evenement om je product te promoten.
Experience marketing: het creëren van een merkbelevenis.
Direct marketing: verkrijgen en onderhouden van een directe relatie tussen jou en afnemers. Via
mail, telefoon of internet. Telemarketing valt hier onder.
Guerillamarketing: Adidas als sponsor van een hardloopwedstrijd. Nike sponsort hier een sportieve
man en volgt deze op film.
Een differentieel voordeel: een element waarmee een organisatie zich onderscheid van de
concurrent en daardoor een voorsprong heeft op de concurrent.
Cognitieve dissonantie: voor jezelf de aankoop lopen rechtvaardigen. Nadat je je handtekening hebt
gezet ga je veel actiever op internet speuren dan voor de aankoop.
Selectieve perceptie: Nadat je een auto hebt gekocht, valt deze vaker op.
Ronald@1 / Samenvatting Marketing - 2
, Hoofdstuk 4: de markt
Belangrijk om inzicht te hebben in de eigen marktpositie, de omvang en eventuele groei van de
markt, en de concurrentie.
Concrete markt: de plaats waar vraag en aanbod samenkomen. De te verkopen producten zijn
aanwezig.
Abstracte markt: geen concrete plaats: bijv aandelenmarkt, huizenmarkt, arbeidsmarkt,
consumentenmarkt, industriële markt of institutionele markt (ziekenhuizen, scholen).
Met markt kan ook worden bedoeld om de vraag naar een product aan te duiden.
Marktomvang: Er is verschil tussen mensen met een behoefte en doelgroep. Niet iedereen met een
behoefte behoort tot de doelgroep.
Bij het schatten van de grootte van de markt ga je uit van de huidige gebruikers of verbruikers van
een product. En het is interessant om te weten of er nog groei in zit.
Marktpotentieel: het maximale aantal producten dat verkocht zou kunnen worden.
Dit kan veranderen door bijvoorbeeld koopkracht, subsidies, belastingen, concurrentieverhoudingen,
aantal verkooppunten.
De maximale vraag bestaat uit de actuele vraag (verkoopcijfers) en de effectieve vraag.
Het verschil tussen de maximale vraag en de actuele vraag is de potentiele vraag.
Maximale vraag ofwel Actuele ofwel effectieve vraag ➔ verkoopcijfers
marktpotentieel
Potentiële vraag ➔ groeimogelijkheden
Effectieve vraag bestaat uit 3 componenten:
- initiële vraag: probeeraankoop, aankoop eerste keer.
- additionele vraag: tweede exemplaar
- vervangingsvraag (remplacevraag)
Remplacevraag: duurzaam product vervangen.
Herhalingsaankoop: niet-duurzaam product weer aanschaffen.
Duurzame goederen noem je ook wel gebruiksgoederen: goederen die je langere tijd gebruikt.
Verbruiksgoederen zijn geen duurzame goederen.
Marktsegmentatie:
Heterogene groep: een groep consumenten met veel verschillende kenmerken. Moeilijk om je
marketingbeleid hierop te richten.
Homogene groep of homogene markt: zoveel mogelijk groepen consumenten maken met min of
meer dezelfde kenmerken. Dit heet segmenteren.
Marktsegmentatie: Het opdelen van de markt in deelmarkten met afnemers met dezelfde
kenmerken. Een marktsegment is een deelmarkt.
Marktfragmentatie: Binnen een marktsegment zijn er nog kleinere marktsegmentjes.
Ronald@1 / Samenvatting Marketing - 3