• Het buitenoor = geluid opvangen en concentreren op de ingang van de gehoorgang
* oorschelp
§ zachte geluiden horen
§ bepalen uit welke richting een geluid komt
§ horen in een winderige omgeving
* gehoorgang = lichtgebogen S-vormige buis om geluiden met frequentie van 2000
à 3000 Hz resoneren
§ oorsmeerkliertjes à stof en vuil hechten
§ haartjes à stof en vuil in oorsmeer naar buiten werken
• Het middenoor = geluid aanpassen zodat het beter waargenomen kan worden
Doordat het trommelvlies een groter oppervlak heeft dan de opening van het slakkenhuis
worden geluidstrillingen versterkt. Door de hefboomwerking van gehoorbeentjesketen
treedt ook versterking op.
* trommelvlies
§ binnenkomen vuil en bacteriën voorkomen
§ trillende lucht opvangen
* ovaal venster = scheiding midden- en buitenoor
* hamer
* aambeeld
* stijgbeugel
* buis van Eustachius = verbinding middenoor en keel om luchtdruk gelijk met
atmosfeer te houden waardoor te harde geluiden worden gedempt
• Het binnenoor = geluid naar hersenen leiden
* labyrint = combinatie van oor en evenwichtsorgaan
* slakkenhuis = drie met vloeistof gevulde kamers om met geluidsgolven trilharen in
beweging te brengen
à als vloeistof in ovale venster in beweging komt, gaat basilair membraan trillen en
worden haartjes op zintuigcellen verbogen. Binnenste haarcel produceert signaal
voor naar de hersenen
§ Orgaan van Corti
- basilair membraan
- binnenste haarcellen
- buitenste haarcellen
* gehoorzenuw = elektrisch signaal van binnenste haarcel naar hersenen leiden
De weinig krachtige bewegingen van de luchtdeeltjes worden omgezet tot kleine, krachtige
verplaatsingen van de gehoorbeentjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel). De gehoorbeentjes
brengen de vloeistof in het binnenoor in beweging.
Focusseringsprincipe = door de concentratie van krachten van de luchtdeeltjes op een kleiner
oppervlak wordt de kracht per oppervlakte-eenheid groter
trommelvlies = 50 mm2
ovale venster = 3 mm2