100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Geschiedenis VWO H4: Duitsland ()

Rating
-
Sold
-
Pages
17
Uploaded on
30-04-2024
Written in
2023/2024

Uitgebreide samenvatting van de historische context Duitsland van VWO. Bovenop de gestructureerde en overzichtelijke opmaak is het in een begrijpelijke bewoording geschreven en grondig gecontroleerd op taalfouten en andere onjuistheden. De samenvatting is gebaseerd op het boek 'Examenkatern-Training voor het Examen met Historische Contexten-vwo vanaf 2022'.

Show more Read less
Level
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Secondary school
Level
Course
School year
6

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
Hoofdstuk 4
Uploaded on
April 30, 2024
Number of pages
17
Written in
2023/2024
Type
Summary

Subjects

Content preview

H4: Duitsland in Europa (1918-1991)
P1: Zwakke plekken van de Republiek van Weimar

Novemberrevolutie 1918: het afzetten van keizer Wilhelm II, en daarmee het einde van het Duitse
keizerrijk

Weimar: waar de regering heen vluchtte door de politieke spanningen en waar de grondwet werd
geschreven

Nadat keizer Wilhelm II vluchtte aan het eind van WOI, werd in het Duitse keizerrijk de
democratische Republiek van Weimar (1918-1933) uitgeroepen door een sociaaldemocratische
regering. Zwakke plekken in de Weimarrepubliek:

- De sociaaldemocratische regering moet de wapenstilstand tekenen in de oorlog die door het
keizerrijk was begonnen en verloren
- Een groot deel van de bevolking had weinig vertrouwen in de leiders van de
Weimarrepubliek
- De economie stond er zeer slecht voor als gevolg van WOI en verslechterde alleen maar na
het Verdrag van Versailles (hoge herstelbetalingen, verlies van grondstofrijke gebieden)

De parlementaire democratie kon niet goed functioneren omdat een groot deel van de bevolking er
niet in geloofde en bereid was om aan mee te werken. Er was tegenstand van verschillende groepen,
o.a. de communisten, nationalisten, conservatieven en ex-soldaten.

- De communisten (KDP) deden alleen mee om propaganda te maken voor het communisme
en wilden zelf alle macht
 Als grote communistische partij hoopte de KPD op een revolutie en in afwachting deden ze
mee aan de verkiezingen. Het parlement zagen ze als middel om propaganda te maken.
- Nationalisten en conservatieven wilden het keizerrijk herstellen (met minder macht voor
politieke partijen, maar meer voor henzelf)
 Nationalisten en conservatieven verwachtten dat zij meer invloed zouden hebben in een
keizerrijk dan in de democratie van de Weimarrepubliek
 Dolkstootlegende: Duitsland had de oorlog verloren, niet omdat het leger verslagen was,
maar omdat de socialisten, communisten (en bij Hitler de Joden) het rijk van binnen ten
val hadden gebracht en nadelig vrede hadden gesloten
 Nationalisten en conservatieven hadden een grote afkeer van en angst voor het
communisme, dat volgens hen niet goed werd bestreden door de Weimarrepubliek.
- Teleurgestelde ex-soldaten sloten zich aan bij communistische, conservatieve of fascistische
groepen
 Miljoenen soldaat keerden terug na WOI maar vonden geen baan door de economische
achteruitgang. Zij gaven de parlementaire democratie/sociaaldemocratische regering de
schuld en sloten zich aan bij conservatieve en communistische groepen. Anderen
begonnen fascistische groepen. Allen de democratie vijandig gezind.



Gevoed door de Dolkstootlegende, gaven de tegenstanders de sociaaldemocratische regering de
schuld van:

- De nederlaag in WOI
- Het opgelegde verdrag van Versailles 1919
- En de daaruit voortvloeiende slechte economische toestand

1

,De regering in de Weimarrepubliek wilde d.m.v. vreedzame politiek weer aanzien krijgen in Europa
en de steun van de bevolking in Duitsland terugwinnen. Het Verdrag van Versailles, waarin Duitsland
de schuld van de oorlog kreeg, maakte dit moeilijk:

- Hoge herstelbetalingen werden opgelegd door de Geallieerden
- Duitsland moest grondgebied afstaan
 Klein deel aan België, groot deel aan Polen (Oost-Pruisen kwam los te liggen)
 Frankrijk kreeg Elzas-Lotharingen terug (in 1871 bezet)
 Duitse koloniën werden verdeeld onder Geallieerden
- Duitsland moest ontwapenen

Vooral door de hoge herstelbetalingen en verlies aan grondstofrijke gebieden ontstond er een
slechte economische toestand in Duitsland. Daarom had Duitsland een achterstand in herstelbetaling
en bezette Frankrijk en België het Ruhrgebied in 1923. De arbeiders gingen in staking en de Duitse
regering betaalde de lonen door, maar om dit te toen moesten op grote schaal bankbiljetten
bijgedrukt worden. Dit zorgde voor hyperinflatie en economische crisis.

Halverwege de jaren ’20 bloeide de Duitse economie weer enigszins op als gevolg van:

- Verzoeningspolitiek met Frankrijk
 Aristide Briand werd Franse Minister van BuZa en begon met de Duitse minister van BuZa
een politiek van Frans-Duitse toenadering
- Het Dawesplan:
 Een Geallieerde commissie voor herstelbetalingen, o.l.v. Amerikaanse bankier Charles
Dawes, kwam met herzieningen voor het beleid 1924:
 1: het jaarlijkse aandeel in de aflossing van herstelbetalingen werd gekoppeld aan de
economische daagkracht van Duitsland
2: De VS ging vanaf 1925 leningen aan Duitsland verstrekken om de economie op gang te
helpen
 Het Dawesplan leidde tot het vertrek van de bezettingsgroepen uit het Ruhrgebied en tot
tijdelijk economisch herstel. Er kon tussen 1924 en 1929 een redelijke stabiele regering
gevormd worden.


De nazi’s profiteren van de economische crisis van 1929
De Amerikaanse Beurkrach 1929: De waarde van de aandelen van NY (Wall Street) daalde plotseling
zeer sterk en zorgde voor economisch crisis met als gevolg talloze faillissementen, daling productie
en handel, en hoge werkeloosheid. De crisis sloeg over naar andere landen met economische banden
met de VS, ook Duitsland. Daarnaast ging de VS ook leningen aan Europese landen terugvragen, wat
voor nog meer faillissementen zorgden in Duitsland, dat erg afhankelijk was geworden van
Amerikaanse leningen na het Dawesplan.

De economische crisis wordt een politieke crisis:

- Er was veel instabiliteit en de coalitieregering van democratische partijen viel uiteen in 1930.
Met noodverordeningen als gevolg:
 Toen het de Rijkspresident en Rijkskanselier niet lukte een meerderheid te vinden voor de
Rijksdag -> artikel 48 grondwet: het kabinet kon bij een noodtoestand regeren met
noodverordeningen




2

,  Noodverordeningen = de macht lag in handen van de Rijkskanselier en Rijkspresident. De
Rijkspresident was het machtigst want deze kon weigeren de noodverordeningen te
ondertekenen en kon de kanselier ontslaan
- De NSDAP profiteert van de crisis
 De fascistische Nationaalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei o.l.v. Adolf Hitler bood een
duidelijk en voor steeds meer Duitsers aanvaardbaar alternatief voor de parlementaire
democratie, waarin de heersende partijen het maar niet eens konden worden over de
bestrijding van de economische crisis
 Hitler beloofde welvaart, nationale eenheid en het ongedaan maken van het Verdrag van
Versailles
 De NSDAP was opgericht in 1920 en werd in 1923 bekend door een mislukte staatsgreep.
Hitler ging de gevangenis in en de partij leek verslagen, maar in 1925 begon Hitler
opnieuw. De NSDAP wist groot te worden door het gebruik van grootscheepse propaganda
en paramilitair vertoon (uniformen, wapens en een militaire organisatie)

Het fascisme is een totalitaire ideologie (totalitarisme = wereldbeschouwing die betrekking heeft op
alle aspecten van de maatschappij). Gemeenschappelijke kenmerken van het fascisme:

- Negatief:
 Grote aandacht wordt besteed aan zaken waar men tegen is (e.g. parlementaire
democratie, persoonlijke vrijheid, verdeling maatschappij)
- Belang van de eigen groep wordt vooropgesteld
 Eigen volk, etni of geloof
- Ultranationalistisch
 Fascisten vinden hun staat de beste en denken het recht te hebben anderen volken te
overheersen
- Fascisme wil een corporatieve staat
 De samenleving moet worden georganiseerd in beroepsgroepen (corporaties) om
onderling conflict en concurrentie te voorkomen
 De staat en werknemers- werkgeversorganisatie werken samen
 Privé bezit mag blijven bestaan
- Mensen zijn ongelijk, ‘hogeren’ leiden het volk
- De fascistische partij beheerst alle uitingen van cultuur
 Totalitair bewind
- Gevoel als basis voor handelen, niet verstand
 Hitler was anti-intellectueel
 Wetenschap was niet belangrijk
- Fascisme verheerlijkt de daad (met name het geweld)
- Vrouwen moeten veel kinderen voortbrengen en zorgen voor het gezin

Het Duitse fascisme (nationaal-socialisme) had twee aanvullende kenmerken:

- Rassenleer: de nazi’s gingen uit van ongelijkheid tussen mensen in de wereld, en verdeelde
hen in drie soorten:
 Hoogwaardig ras/’Arische’ ras: blanke/Germaanse – niet-Slavische- volken in Europa, met
Duitsers als toppunt
 Minderwaardige rassen: De Slaven in Oost-Europa en gekleurde bevolking in niet-westerse
wereld, beide dienstbaar aan de hoogwaardige volken



3

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
rosemarijnsterk
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
23
Member since
1 year
Number of followers
6
Documents
6
Last sold
5 days ago

4.0

2 reviews

5
1
4
0
3
1
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions