Hoorcollege 1.1 + 1.2
Anatomische termen
Anterieur – Posterieur = voor /achter
Frontaal - Mediaal – Lateraal = voor-/ midden-/ zijaanzicht
Sagittaal – Frontaal= doorsnede
Craniaal – Caudaal = boven / onder
Supra… – Sub… = boven ... /onder ... (ten opzichte van)
Supra…. – Infra… = boven / onder
Interieur – Exterieur = binnen / buiten
Intrinsiek – Extrinsiek = binnen / buiten
Larynx
Filter
De larynx is een andere naam voor het strottenhoofd. Het
Bron
strottenhoofd bestaat uit kraakbeen, spieren en
ligamenten; de binnenzijde is bekleed met slijmvlies.
Functies van de larynx
Primair: bescherming van de lagere luchtwegen!
Ademen
Slikken
Foneren
Tillen van ‘lasten’ / persen
De larynx bestaat uit
kraakbenig skelet (1 bot)
larynxmembranen
ligamenten
intrinsieke en extrinsieke larynxspieren
stemplooimucosa
,larynxskelet
Verschillende onderdelen van het larynxskelet: !BELANGRIJK!
Latijnse naam Nederlandse naam
- hyoid = tongbeen
- thyroid = schildkraakbeen
- cricoid = ringkraakbeen
- arytenoïden = bekerkraakbeentjes
- epiglottis = strot(te)klepje
- trachea = luchtpijp
Hyoid
Het tongbeen is een hoefijzervormig kraakbeen waaraan enkele uitwendige strottenhoofdspieren zijn
bevestigd.
Thyroid
Het schildkraakbeen is het grote kraakbeen van het strottenhoofd waarvan de voorste punt bekend
staat als de ‘adamsappel’. Het bestaat uit een soort driehoekvormig schild dat aan de onderzijde van
het strottenhoofd met het ringkraakbeen een gewricht vormt. Aan de bovenzijde van het
schildkraakbeen is door middel van een gewrichtsvlak de epiglottis bevestigd.
Cricoid
Het ringkraakbeen is een ringvormig kraakbeen aan de bovenkant van de luchtpijp. Aan de achterzijde
bevindt zich een verdikking met twee gewrichtsvlakken waar de bekervormige kraakbeentjes inpassen.
Arytenoïden
De bekervormige kraakbeentjes zien er uit als twee piramideachtige beentjes, die op de
gewrichtsvlakken van het ringkraakbeen voor-achterwaartse, zijwaartse en draaiende
schuifbewegingen kunnen maken. Aan de voorste punt van beide arytenoïden is een stemplooi
ligament (conus elasticus) gevestigd. Vanuit deze punten lopen beide stemplooi ligamenten als een
koord naar de voorzijde van het strottenhoofd. Ze raken elkaar bij het schildkraakbeen.
Epiglottis
Het strottenklepje is een breed, plat kraakbeen dat zich als een deksel boven op het schildkraakbeen
bevindt. Doordat het strottenhoofd tijdens het slikken door het strottenklepje wordt afgesloten, wordt
voorkomen dat er voedsel in de luchtpijp komt.
,De bouw van het larynxskelet
Hyoid(tongbeen)
Thyroid(schildkraakbeen)
Cricoid(ringkraakbeen)
trachea(luchtpijp)
De larynxspieren
Wat moet je weten?
naam
loop
innervatie
functie
benaming van larynxspieren
Logica (vaak van toepassing):
Waar komt spier vandaan en waar gaat ie naar toe?
Vaak van caudale structuur naar craniale structuur
vb: m. sternothyroideus → van sternum naar thyroid
(sternum=borstbeen)
Altijd ‘m.’ ervoor van ‘musculus’ = Latijnse naam voor ‘spier’
Werking van de spieren
Bij actieve aanspanning wordt de spier korter
Bij actieve aanspanning bewegen de skeletdelen aan beide uiteinden van de spier naar elkaar
toe
Let op: spieren kunnen ook passief gespannen (=gerekt) worden!
, De larynxspieren instrinsiek
Intrinsieke larynxspieren
De intrinsieke larynxspieren(spieren binnen in het strottenhoofd) zorgen voor de bewegingen die
nodig zijn voor de stemgeving, namelijk het openen, het sluiten en het spannen van de stemplooien. Al
deze spieren zijn zowel aan de linker-als de rechterzijde van het strottenhoofd aangelegd.
Functies:
• openen – sluiten
• verlengen – verkorten
• spannen van de stemplooien
Namen van intrinsieke larynxspieren
- CAP = m.cricoarytenoideus posterior (opener)
- CAL = m.cricoarytenoideus lateralis (sluiter)
- IA = m.interarytenoideus (sluiter)
- CT = m.cricothyroideus (verlenger/sluiter)
- TA = m.thyroarytenoideus/m.vocalis (verkorting van stemplooien, dus zorgt ervoor
abductie van de stemplooien
dat de toonhoogte omlaag gaat)
CAP CAL
CAP = musculus cricoarytenoideus posterior(abductie van de stemplooien)
De oorsprong van deze spier bevindt zich op het achterste deel van het ringkraakbeen en ze loopt
vervolgens naar de achterste, lage punt van een arytenoïd. Als deze spier samentrekt, ontstaat een
tegenstelde beweging van de musculus cricoarytenoideus lateralis. De musculus cricoarytenoideus
posterior zorgt voor opening van de stemplooien en is dus actief bij de inademing.
CAL = musculus cricoarytenoideus lateralis (adductie van de stemplooien)
Deze spier loopt van de zijkant van het ringkraakbeen naar de achterste, lage punt van een arytenoïd.
Samentrekking van de spieren beiderzijds levert een mediale beweging van de arytenoïden op,
waardoor de stemplooien zich met name in het voorste en middelgedeelte sluiten.
IA = musculus interarytenoideus
Deze spier is tussen beide arytenoïden bevestigd. Ze zorgen voor een sluiting van het achterste
gedeelte van de stemplooien door het naar elkaar toe te bewegen van beide arytenoïden.
Je gebruikt de spieren ook wel als de adductor muscle.