100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

samenvatting klassieke sociale theoriën

Rating
-
Sold
12
Pages
45
Uploaded on
17-02-2019
Written in
2018/2019

Dit is een samenvatting van het vak klassieke sociale theorieën gegeven door Walter Weyns. De samenvatting is een combinatie van lesnotities en het boek geschreven door de prof. Ik behaalde een 15/20 voor dit examen.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
Yes
Uploaded on
February 17, 2019
Number of pages
45
Written in
2018/2019
Type
Summary

Subjects

Content preview

Klassieke sociologische theorie
Les 28/09/2018

Boek: leesboek, alles wat in de les gezegd wordt, is leerstof. Wat in de les gezegd wordt is het
belangrijkste. Niet alle data en uitgewerkte redeneringen moet je vanbuiten kennen.

Wat is dat eigenlijk, een theorie?
 ‘Theoria’ (Grieks) = aanschouwen, je ziet de dingen ineens in, inzicht

Theorie en model

 Theorie = algemene verklaring van welomschreven verzameling feiten of gebeurtenissen, zo
mogelijk bevestgd (niet weerlegd) door consistente dataverzameling of experimenten
 Je hebt feiten en je hebt een manier om die feiten te verklaren

 Model = visuele, verbale of wiskundige representate van een wetenschappelijk idee of theorie
 Een voorstelling van een theorie
 Vb. Darwin: ‘I think’ en hij gebruikt een beeld (tekening) om dit te laten zien

Theorie en paradigma

 Paradigma = een voorbeeld (oorspronkelijk, Grieks), aan de hand van één voorbeeld omsluit je
een hele samenleving, een verklaring die men haalt uit een aantal voorbeelden en gebruikt voor
een groot aantal fenomenen (vb. werkwoorden vervoegen aan de hand van dezelfde basisregels)

 Paradigma volgens T. Kuhn: wetenschappelijke revolutes
 Strijdt tegen het idee van het dominante denken over kennis = kennis groeit alleen maar
 Wij weten meer dan 500 jaar geleden
 Er is geen sprake van een opstapeling van nieuwe kennis, af en toe zijn er momenten van
revolute en dan worden ideeën vernietgg en komen er nieuwe inzichgen
 Structuur revolutonaire ontwikkeling:
o Fase 1: deelnemers vertrekken vanuit dezelfde basis, uw kader ligt vast en je
blijft binnen dit kader
o Fase 2: anomalieën en wetenschappelijke ontdekkingen
 Sommige dingen passen toch niet in het kader en gaat men nadenken over of
er iets aan het kader moet veranderd worden
o Fase 3: crisis en wetenschappelijke ontdekkingen
 Crisis: een breuk/scheuring met degene die bij het nieuwe gaan en degene
die bij het oude blijven
 Discontnuïteit
o Fase 4: Nieuwe fase van ‘normale wetenschap’, terug allemaal mensen die in
dezelfde basis geloven
 Probleem sociale wetenschappen:
o Je hebt een opeenvolging van gegensgellingen, je hebt altjd een soort crisis
gehad
o In tegenstelling tot de natuurwetenschap hebben de sociale wetenschappen
nooig echt een normale fase gehad, er zijn altjd fundamentele
meningsverschillen



1

,Theorie, stroming en traditie

 Sociologisch denken werd gevoed door:
 Erfenis van positvisme
o Sociologie tussen positeve wetenschap en wetenschap die standbeeld opzet
voor grondleggers, het is hybride
 De bronnen van het sociologisch denken zijn zeer divers, dit maakt her nog
meer hybride
 Sociale problemen
o Door het vasgsgellen dat er problemen zijn, gaat men proberen uit te zoeken
hoe dit komt en hoe dit verholpen kan worden
 Wens om ‘eigen tjd’ te begrijpen
o Culturele bekommernis/ingeresse, in wat voor wereld leven wij nu?
 De wereld ziet er anders uit dan de wereld 100 jaar geleden, maar wat maakt
onze wereld dan anders?


Ontwikkeling van de sociologische theorie
 Klassieke fase: eigenzinnige auteurs (1845-1920)
 Comte, Marx, Durkheim, Weber, Simmel, Mead
 Wanordelijke fase
 Elke augeur denkt dat hij een basis heeft gevonden waarop de rest van de wegenschap
gebaseerd moet worden, elke auteur denkt dat hij een nieuwe wetenschap vindt
 Elke auteur vindt dat hij het gelijk aan zijn kant heeft

 Moderne fase: paradigmata (1920-1980)
 Parsons, Merton, Dahrendorf, Homans, …
 Duidelijk te onderscheiden paradigma (vier)
 Men probeert om alle verschillende aanzeten die gemaakt zijn aan elkaar te verbinden
en op ge helderen en samen te voegen

 Eclectcisme en nieuwe syngheses (1980-nu)
 Elias, Giddens, Habermas, Bourdieu, …
 De theoretsche eenwording valt terug een beetje uig elkaar
 Er is een veelheid/verwarring
 Uit verschillende tradites dingen halen en samenvoegen tot nieuwe gehelen

 TOCH een zekere contnuïteit doorheen de tjd, er zijn nog steeds theorieën gebaseerd op de
grondleggers




2

,De hoofdparadigma’s

Twee basisvragen

 Is sociaal gedrag vrij of gedetermineerd?
 Bestaat vrijheid in gedrag of niet?

 Gaat sociaal gedrag uit van individu of collecteve actor
 Wat is het meest belangrijk? Komt een groep tot stand omdat individuen samenkomen en zelf
de groep maken OF worden de individuen opgeslorpt door de groep
 Is het individu of de groep/maatschappij het meest fundamenteel?

Vier paradigmata

 Door de twee vragen kom je tot vier paradigmata
 Collectviteit/individu/gedetermineerd/vrij
 Vb. ruiltheorie: je kiest dingen, maar je voorkeuren kan je niet kiezen

 Verwantschap tussen klassieke auteurs en paradigmata
 Comte
 Durkheim
 Marx
 Weber
 Mead




3

, August Comte en de erfenis van
het positivisme
 Een aantal grondideeën van vandaag de dag zijn zo vanzelfsprekend geworden dat we de invloed
van Comte zelf niet meer merken.
 Ook door Durkheim is het positvisme in de sociologie doorgedrongen. Hij beschouwde zichzelf
als iemand die het denken van Comte actualiseerde.
 Comte was ondanks dat hij zelf wiskundige was vrij sceptsch tegenover het gebruik van wiskunde
in de sociologie. De sociologie mocht zich niet beperken tot het verzamelen van cijfers, want de
echte historische verandering gaat verder dan alleen veranderende cijfers.
 In de politek zien we dat een hele groep politci zich juist niet op de feiten baseren. Het beleid
vandaag Gaat meer de populistsche tour op. Dit is de technocratsche afstamming van Comte.

Comte ’s hybride positivistische droom
- Hij droomde van een samenleving waar wetenschappelijke zaken het leven zouden sturen.
Veralgemeende wetenschappelijkheid:  kennismaatschappij
- Een zuivere kijk op de wereld zoals hij echt is
- Er moet een samenhangend beeld van de wereld op basis van onderzoek komen
- Wetenschap als religie: we hebben meer behoefte aan andere zaken dan kennis
- Sociologie als koepelwetenschap
- Neiging naar sciëntocrate: politek  toegepaste wetenschap
Positivisme als religie van de mensheid

Bepaalde zaken die van de Franse revolute kwamen: liefde als principe, maatschappelijke orde als basis
en het doel is de vooruitgang.

Het feit dat er bij Comte geen plaats is voor confict maakt hem een concensusdenker. Hij snakte naar de
situate van de middeleeuwen (helder gesloten wereldbeeld zonder veel confict) MAAR dan niet
gebaseerd op religie, maar op wetenschap.

Comte had een fascinate voor denken in 3 stappen. Van het bovenste: fetsjisme  polytheïsme 
monotheïsme
Katholicisme lijkt op positvisme, maar dan zonder de aspecten van religie.
Door avondlessen te geven aan proletariërs was hij bezig met verzoening en zou de samenleving een mooi
geheel worden.

Saint-Simon (1760-1825)

 Leermeester van Comte
 Vertrok naar Amerika waar hij probeerde mee te doen aan de revolute
 Door een kanaal te graven probeerde hij verbinding te maken tussen de stlle en de … oceaan
 Wou een encyclopedie maken
 Lunar society: kwamen om de maan een keer samen om te spreken over nieuwe inzichten en
uitvindingen
 Naar een algemene synthese (versmelt tot een geheeld) van kennis
 Le principe organisageur: we hebben een principe nodig om onze samenleving samenhangend te
organiseren en dit allemaal langs de industrie (economisch)
 Hervorming parlemeng = noodzakelijk; beslissingen moeten gemaakt worden op wetenschappelijke
grond dus we hebben ook wetenschappers nodig in de kamers

4

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
vanosselaerlela Universiteit Gent
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
177
Member since
6 year
Number of followers
120
Documents
0
Last sold
1 week ago

4.2

20 reviews

5
10
4
6
3
3
2
0
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions