100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting RA-1 SV

Rating
-
Sold
-
Pages
34
Uploaded on
24-04-2024
Written in
2021/2022

Samenvatting aan de hand van slim acadamy samenvatting voor het tentamen RA-1. H1 tm H19

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
April 24, 2024
Number of pages
34
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

RA1 belangrijke dingen

H1
Verzadigde vetten  geen dubbele binding, slecht
Onverzadigde vetten  dubbele binding, goed

Vertering
- Mechanische vertering
o Darmperistaltiek
- Chemische vertering: enzymen
o Mondholte: amylase, breekt zetmeel tot disacharide maltose af
o Maag: gastrine zorgt voor aanmaak maagsap (zoutzuur, slijm en
pepsinogeen), pepsine helpt bij splitsing van eiwitten in polypeptiden,
zoutzuur doodt bacteriën, slijm beschermt de maagwand tegen zoutzuur
o Dunne darm: secretine (stimuleert secretie van gal en secretie van
natriumwaterstofcarbonaat) en cholecystokine (stimuleert gal en alvleessap)
o Lever en pancreas: gal, pro-enzym trypsinogeen, peptidase, amylase en
lipase; en natriumwaterstofcarbonaat, neutraliseert het zoutzuur van de
maag
Resorptie van voedingsstoffen vindt met name plaats in dunne darm.

Glycolyse (glucose  2 pyruvaat)  38 ATP (plus minus 30)
NADH: 3 ATP
FADH: 2 ATP

Pancreas
- Endocrine: eilandjes van Langerhans, alfa en beta cellen  glucagon en insuline
- Exocrine: o.a. amylase en lipase

H2
Glycogeen is het molecuul waarin glucose wordt opgeslagen.
Glycogenolyse
- Glycogeen  glucose-1-fosfaat  glucose-6-fosfaat  glycolyse
- Wordt afgebroken door glycogeenfosforylase en het debranching-enzym
- Vindt plaats in hepatocyt en spier
- In cytosol en kost UTP
Glycogeen dient als eerste en snelste bron voor glucose om de bloedsuikerspiegel op peil te
houden.
Glycogeensynthese/glucogenese (?)
- Begint met fosforylering van glucose  G1F door hexokinase of glucokinase
- Alfa 1,4-glycosidebindingen worden gevormd waarbij alfa-1,6-glycosidebindingen
eraan haken
- Vindt plaats in het cytosol en kost UTP
- Komt op gang als er geen NAD+ meer aanwezig is in de cel
- Kan alleen plaatsvinden in hepatocyten en spiercellen
Gluconeogenese
- Vindt plaats in de lever

, - Wordt gemaakt uit alanine, glycerol en lactaat
- Kost energie en vindt plaats in cytosol, mitochondriën en ER

Gevaste toestand (aantal uur niks eten): lactaat en glycerol worden als substraat voor
gluconeogenese gebruikt
Gehongerde toestand (een dag of langer niks eten): worden ook eiwitten in de spieren
afgebroken en de aminozuren gebruikt als substraat voor gluconeogenese

Vetmetabolisme
- Te veel aan glucose, acetyl-CoA  citraat (mitochondriën)  @cytosol  acetyl-CoA
x8  palmitaat (verzadigd vetzuur) (in levercellen, vetcellen, spiercellen en
zenuwcellen
- Synthese: 3 vetzuurmoleculen, 1 glycerolmolecuul  triglyceride (vet) @ cytosol in
vetcellen, levercellen en spiercellen
- Vetsynthese in hepatocyt  triglyceride wordt in blaasje verpakt (VLDL) om
vervolgens naar adipocyten te gaan
- Lipolyse vindt plaats onder enzym lipase @cytosol van hepatocyten, skeletspiercellen
en vetcellen
- Vetzuurafbraak  tot acetyl-CoA (beta oxidatie)
- Ketogenese (in mitochondriën van hepatocyten): ketonlichamen worden gevormd uit
acetyl-CoA
o pH in het bloed wordt zuurder  ketoacidose (Kussmaul ademhaling)
o Komt aceton vrij (te ruiken bij uitademing)

H3
Lipofiele hormonen: hebben intracellulaire receptoren omdat ze zich door de
plasmamembraan heen kunnen bewegen
Hydrofiele hormonen: kunnen niet door de membraan heen dus zij oefenen hun werking uit
via membraanreceptoren. Dit leidt tot signaaltransductie en activatie van PK  insuline,
glucagon, adrenaline

Insuline
- Beta cellen  knippen pro insuline tot vrij insuline met c-peptide  worden verpakt
in blaasjes in ER  uitgescheiden
- Verhoogde spiegel na maaltijd
Glucagon
- Alfa cellen  pro glucagon wordt geknipt tot glucagon
- Wordt gesynthetiseerd wanneer glucose onder een bepaald niveau daalt
- In L-cellen van de darm wordt pro glucagon geknipt tot GLP1 en uitgescheiden

Signaaltransductie insuline
- Insuline op insulinereceptor aan buitenkant cel
- Kinase activiteit  insuline receptor substraten worden gefosforyleerd (IRS)
- PKB wordt actief  GLUT komt op plasmamembraan
- Glucose kan worden opgenomen en opgeslagen
- Endocytose van gehele insuline receptor  afgebroken (halfwaardetijd is 5 min)
o GLUT1: rode bloedcellen

, o GLUT2: lever, pancreas, gal
o GLUT3: hersenen
o GLUT4: vetweefsel, spier
- Omdat DM1 patiënt geen insuline heeft  ook geen GLUT4

Signaaltransductie glucagon
- Glucagon bindt aan receptor  signaaltransductie: second messenger cAMP,
activeert PKA
- PKA zorgt voor fosforylering enzymen
- Spiercel reageert niet op glucagon omdat zij geen receptoren hiervoor hebben
- Glucagon secretie wordt gestimuleerd door adrenaline en cortisol

H4
Diabetes
- Nuchter: >7,0 (<6,1)
- Niet nuchter: >11,0 (<7,8)
- Orale glucose tolerantie test: >11,0
- HbA1c: >48 mmol (zegt iets over glucose van afgelopen 2-3 maanden)
90% heeft DM2 van alle DM-patiënten

DM1:
- Geen insuline dus extreem hoge glucagon concentratie  veel vrije vetzuren  veel
ketonlichamen  hoge glucose
- Spiercellen kunnen ook geen glucose opnemen vanwege afwezigheid GLUT-receptor
(insulineafhankelijk)  starvation in the midst of plenty
- Insuline toedienen
o Subcutaan
o Halfwaardetijd is kort dus wordt gegeven met protamine of zink (zonder
wordt het gekristalliseerd).
o Na 2 uur maximum concentratie insuline, dus 15/30 min voor maaltijd
innemen.
o Bijwerkingen: hypoglykemie, rebound hyperglykemie (somogyi effect),
immuunreactie, vet hypertrofie op plaats van injectie
o Snelwerkende insuline
 Geen samenklontering waardoor ze sneller worden opgenomen 
aspart (asap) en lispro
 Minder kans op hypo vergeleken met oplosbare insuline, door de
korte werkingsduur
o Langwerkende insuline
 Insuline detemir: vorming van hexameren en binding aan albumine
neemt toe  langer gebonden aan albumine
 Insulin glargine: meer oplosbaar bij zure ph
 Insulin degludec: geconjugeerd tot hexadecaanzuur  multi-
hexameren  vertraagt opname
o Insulineregimes
 Basaal-bolus regime: meerdere injecties, bij jongere, actieve mensen
die behoefte hebben aan flexibiliteit

,  Twee-dagelijkse injecties: voor het ontbijt en in de avond, voor stabiel
eet- en activiteitenpatroon
 Dagelijkse injecties: voor het ontbijt of voor slapengaan, ouderen met
DM2 waarvan de gevolgen op lange termijn er minder toedoen.
o Ketoacidose
 Herstel van extracellulair volume
 Aanvullen van kalium
 Intraveneuze insuline
Speciale behandeling van DM bij:
- Voor de conceptie en tijdens de zwangerschap  verhoogd intra-uteriene en
perinatale mortaliteit
- Iemand met DM1 die ziek wordt  stressreactie geeft verhoogd risico op hyper dus
meer insuline geven
- Tijdens en na een operatie

H5
Latente fase: een situatie waarin het regelsysteem nog genoeg kan compenseren voordat
het een ziekte wordt.
ACTH en cortisol vormen samen een feedback loop  ACTH zorgt voor meer cortisol maar
een verhoogde cortisol zorgt voor inhibitie van ACTH
Systemen
- Servo systeem: de hypofyse-bijnierschors verandert onder invloed van de
hypothalamus
- Feedforward: kan anticiperen op een verandering voordat er een verandering heeft
plaatsgevonden. (gedachte van eten  speeksel productie)
- Positieve feedback: alles of niets principe
Diurnaal ritme: ritme met een dagelijkse cyclus, oa cortisol

H6
Koolhydraat  glucose  2 pyruvaat  acetyl-CoA
Krebs cycle: aeroob
Eiwitten  aminozuren
Vetten  glycerol en vetzuren
Anabole hormonen: insuline, thyroxine en groeihormoon
Katabole hormonen: glucagon, epinefrine/adrenaline en glucocorticoïden

Gevoede toestand, aminozuren:
- De lever kan de aminozuren direct voor proteïnesynthese gebruiken
- De lever kan aminozuren die in overschot aanwezig zijn, omzetten in glucose en soms
vetzuren
- De lever kan de aminozuren ook naar andere weefsels sturen
Gevaste toestand
- Vetzuren komen vrij uit vetweefsel en worden in de lever geoxideerd
- Ketogenese kan plaatsvinden (2-3 vast dagen)  hierdoor wordt spierweefsel
behouden
$7.82
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
lilingho

Get to know the seller

Seller avatar
lilingho Vrije Universiteit Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
1
Member since
5 year
Number of followers
0
Documents
7
Last sold
4 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions