Proeftentamen
Vraag 1
Wat is de heersende causaliteitsleer?
a. Causa proxima;
b. conditio sine qua non;
c. redelijke toerekening;
d. redelijke voorzienbaarheid.
Vraag 2
Beoordeling of onderstaande stellingen juist of onjuist zijn.
Stelling één: art. 282a Sr is en commissiedelict.
Stelling twee: art. 285 Sr is een omissiedelict.
a. Stelling één is juist, stelling twee is onjuist;
b. stelling twee is juist, stelling één is onjuist;
c. beide stellingen zijn juist;
d. beide stellingen zijn onjuist.
Vraag 3
Het Openbaar Ministerie is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (art. 124
Wet RO). Wat wordt hieronder verstaan?
a. Opsporing, vervolging en tenuitvoerlegging;
b. opsporing, berechting en tenuitvoerlegging;
c. vervolging, berechting en sanctionering;
d. opsporing, berechting en sanctionering.
Vraag 4
Wat is de belangrijkste taak van het Functioneel Parket?
a. Opsporen en vervolgen van verkeersdelicten;
b. opsporen en vervolgen van commune delicten;
c. opsporen en vervolgen van (internationaal) georganiseerde criminaliteit;
d. opsporen en vervolgen van milieudelicten, economische delicten en fraude.
Vraag 5
Welke einduitspraak volgt wanneer het vervolgingsrecht is verjaard?
a. Vrijspraak;
b. ontslag van alle rechtsvervolging;
c. onbevoegdheid van de rechter;
d. niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.
, Vraag 6
Wat is geen functie van de dagvaarding?
a. Aanduiden persoon van de verdachte;
b. beschuldigen van de verdachte;
c. bekendmaken van de strafeis aan de verdachte;
d. informeren van de verdachte over bepaalde rechten die hem toekomen.
Vraag 7
De officier van justitie behandelt een zeer gecompliceerde zaak tegen Kathleen S. Hij besluit niet
meer dan één jaar gevangenisstraf te eisen voor de volgens hem gepleegde diefstal met geweld.
Bij welke rechter zal deze zaak worden afgedaan?
a. De kantonrechter;
b. de politierechter;
c. de meervoudige kamer van de rechtbank;
d. het gerechtshof.
Vraag 8
De twee zusjes Maaike (21) en Nadine (16) beroven samen regelmatig mensen op straat om
dure kleding en tasjes te kunnen betalen. Ze hebben hiervoor een vaste rolverdeling. Maaike
doet alsof ze flauw valt en het jongere zusje rolt vervolgens de zakken van mensen die haar gaan
helpen. Op een dag gaat het mis en worden ze betrapt door de politie.
Van welke deelnemingsvorm is sprake bij Nadine?
a. Uitlokken;
b. doen plegen;
c. medeplegen;
d. medeplichtigheid.
Vraag 9
Niels koestert wrok tegen zijn ex-vrouw Mily, omdat zij meerdere malen vreemd is gegaan met
de buurman met wie zij nu een relatie blijkt te hebben. Als hij haar tegenkomt op straat flipt hij
volledig en begint haar dan soms te slaan. Een paar maanden geleden is Niels voor mishandeling
veroordeeld. Gisteren was het weer zover. Niels komt Mily in het winkelcentrum tegen en
scheldt haar de huid vol en geeft haar een klap in haar gezicht. Twee agenten zien het gebeuren,
maar konden de blauwe plek in haar gezicht niet voorkomen. Niels wordt in verzekering gesteld
op verdenking van mishandeling (art. 300 Sr).
Kan Niels voor deze mishandeling in bewaring worden genomen?
a. Niels kan in geen geval in bewaring worden genomen omdat sprake is van een geval
waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten;
b. Niels kan in geen geval in bewaring worden genomen omdat geen sprake is van ernstige
bezwaren tegen hem;
c. Niels kan in bewaring worden genomen als dit in het belang van het onderzoek is;
d. Niels kan in bewaring worden genomen als zich een grond voor voorlopige hechtenis
voordoet.
Vraag 1
Wat is de heersende causaliteitsleer?
a. Causa proxima;
b. conditio sine qua non;
c. redelijke toerekening;
d. redelijke voorzienbaarheid.
Vraag 2
Beoordeling of onderstaande stellingen juist of onjuist zijn.
Stelling één: art. 282a Sr is en commissiedelict.
Stelling twee: art. 285 Sr is een omissiedelict.
a. Stelling één is juist, stelling twee is onjuist;
b. stelling twee is juist, stelling één is onjuist;
c. beide stellingen zijn juist;
d. beide stellingen zijn onjuist.
Vraag 3
Het Openbaar Ministerie is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (art. 124
Wet RO). Wat wordt hieronder verstaan?
a. Opsporing, vervolging en tenuitvoerlegging;
b. opsporing, berechting en tenuitvoerlegging;
c. vervolging, berechting en sanctionering;
d. opsporing, berechting en sanctionering.
Vraag 4
Wat is de belangrijkste taak van het Functioneel Parket?
a. Opsporen en vervolgen van verkeersdelicten;
b. opsporen en vervolgen van commune delicten;
c. opsporen en vervolgen van (internationaal) georganiseerde criminaliteit;
d. opsporen en vervolgen van milieudelicten, economische delicten en fraude.
Vraag 5
Welke einduitspraak volgt wanneer het vervolgingsrecht is verjaard?
a. Vrijspraak;
b. ontslag van alle rechtsvervolging;
c. onbevoegdheid van de rechter;
d. niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.
, Vraag 6
Wat is geen functie van de dagvaarding?
a. Aanduiden persoon van de verdachte;
b. beschuldigen van de verdachte;
c. bekendmaken van de strafeis aan de verdachte;
d. informeren van de verdachte over bepaalde rechten die hem toekomen.
Vraag 7
De officier van justitie behandelt een zeer gecompliceerde zaak tegen Kathleen S. Hij besluit niet
meer dan één jaar gevangenisstraf te eisen voor de volgens hem gepleegde diefstal met geweld.
Bij welke rechter zal deze zaak worden afgedaan?
a. De kantonrechter;
b. de politierechter;
c. de meervoudige kamer van de rechtbank;
d. het gerechtshof.
Vraag 8
De twee zusjes Maaike (21) en Nadine (16) beroven samen regelmatig mensen op straat om
dure kleding en tasjes te kunnen betalen. Ze hebben hiervoor een vaste rolverdeling. Maaike
doet alsof ze flauw valt en het jongere zusje rolt vervolgens de zakken van mensen die haar gaan
helpen. Op een dag gaat het mis en worden ze betrapt door de politie.
Van welke deelnemingsvorm is sprake bij Nadine?
a. Uitlokken;
b. doen plegen;
c. medeplegen;
d. medeplichtigheid.
Vraag 9
Niels koestert wrok tegen zijn ex-vrouw Mily, omdat zij meerdere malen vreemd is gegaan met
de buurman met wie zij nu een relatie blijkt te hebben. Als hij haar tegenkomt op straat flipt hij
volledig en begint haar dan soms te slaan. Een paar maanden geleden is Niels voor mishandeling
veroordeeld. Gisteren was het weer zover. Niels komt Mily in het winkelcentrum tegen en
scheldt haar de huid vol en geeft haar een klap in haar gezicht. Twee agenten zien het gebeuren,
maar konden de blauwe plek in haar gezicht niet voorkomen. Niels wordt in verzekering gesteld
op verdenking van mishandeling (art. 300 Sr).
Kan Niels voor deze mishandeling in bewaring worden genomen?
a. Niels kan in geen geval in bewaring worden genomen omdat sprake is van een geval
waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten;
b. Niels kan in geen geval in bewaring worden genomen omdat geen sprake is van ernstige
bezwaren tegen hem;
c. Niels kan in bewaring worden genomen als dit in het belang van het onderzoek is;
d. Niels kan in bewaring worden genomen als zich een grond voor voorlopige hechtenis
voordoet.
