100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Nectar 5 havo biologie leerboek hoofdstuk 5-8

Rating
-
Sold
-
Pages
10
Uploaded on
16-04-2024
Written in
2023/2024

Samenvatting biologie Nectar, hoofdstuk 5-8, 5 havo

Level
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Secondary school
Level
Course
School year
5

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
Unknown
Uploaded on
April 16, 2024
Number of pages
10
Written in
2023/2024
Type
Summary

Subjects

Content preview

Hoofdstuk 5

Paragraaf 1

- Energie is afkomstig van koolhydraten, vetten en eiwitten. Dit zijn organische stoffen
- Energie uit brandstoffen komt vrij door dissimilatie. Als er genoeg zuurstof in een cel zit dan
komt er nog meer energie vrij. Door de mitochondriën. Deel van de energie in de vorm
warmte. De overige energie slaan de cellen op in moleculen ATP.
- Voor de aanmaak van extra spiervezels zijn bouwstoffen nodig. Bijvoorbeeld eiwitten,
mineralen of water.
- Voorraden van koolhydraten bewaar je in je spier- en levercellen in de vorm van glycogeen.
Glycogeen is een vertakt molecuul opgebouwd uit aan elkaar gekoppelde glucosemoleculen.
De voorraad is genoeg voor 20 minuten sporten
- De voorraad van vet zit onder je huid, in het merg van de holle beenderen en rond de
organen.
- Je lichaam gebruikt altijd energie. In rust is dit afkomstig van ruststofwisselingen.
Bijvoorbeeld je hartslag
- Met de schijf van vijf kun je duidelijk zien wat je elke dag nodig hebt qua stoffen.
- Belang van verschillende voedingsstoffen:
1. Vetten: belangrijke brandstof maar ook bouwstof voor membraan of hormonen
2. Eiwitten: zowel brand als bouwstof voor cellen en enzymen. Stoffen die chemische
reacties sneller laten gaan
3. Koolhydraten: brandstof voor je cellen
4. Water: Een groot bestandsdeel van je lichaam. Het dient als bouwstof en
transportmiddel. Het is ook oplosmiddel, warmtebuffer en koolvloeistof
5. Vitaminen, mineralen en voedingsvezels: beschermende stoffen om ziektes te
voorkomen. Vitaminen zijn organische stoffen. Mineralen kunnen bouwstoffen,
zenuwcellen of onderdeel van enzymen en hormonen zijn. Van een aantal mineralen
heb je maar een kleine hoeveelheid nodig. Dit zijn spoorelementen. Voedingsvezels
stimuleren een goed transport van voedsel door de darmen.
- ADH-waarde is aanbevolen dagelijks hoeveelheid.

Paragraaf 2 Bladzijde 169 en 170 goed doorlezen. Staat niet volledig in de samenvatting

- ATP is een bron van energie voor je cellen. Dit is een molecuul met drie fosfaatgroepen
- ATP ontstaat door ADP
- ADP is ‘leeg’ doordat die maar 2 fosfaatgroepen heeft. Door een 3 e fosfaatgroep te krijgen
wordt die ‘opgeladen’. Als ATP is gebruikt wordt het weer ADP.
- CP (creatinefosfaat) is een ‘powerbank’. Een noodaccu die een heel even kunt gebruiken.
- ATP en CP samen vormt de ‘fosfaataccu’
- De fosfaataccu bevat hooguit energie voor 10 seconden op vol vermogen.
- Bij het begin van een inspanning beginnen spierencellen extra veel energie vrij te geven in
de vorm van glucose. Glucose levert veel energie op. Omdat je niet genoeg O2 binnen krijgt
breken enzymen in het grondplasma glucosemoleculen af zonder O2 af tot 2 melkzuur
moleculen. Melkzuurgisting. Dit levert 2 ATP op. Omdat deze afbraak gebeurt zonder O2 dus
anaerobe dissimilatie krijg je hier spierpijn van. Door de lage PH.
- Doordat je na een tijdje genoeg O2 binnen krijgt gaan de mitochondriën in de cellen de
glucoseafbraak overnemen. Hierdoor ontstaan er aerobe dissimilatie. Dit levert 38 ATP op.

, - Door goede training kun je je inspanning steeds langer volhouden. Door de inspanning
maken de spiervezels extra mitochondriën aan. Er ontstaan meer bloedvaten in de spieren
en er ontstaat meer longcapaciteit. Aerobe systeem kan daardoor meer ATP produceren in
de zelfde tijd.
- Vetten en eiwitten dissimileren ook, maar wel alleen aeroob. In het grondplasma ontstaan
glycerol en vetzuren uit vetmoleculen. Enzymen in het grondplasma zetten glycerol om in
pyrodruivenzuur. Samen met vetzuren gaan ze naar de mitochondriën om ATP te maken.
- Eiwitten kunnen niet opgeslagen worden. Je lever breekt het af en dat levert ATP op. In de
levercellen breken enzymen die eiwitten eerst af tot losse aminozuren.
- Bij het afbreken van je voedsel komen ook afvalstoffen vrij. CO2 gaat via je adem uit je
lichaam en H2O via urine en zweet.
- Energie komt vrij in warmte en in de vorm van ATP.

Paragraaf 3

- Vitamine B12 speelt een rol bij de vorming van rode bloedcellen. Als er een tekort is aan
rode bloedcellen ontstaat er een vermindert O2 verminderd. Dit zorgt voor vermoeidheid.
- Hoogwaardige eiwitten zijn eiwitten van goede kwaliteit bijvoorbeeld eiwit/eigeel
- Eiwitmolecuul is een lange keten van aminozuren.
- Als er een tekort is aan aminozuren dan springt de lever bij. 11 van de 20 aminozuren kan de
lever maken dit zijn niet-essentiële aminozuren. De ander 9 zijn essentiële aminozuren die
kun je uitsluitend via voedsel binnen krijgen.
- Het opbouwen van meer complexe stoffen uit eenvoudige organische moleculen is een
assimilatieproces. Je cellen zijn er voortdurend mee bezig, ook als je niet ziek bent geweest.
- Bouwstenen van vetten zijn glycerol en vetzuren.
- Vetzuren kunnen verzadigd en onverzadigd zijn.
- Verzadigde vetten vind je in vaste vetten bijvoorbeeld roomboter, spek en kokosvet.
Onverzadigde vetten vind je in zonnebloemolie of olijfolie.
- Vetten met veel onverzadigde vetzuren zijn beter voor hart en bloedvaten dan verzadigde
vetzuren. Ze gaan atherosclerose tegen.
- Ook voor vetzuren geldt dat de lever alleen niet essentiële verzuren zelf kan maken.
Essentiële vetzuren krijg je uitsluitend binnen via voedsel.
- Er zijn twee groepen essentiële vetzuren. Omega-3 en Omega -6. Deze moet je in een juiste
verhouding binnenkrijgen. Door pillen of bijvoorbeeld vette vis.
- Niet alle moleculen kun je verteren bijvoorbeeld cellulose van een appel. Dit zijn
voedingsvezels. Ze houden water vast en zorgen voor een soepele ontlasting.
- Cellulose is de bouwstof van de celwand van plantencellen. Cellen in de schil van de appel
hebben extra dikke celwanden die ook lignine bevatten. Plantencellen zijn aan elkaar geplakt
met een tussencelstof: een middenlamel van pectine.
- Vaatbundels bevatten houtvaten en bastvaten. Via de houtvaten gaat water met mineralen
omhoog. Water met suiker gaat omlaag via de bastvaten.

Paragraaf 4

- Groene planten zijn autotroof. Met hun pigment vangen ze zonlicht op. Dat licht levert de
energie om uit de anorganische stoffen koolstofdioxide en water de energierijke organische
stof glucose of te bouwen.
- Fotosynthese vindt plaats in de chloroplasten. Glucose is de grondstof voor de assimilatie
van andere organische stoffen. Dit heet voortgezette assimilatie.
$10.66
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
mariannehol2007

Get to know the seller

Seller avatar
mariannehol2007
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
1 year
Number of followers
0
Documents
6
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions