§12.1 Context: Samenlevingsvormen in de wereld
Culturen verschillen van elkaar. Dit ligt aan de manier waarop je gesocialiseerd
bent. Wat in de ene cultuur normaal is, hoeft in een andere cultuur niet zo te zijn.
Culturen zijn relatief. Samenlevingsvormen verschillen per cultuur maar ook in de
tijd.
§12.2 Analyse: functies van socialisatie
Het gezin waarin je opgroeit speel een rol in je ontwikkeling, in je vormingsproces.
Ook de plaats en de tijdsperiode waarin je opgroeit speelt hier een rol in.
Er zijn vijf verschillende functies van socialisatie:
1. Het continueren van de cultuur van de samenleving
- Continuerende functie: Door het overdragen van opvattingen, waarden en
normen wordt een cultuur in standgehouden. Op deze manier gaan de
kenmerken van een cultuur over van de ene generatie op de andere.
2. Het veranderen van de cultuur van de samenleving
- Veranderende functie: Acculturatie zorgt er voor dat een oude en een nieuwe
cultuur worden samengevoegd.
3. Het binden van mensen met de groep en cultuur
- Bindende functie: Het identificeren met een groep zorgt voor binding, omdat ze
dezelfde waarden en normen hebben.
4. Het ontwikkelen van de identiteit van een individu
- Identificerende functie: Het opgroeien in een bepaalde cultuur zorgt voor
ontwikkelen van een identiteit.
5. Het gedrag van mensen voorspelbaar maken
- Gedragsregulerende functie: Gedrag wordt aangeleerd zodat gedrag
voorspelbaar wordt.
§12.3 Ontwikkelingen samenlevingsvormen
Voor de zestiger jaren
In de periode vóór de zestiger jaren was het gezin belangrijk in Nederland. Het werd
beschouwd als de hoeksteen van de samenleving. Het type gezin dat voorkwam was
een kostwinnersgezin, ook wel traditioneel gezin genoemd. Dit is een sociale
institutie, want binnen zo’n gezin wist iedereen wat er van hem/haar verwacht werd.
Er was in ongelijke verdeling van macht tussen kinderen en ouders. Dit wordt ook
wel een bevelshuishouding genoemd.
Gezinnen speelde in het proces van socialisatie een grote rol. Daarnaast zijn kerk.,
gezin en vereniging socialisatoren die veel invloed hebben op de vorming van de
identiteit van jongeren.
Zestiger jaren tot en met de tachtiger jaren
Er kwam meer variatie in het type gezin. Er ontstonden andere gezinsbanden, zoals
woongroepen en homoseksuele relaties. Ook werden maatschappelijke processen
van democratisering en individualisering zichtbaar in het moderne gezin.
Kinderen kregen meer te zeggen en de ontwikkeling en ontplooiing van kinderen
werd belangrijker. Het kind moest een eigen identiteit ontwikkelen waarbij ze
zelfstandig konden handelen. Zo’n gezin wordt ook wel een
onderhandelingshuishouding genoemd. Ook gingen mannen vaker fulltime