Inhoudsopgave Fiscaal Recht 3
1. Casus 18 juni 2021...............................................................................................................................................2
Bladzijde 2:.............................................................................................................................2
Bladzijde 3:.............................................................................................................................7
Bladzijde 4:.............................................................................................................................9
Bladzijde 5:...........................................................................................................................11
Bladzijde 6:...........................................................................................................................11
Bladzijde 7:...........................................................................................................................11
Bladzijde 8:...........................................................................................................................11
Bladzijde 9:...........................................................................................................................13
Bladzijde 10:.........................................................................................................................15
Bladzijde 11:.........................................................................................................................17
Bladzijde 12:.........................................................................................................................17
Bladzijde 13:.........................................................................................................................18
Bladzijde 14:.........................................................................................................................21
Bladzijde 15:.........................................................................................................................21
2. Belastingrecht voor Bachelors en Masters, Convoy.......................................................................................24
Hoofdstuk 2 Loonbelasting...................................................................................................24
Hoofdstuk 3 Raamwerk Wet Inkomstenbelasting.................................................................28
Hoofdstuk 4 Winst uit onderneming.....................................................................................30
Hoofdstuk 5 Belastbaar inkomen uit werk en woning..........................................................34
Hoofdstuk 6 Box 2................................................................................................................36
Hoofdstuk 7 Box 3................................................................................................................37
Hoofdstuk 8 Persoonsgebonden aftrek.................................................................................38
Hoofdstuk 9 Vennootschapsbelasting...................................................................................38
2. Bedrijf & Recht.................................................................................................................................................39
Hoofdstuk 8 Werk en arbeidsovereenkomst.........................................................................39
Hoofdstuk 9 Rechten en plichten bij een arbeidsovereenkomst...........................................40
Hoofdstuk 10 Ontslagrecht...................................................................................................40
Hoofdstuk 11 Collectief arbeidsrecht en staking..................................................................42
Hoofdstuk 18 Vermogen, verhaal en faillissement...............................................................43
3. Hoofdstukken Personen-, Familie-, en Erfrecht.............................................................................................46
Hoofdstuk 1 Personen- en familierecht.................................................................................46
Hoofdstuk 2 Huwelijksvermogensrecht................................................................................46
Hoofdstuk 3 Erfrecht.............................................................................................................47
,4. De Kleine Gids...................................................................................................................................................47
Hoofdstuk 1 Ziekte, handicap en preventie...........................................................................47
Hoofdstuk 2 Ouderdom, overlijden en kinderen...................................................................50
Hoofdstuk 3 Werk en inkomen.............................................................................................51
1. Casus 18 juni 2021
Bladzijde 2:
,Persoonsinformatie
Frank Lobsen (vader) Pauline Sluiters (moeder)
- 48 jaar - 46 jaar
- Geboren in 1973 - Geboren in 1975
- Alleenstaand
- Ondernemer - Docent
Max (kind) Lisette Carlijn
- 23 jaar - 22 jaar - 16 jaar
- Geboren in 1997 - Geboren in 1998 Geboren in 2004
Fiscaal partner
In 1997 zijn Frank Lobsen en Pauline Sluiters fiscaal partner voor de inkomstenbelasting op grond van
art. 1.2 Lid 1a IB. In dat jaar is namelijk Max, het eerste kind, geboren terwijl Frank en Pauline op
hetzelfde woonadres in Delft woonden.
Per 1 januari 2016 verlaat Frank de woning, waardoor er niet meer wordt voldaan aan art. 1.2 lid 1a
IB. Hierdoor worden ze niet meer als fiscale partners aangemerkt.
Eigen Woning
Op grond van art. 3.111 Lid 1a IB kwalificeer je de gekochte woning in Harlingen als eigen woning.
De woning is in 2001 inclusief de aankoopkosten gekocht voor € 135.690
Voor dit gehele bedrag is een hypotheek voor aangegaan.
In 2010 hebben ze de woning laten verbouwen en uitbreiden. Kosten € 95.691
Hierdoor is de hypotheekschuld verhoogt naar € 231.381
De hypotheek is aflossingsvrij met een rentepercentage van 3%
In art. 10 bis 1 IB is aangeven dat aflossingsvrije hypotheken van voor 2012 zijn toegestaan om
gekwalificeerd te worden als eigenwoningschuld.
Eigenwoningschuld:
In 2001 mag de gehele lening ad €135.690 kwalificeren als eigenwoning schuld, ook al wordt
er niet op afgelost. Dit betreft namelijk een bestaande eigenwoningschuld op grond van
artikel 10 bis 1 IB.
De extra lening voor de verbouwing mag maar €95.691 meegenomen worden (op grond van
artikel 3.119a lid 2b IB).
De rente over de eigenwoning schuld mag op grond van artikel 3.120 lid 1A IB in aftrek
worden gebracht.
Er kan maar 30 jaar genoten worden van renteaftrek (art. 3.119a lid 7 IB).
Rentelast 2001 tot en met 2009 € 4.071
Rentelast 2010 tot en met 2015 € 6.942
Rentelast 2016 tot en met 2017 € 6.942
Bovenstaande rente is op grond van art. 3.120 lid 1a IB aftrekbaar. Er kan maar 30 jaar genoten
worden van renteaftrek dus dit zou tot en met 2030 zijn (art. 3.119a lid 7 IB).
Op 1 januari 2016 verlaat Frank de gekochte woning. Op grond van art. 3.111 lid 4 IB wordt ondanks
Frank er niet meer woont de woning als fictief eigen woning gezien. Een woning die namelijk niet
langer meer door de belastingplichtige wordt bewoond, maar voor de gewezen fiscaal partner (dan
wel de duurzaam gescheiden levende echtgenoot) nog wel als hoofdverblijf dient (maximaal 24
, maanden) is voor het belastingplichtige formeel geen eigen woning, maar toch moet hij de woning in
deze periode behandelen alsof het een eigen woning is. Concreet betekent dit dat hij zijn aandeel in
het eigenwoningforfait moet aangeven en de rente over zijn aandeel in de eigen woningschuld moet
aftrekken.
Over de jaren heen ziet dit er zo uit:
Frank: Pauline:
2016 = (Fictief) Eigen woning 2016 = Eigen woning
2017 = (Fictief) Eigen woning 2017 = Eigen woning
2018 = Box 3 vermogen/schuld 2018 = Eigen woning
2019 = Box 3 vermogen/schuld 2019 = Eigen woning
Art. 3.111 lid 1 a IB
Het eigenwoningforfait komt in art. 3.112 naar voren:
Jaar WOZ-Waarde Werkelijke EW-forfait €-forfait
2016 € 275.000,00 € 310.500,00 0,60% € 1.650,00
2017 € 295.000,00 € 332.600,00 0,60% € 1.770,00
2018 € 305.000,00 € 341.650,00 0,60% € 1.830,00
2019 € 312.000,00 € 355.200,00 0,60% € 1.872,00
2020 € 321.000,00 € 375.000,00 0,60% € 1.926,00
Tijdens het fiscaal partnerschap mogen de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen vrij
toegerekend worden op grond van art. 2.17 IB. Vanaf 2016 dient het eigenwoningforfait gedeeld te
worden op grond van art. 3.115 IB, dus ieder 50%. Door het feit dat Pauline haar verschuldigde deel
terug zal betalen aan Frank is renteaftrek voor haar ook van toepassing.
Belastbare inkomsten uit eigen woning
- 2016
Eigenwoningforfait 0,6% * € 275.000 € 1.650
Aftrekbare rente 3% * € 231.381 - € 6.942
Inkomen eigen woning - € 5.292
Frank en Pauline ieder voor de helft gerechtigd dus - € 2.646 mag ieder in aftrek nemen.
- 2017
Eigenwoningforfait 0,6% * € 295.000 € 1.770
Aftrekbare rente 3% * € 231.381 - € 6.942
Inkomen eigen woning - € 5.172
Frank en Pauline ieder voor de helft gerechtigd dus - € 2.586 mag ieder in aftrek nemen.
- 2018
o Pauline
Eigenwoningforfait 0,6% * € 305.000 * 50% € 915
Aftrekbare rente 3% * € 231.381 * 50% - € 3.471
Inkomen eigen woning voor Pauline - € 2.556
o Frank
Het eigenwoning deel van Frank verschuift naar box 3 omdat hij niet meer onder de fictie van art.
3.111 lid 4 IB valt. Hierdoor gaat die automatisch door de wetsvolgorde naar box 3 (art. 5.20 IB).
Vanaf 2018 zijn de 24 maanden die in art 3.111 lid 4 IB vermeld staan verlopen.
1. Casus 18 juni 2021...............................................................................................................................................2
Bladzijde 2:.............................................................................................................................2
Bladzijde 3:.............................................................................................................................7
Bladzijde 4:.............................................................................................................................9
Bladzijde 5:...........................................................................................................................11
Bladzijde 6:...........................................................................................................................11
Bladzijde 7:...........................................................................................................................11
Bladzijde 8:...........................................................................................................................11
Bladzijde 9:...........................................................................................................................13
Bladzijde 10:.........................................................................................................................15
Bladzijde 11:.........................................................................................................................17
Bladzijde 12:.........................................................................................................................17
Bladzijde 13:.........................................................................................................................18
Bladzijde 14:.........................................................................................................................21
Bladzijde 15:.........................................................................................................................21
2. Belastingrecht voor Bachelors en Masters, Convoy.......................................................................................24
Hoofdstuk 2 Loonbelasting...................................................................................................24
Hoofdstuk 3 Raamwerk Wet Inkomstenbelasting.................................................................28
Hoofdstuk 4 Winst uit onderneming.....................................................................................30
Hoofdstuk 5 Belastbaar inkomen uit werk en woning..........................................................34
Hoofdstuk 6 Box 2................................................................................................................36
Hoofdstuk 7 Box 3................................................................................................................37
Hoofdstuk 8 Persoonsgebonden aftrek.................................................................................38
Hoofdstuk 9 Vennootschapsbelasting...................................................................................38
2. Bedrijf & Recht.................................................................................................................................................39
Hoofdstuk 8 Werk en arbeidsovereenkomst.........................................................................39
Hoofdstuk 9 Rechten en plichten bij een arbeidsovereenkomst...........................................40
Hoofdstuk 10 Ontslagrecht...................................................................................................40
Hoofdstuk 11 Collectief arbeidsrecht en staking..................................................................42
Hoofdstuk 18 Vermogen, verhaal en faillissement...............................................................43
3. Hoofdstukken Personen-, Familie-, en Erfrecht.............................................................................................46
Hoofdstuk 1 Personen- en familierecht.................................................................................46
Hoofdstuk 2 Huwelijksvermogensrecht................................................................................46
Hoofdstuk 3 Erfrecht.............................................................................................................47
,4. De Kleine Gids...................................................................................................................................................47
Hoofdstuk 1 Ziekte, handicap en preventie...........................................................................47
Hoofdstuk 2 Ouderdom, overlijden en kinderen...................................................................50
Hoofdstuk 3 Werk en inkomen.............................................................................................51
1. Casus 18 juni 2021
Bladzijde 2:
,Persoonsinformatie
Frank Lobsen (vader) Pauline Sluiters (moeder)
- 48 jaar - 46 jaar
- Geboren in 1973 - Geboren in 1975
- Alleenstaand
- Ondernemer - Docent
Max (kind) Lisette Carlijn
- 23 jaar - 22 jaar - 16 jaar
- Geboren in 1997 - Geboren in 1998 Geboren in 2004
Fiscaal partner
In 1997 zijn Frank Lobsen en Pauline Sluiters fiscaal partner voor de inkomstenbelasting op grond van
art. 1.2 Lid 1a IB. In dat jaar is namelijk Max, het eerste kind, geboren terwijl Frank en Pauline op
hetzelfde woonadres in Delft woonden.
Per 1 januari 2016 verlaat Frank de woning, waardoor er niet meer wordt voldaan aan art. 1.2 lid 1a
IB. Hierdoor worden ze niet meer als fiscale partners aangemerkt.
Eigen Woning
Op grond van art. 3.111 Lid 1a IB kwalificeer je de gekochte woning in Harlingen als eigen woning.
De woning is in 2001 inclusief de aankoopkosten gekocht voor € 135.690
Voor dit gehele bedrag is een hypotheek voor aangegaan.
In 2010 hebben ze de woning laten verbouwen en uitbreiden. Kosten € 95.691
Hierdoor is de hypotheekschuld verhoogt naar € 231.381
De hypotheek is aflossingsvrij met een rentepercentage van 3%
In art. 10 bis 1 IB is aangeven dat aflossingsvrije hypotheken van voor 2012 zijn toegestaan om
gekwalificeerd te worden als eigenwoningschuld.
Eigenwoningschuld:
In 2001 mag de gehele lening ad €135.690 kwalificeren als eigenwoning schuld, ook al wordt
er niet op afgelost. Dit betreft namelijk een bestaande eigenwoningschuld op grond van
artikel 10 bis 1 IB.
De extra lening voor de verbouwing mag maar €95.691 meegenomen worden (op grond van
artikel 3.119a lid 2b IB).
De rente over de eigenwoning schuld mag op grond van artikel 3.120 lid 1A IB in aftrek
worden gebracht.
Er kan maar 30 jaar genoten worden van renteaftrek (art. 3.119a lid 7 IB).
Rentelast 2001 tot en met 2009 € 4.071
Rentelast 2010 tot en met 2015 € 6.942
Rentelast 2016 tot en met 2017 € 6.942
Bovenstaande rente is op grond van art. 3.120 lid 1a IB aftrekbaar. Er kan maar 30 jaar genoten
worden van renteaftrek dus dit zou tot en met 2030 zijn (art. 3.119a lid 7 IB).
Op 1 januari 2016 verlaat Frank de gekochte woning. Op grond van art. 3.111 lid 4 IB wordt ondanks
Frank er niet meer woont de woning als fictief eigen woning gezien. Een woning die namelijk niet
langer meer door de belastingplichtige wordt bewoond, maar voor de gewezen fiscaal partner (dan
wel de duurzaam gescheiden levende echtgenoot) nog wel als hoofdverblijf dient (maximaal 24
, maanden) is voor het belastingplichtige formeel geen eigen woning, maar toch moet hij de woning in
deze periode behandelen alsof het een eigen woning is. Concreet betekent dit dat hij zijn aandeel in
het eigenwoningforfait moet aangeven en de rente over zijn aandeel in de eigen woningschuld moet
aftrekken.
Over de jaren heen ziet dit er zo uit:
Frank: Pauline:
2016 = (Fictief) Eigen woning 2016 = Eigen woning
2017 = (Fictief) Eigen woning 2017 = Eigen woning
2018 = Box 3 vermogen/schuld 2018 = Eigen woning
2019 = Box 3 vermogen/schuld 2019 = Eigen woning
Art. 3.111 lid 1 a IB
Het eigenwoningforfait komt in art. 3.112 naar voren:
Jaar WOZ-Waarde Werkelijke EW-forfait €-forfait
2016 € 275.000,00 € 310.500,00 0,60% € 1.650,00
2017 € 295.000,00 € 332.600,00 0,60% € 1.770,00
2018 € 305.000,00 € 341.650,00 0,60% € 1.830,00
2019 € 312.000,00 € 355.200,00 0,60% € 1.872,00
2020 € 321.000,00 € 375.000,00 0,60% € 1.926,00
Tijdens het fiscaal partnerschap mogen de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen vrij
toegerekend worden op grond van art. 2.17 IB. Vanaf 2016 dient het eigenwoningforfait gedeeld te
worden op grond van art. 3.115 IB, dus ieder 50%. Door het feit dat Pauline haar verschuldigde deel
terug zal betalen aan Frank is renteaftrek voor haar ook van toepassing.
Belastbare inkomsten uit eigen woning
- 2016
Eigenwoningforfait 0,6% * € 275.000 € 1.650
Aftrekbare rente 3% * € 231.381 - € 6.942
Inkomen eigen woning - € 5.292
Frank en Pauline ieder voor de helft gerechtigd dus - € 2.646 mag ieder in aftrek nemen.
- 2017
Eigenwoningforfait 0,6% * € 295.000 € 1.770
Aftrekbare rente 3% * € 231.381 - € 6.942
Inkomen eigen woning - € 5.172
Frank en Pauline ieder voor de helft gerechtigd dus - € 2.586 mag ieder in aftrek nemen.
- 2018
o Pauline
Eigenwoningforfait 0,6% * € 305.000 * 50% € 915
Aftrekbare rente 3% * € 231.381 * 50% - € 3.471
Inkomen eigen woning voor Pauline - € 2.556
o Frank
Het eigenwoning deel van Frank verschuift naar box 3 omdat hij niet meer onder de fictie van art.
3.111 lid 4 IB valt. Hierdoor gaat die automatisch door de wetsvolgorde naar box 3 (art. 5.20 IB).
Vanaf 2018 zijn de 24 maanden die in art 3.111 lid 4 IB vermeld staan verlopen.
