Hoofdstuk 14 → Waarnemen
§ 14.1 → Zintuigcellen
Evenwichtszintuig
Zintuigcellen zijn gespecialiseerde cellen die reageren op een specifieke prikkel, de
adequate prikkel. Je twee evenwichtszintuigen registreren welke bewegingen je hoofd
maakt en bestaan uit een centraal deel, het vestibulum, en drie halfcirkelvormige
kanalen die loodrecht op elkaar staan. Ze zijn gevuld met een vloeistof: de endolymfe.
Informatie over de stand van het hoofd ten opzichte van de zwaartekracht en over een
rechtlijnige versnelling: maculae in het vestibulum. De haarcellen in een maculae
steken met lange ciliën in een geleilaag met daarbovenop een laagje kalksteentjes.
Massa kalksteentjes → zwaartekracht, geleilaag met traagheid → versnellen of vertragen
(verandering snelheid)
Informatie over draaibewegingen van je hoofd: de drie halfcirkelvormige kanalen die
draaiingen in drie richtingen kunnen registreren. Elk kanaal heeft aan de basis een
knobbel met daarin haarcellen met lange ciliën die in een geleiachtige massa, de
cupula, steken. De cupula kan vrij heen en weer bewegen met de endolymfe. Bij elke
draaiing beweegt de endolymfe niet direct mee door de traagheid. Aan het begin en het
einde van een draaiing bewegen de cupulae door de trage endolymfe ten opzichte van
de wand van de kanalen.
Zintuigcellen
Zintuigcellen reageren op verandering in prikkelsterkte. Het zijn receptorcellen.
Je hebt veel verschillende soorten receptorcellen:
→ Mechanoreceptoren: gevoelig voor mechanische prikkeling
→ Thermoreceptoren: gevoelig voor verandering in temperatuur
→ Chemoreceptoren: gevoelig voor bepaalde stoffen
→ Fotoreceptoren: gevoelig voor licht
Receptorcellen hebben over hun membraan een rustpotentiaal. Een adequate prikkel
leidt in de cel tot een verandering van de membraanpotentiaal, door het openen (of
dicht gaan) van ionpoorten. Bij mechanoreceptoren door vormverandering van het
celmembraan, bij thermoreceptoren door een warmtegevoelig eiwit en bij
chemoreceptoren en fotoreceptoren door een secundaire boodschapperstof die aan
doelwitmoleculen op de ionpoorten bindt. Prikkeldrempel bereikt? → depolarisatie →
Ca2+-poorten open → Ca2+-moleculen stromen naar binnen → receptorcellen lozen een
exciterende neurotransmitter in een synaps met een sensorisch neuron. De hoeveelheid
neurotransmitter bepaalt de impulsfrequentie (sterke van de prikkel). Pijnreceptoren
zijn zenuwuiteinden die reageren op prikkels die schade kunnen geven. De
prikkeldrempel van pijnreceptoren ligt veel hoger.
Constante prikkel
Door een langdurige constante prikkel kan de prikkeldrempel van een receptorcel
omhoog gaan → gewenning of adaptatie. Dieperliggende drukzintuigcellen vertonen
weinig adaptatie, pijnreceptoren geen.
§ 14.1 → Zintuigcellen
Evenwichtszintuig
Zintuigcellen zijn gespecialiseerde cellen die reageren op een specifieke prikkel, de
adequate prikkel. Je twee evenwichtszintuigen registreren welke bewegingen je hoofd
maakt en bestaan uit een centraal deel, het vestibulum, en drie halfcirkelvormige
kanalen die loodrecht op elkaar staan. Ze zijn gevuld met een vloeistof: de endolymfe.
Informatie over de stand van het hoofd ten opzichte van de zwaartekracht en over een
rechtlijnige versnelling: maculae in het vestibulum. De haarcellen in een maculae
steken met lange ciliën in een geleilaag met daarbovenop een laagje kalksteentjes.
Massa kalksteentjes → zwaartekracht, geleilaag met traagheid → versnellen of vertragen
(verandering snelheid)
Informatie over draaibewegingen van je hoofd: de drie halfcirkelvormige kanalen die
draaiingen in drie richtingen kunnen registreren. Elk kanaal heeft aan de basis een
knobbel met daarin haarcellen met lange ciliën die in een geleiachtige massa, de
cupula, steken. De cupula kan vrij heen en weer bewegen met de endolymfe. Bij elke
draaiing beweegt de endolymfe niet direct mee door de traagheid. Aan het begin en het
einde van een draaiing bewegen de cupulae door de trage endolymfe ten opzichte van
de wand van de kanalen.
Zintuigcellen
Zintuigcellen reageren op verandering in prikkelsterkte. Het zijn receptorcellen.
Je hebt veel verschillende soorten receptorcellen:
→ Mechanoreceptoren: gevoelig voor mechanische prikkeling
→ Thermoreceptoren: gevoelig voor verandering in temperatuur
→ Chemoreceptoren: gevoelig voor bepaalde stoffen
→ Fotoreceptoren: gevoelig voor licht
Receptorcellen hebben over hun membraan een rustpotentiaal. Een adequate prikkel
leidt in de cel tot een verandering van de membraanpotentiaal, door het openen (of
dicht gaan) van ionpoorten. Bij mechanoreceptoren door vormverandering van het
celmembraan, bij thermoreceptoren door een warmtegevoelig eiwit en bij
chemoreceptoren en fotoreceptoren door een secundaire boodschapperstof die aan
doelwitmoleculen op de ionpoorten bindt. Prikkeldrempel bereikt? → depolarisatie →
Ca2+-poorten open → Ca2+-moleculen stromen naar binnen → receptorcellen lozen een
exciterende neurotransmitter in een synaps met een sensorisch neuron. De hoeveelheid
neurotransmitter bepaalt de impulsfrequentie (sterke van de prikkel). Pijnreceptoren
zijn zenuwuiteinden die reageren op prikkels die schade kunnen geven. De
prikkeldrempel van pijnreceptoren ligt veel hoger.
Constante prikkel
Door een langdurige constante prikkel kan de prikkeldrempel van een receptorcel
omhoog gaan → gewenning of adaptatie. Dieperliggende drukzintuigcellen vertonen
weinig adaptatie, pijnreceptoren geen.