Productieve/ actieve taalvaardigheid Spreken en schrijven.
Convergente vragen Voorgestructureerde vragen die een beroep doen op kennis en inzicht.
Divergente vragen Vragen die uitnodigen tot creatief denken en formuleren.
Conceptualiserende functie van taal Je kunt de werkelijkheid “vangen” en ordenen via taal.
Taal als expressiemiddel Middel om gedachten en gevoelens te uiten.
Auditieve objectivatie De vaardigheid om te reflecteren op de klankvorm van het woord en niet de betekenis.
Klankpositie bepalen De vaardigheid om aan te geven op welke plaats je een klank in een woord hoort.
Letterpositie bepalen De vaardigheid om aan te geven op welke plaats je een grafeem in een woord ziet.
Fonologie Onderdeel van de taalwetenschap dat de spraakklanken bestudeert.
Foneem Kleinste klankeenheid met betekenis onderscheidende functie.
Articulatie Manier van uitspreken van klinkers en medeklinkers.
Assimilatie Spraakklanken die invloed op elkaar uitoefenen, de uitspraak van klanken hangt af van de klanken in de buurt.
Morfologie Vormleer van woorden.