9 Celmetabolisme: anabole en katabole processen in de cel
9.1 Afbraak van voedsel tot bouwstenen
Voedsel
Voedingsstoffen:
Suikers, vetten, eiwitten, vitaminen en mineralen
Bouwstenen:
Suikers ➔ monosachariden
Vetten ➔ vetzuren + glycerol
Eiwitten ➔ aminozuren
9.2 Aerobe en anaerobe afbraak van glucose in 4 stappen overzicht
Aerobe afbraak (+ O2) Anaerobe afbraak
1. Glycolyse + 2 ATP (-2 + 2x2) + 2 ATP (-2 + 2x2)
(cytoplasma) + 2 NADH + 2 NADH
2. Oxidatieve decarboxylatie - 2 ATP /
(mitochondria) + 2 NADH (2x1)
3. Citroenzuurcyclus + 2 ATP (2x1) /
(mitochondria) + 6 NADH (2x3)
+ 2 FADH2 (2x1)
4. Oxidatieve fosforylering 10 NADH → 30 ATP /
(mitochondria) 2 FADH2 → 4 ATP
2. Fermentatie (cytosol) / + 2 NAD+
Totaal: 2+ 2 + 30 +4 = 38 + 2 ATP
-2
+ 36 ATP
Bij organismen kunnen zich omstandigheden voordoen waarbij zuurstof ontbreekt ➔ in
spierweefsel bij hevige inspanningen.
Daarnaast zijn er ook organismen die alleen kunnen leven onder anaërobe omstandigheden. In deze
gevallen kunnen de citroenzuurcyclus en de oxidatieve fosforylering niet plaatsvinden.
De glycolyse is dan het belangrijkste proces waarbij ATP-vorming plaatsvindt. Het pyrodruivenzuur
dat tijdens de glycolyse ontstaat, ondergaat in dat geval nog verder afbraak.
53
9.1 Afbraak van voedsel tot bouwstenen
Voedsel
Voedingsstoffen:
Suikers, vetten, eiwitten, vitaminen en mineralen
Bouwstenen:
Suikers ➔ monosachariden
Vetten ➔ vetzuren + glycerol
Eiwitten ➔ aminozuren
9.2 Aerobe en anaerobe afbraak van glucose in 4 stappen overzicht
Aerobe afbraak (+ O2) Anaerobe afbraak
1. Glycolyse + 2 ATP (-2 + 2x2) + 2 ATP (-2 + 2x2)
(cytoplasma) + 2 NADH + 2 NADH
2. Oxidatieve decarboxylatie - 2 ATP /
(mitochondria) + 2 NADH (2x1)
3. Citroenzuurcyclus + 2 ATP (2x1) /
(mitochondria) + 6 NADH (2x3)
+ 2 FADH2 (2x1)
4. Oxidatieve fosforylering 10 NADH → 30 ATP /
(mitochondria) 2 FADH2 → 4 ATP
2. Fermentatie (cytosol) / + 2 NAD+
Totaal: 2+ 2 + 30 +4 = 38 + 2 ATP
-2
+ 36 ATP
Bij organismen kunnen zich omstandigheden voordoen waarbij zuurstof ontbreekt ➔ in
spierweefsel bij hevige inspanningen.
Daarnaast zijn er ook organismen die alleen kunnen leven onder anaërobe omstandigheden. In deze
gevallen kunnen de citroenzuurcyclus en de oxidatieve fosforylering niet plaatsvinden.
De glycolyse is dan het belangrijkste proces waarbij ATP-vorming plaatsvindt. Het pyrodruivenzuur
dat tijdens de glycolyse ontstaat, ondergaat in dat geval nog verder afbraak.
53