Pathologie 2022/2023 Aantal vragen: 30
1
Welke bacteriën behoren tot de bolvormige bacteriën?
a. Spirillen.
b. Bacillen.
c. Cocks.
2
Welke samenlevingsvormen tussen verschillende organismen zijn onder normale
omstandigheden a-pathogeen?
a. Symbiose en commensalisme.
b. Commensalisme en parasitisme.
c. Parasitisme en symbiose.
3
Wat wordt bedoeld met fagocytose?
a. Het proces waarbij micro-organismen en virussen opgenomen worden door een
myocyt en vervolgens worden verteerd.
b. Het proces waarbij micro-organismen en virussen opgenomen worden in de leukocyt
en vervolgens worden verteerd.
c. Het proces waarbij micro-organismen en virussen opgenomen worden in de erytrocyt
en vervolgens worden verteerd.
4
Tot welk soort micro-organismen behoren spirillen?
a. Tot de schimmels.
b. Tot de virussen.
c. Tot de bacteriën.
5
Beoordeel onderstaande stellingen:
Stelling I Een furunkel is een ontsteking van een haarfollikel veroorzaakt door een
bacterie.
Stelling II Een furunkel is een besmettelijke aandoening.
Wat is juist?
a. Alleen stelling I is juist.
b. Alleen stelling II is juist.
c. Beide stellingen zijn juist.
, 6
Wat is een voorbeeld van een bacteriële ontsteking?
a. Een steenpuist.
b. Een wrat.
c. Een week huidgezwel.
7
Wat is een kenmerk van atrofie?
a. Alleen een afname van het aantal cellen.
b. Alleen een afname van de cel functie.
c. Afname van het aantal cellen en afname van de cel functie.
8
Welke van onderstaande woekeringen is een goedaardige tumor?
a. Een osteosarcoom.
b. Een verruca.
c. Een melanoom.
9
Wat betekent urticaria?
1. Netelroos
2. Eczeem
3. Galbulten
a. Alleen antwoord 1 is juist.
b. Alleen antwoord 2 is juist.
c. Antwoorden 1 en 3 zijn beide juist.
10
In welke fase van de wondgenezing wordt granulatieweefsel gevormd?
a. In de remodelleringsfase.
b. In de reactiefase.
c. In de regeneratiefase.
11
Bij welke aandoening is sprake van een verminderde zweetproductie?
a. Bij hyperhidrosis.
b. Bij anhidroses.
c. Bij hyperhidrosis.
1
Welke bacteriën behoren tot de bolvormige bacteriën?
a. Spirillen.
b. Bacillen.
c. Cocks.
2
Welke samenlevingsvormen tussen verschillende organismen zijn onder normale
omstandigheden a-pathogeen?
a. Symbiose en commensalisme.
b. Commensalisme en parasitisme.
c. Parasitisme en symbiose.
3
Wat wordt bedoeld met fagocytose?
a. Het proces waarbij micro-organismen en virussen opgenomen worden door een
myocyt en vervolgens worden verteerd.
b. Het proces waarbij micro-organismen en virussen opgenomen worden in de leukocyt
en vervolgens worden verteerd.
c. Het proces waarbij micro-organismen en virussen opgenomen worden in de erytrocyt
en vervolgens worden verteerd.
4
Tot welk soort micro-organismen behoren spirillen?
a. Tot de schimmels.
b. Tot de virussen.
c. Tot de bacteriën.
5
Beoordeel onderstaande stellingen:
Stelling I Een furunkel is een ontsteking van een haarfollikel veroorzaakt door een
bacterie.
Stelling II Een furunkel is een besmettelijke aandoening.
Wat is juist?
a. Alleen stelling I is juist.
b. Alleen stelling II is juist.
c. Beide stellingen zijn juist.
, 6
Wat is een voorbeeld van een bacteriële ontsteking?
a. Een steenpuist.
b. Een wrat.
c. Een week huidgezwel.
7
Wat is een kenmerk van atrofie?
a. Alleen een afname van het aantal cellen.
b. Alleen een afname van de cel functie.
c. Afname van het aantal cellen en afname van de cel functie.
8
Welke van onderstaande woekeringen is een goedaardige tumor?
a. Een osteosarcoom.
b. Een verruca.
c. Een melanoom.
9
Wat betekent urticaria?
1. Netelroos
2. Eczeem
3. Galbulten
a. Alleen antwoord 1 is juist.
b. Alleen antwoord 2 is juist.
c. Antwoorden 1 en 3 zijn beide juist.
10
In welke fase van de wondgenezing wordt granulatieweefsel gevormd?
a. In de remodelleringsfase.
b. In de reactiefase.
c. In de regeneratiefase.
11
Bij welke aandoening is sprake van een verminderde zweetproductie?
a. Bij hyperhidrosis.
b. Bij anhidroses.
c. Bij hyperhidrosis.