Samenvatting woordenlijst algemene psychologie

Algemene psychologie: woordenlijst
WOORD DEFINITIE/ UITLEG
Psychologie Wetenschappelijke studie van gedrag en mentale actviteiten van het
individu
Waarneming Actef en doelgericht proces van informate opzoeken, selectef opnemen
en verwerken
Structureren Uiteenlopende signalen tot een eenheid verwerken
Structuralisme Structuur van het bewustzijn onderzoeken
Introspecte In jezelf kijken
Extrospecte Van buitenaf kijken
Retrospecte Terugblikken op jezelf
Functonalisme Niet de structuur, maar de functe van het bewustzijn onderzoeken
Gestaltepsychologie Het geheel is meer dan de som der delen
Dieptepsychologie Analyseren van uitngen en innerlijke conficten
Psychoanalyse Analyseren van uitngen van innerlijke conficten
Gedragstherapie Aanpakken van onaangepast gedrag, vaak d.m.v. conditonering
Cliëntgerichte therapie ‘cliënt’ (i.p.v. ‘patëntt kan zichzelf genezen. 3 grondhoudingen:
 Onvoorwaardelijke aanvaarding
 Empathie
 Transparante
Cogniteve (gedrags-t Disfunctonele cognites corrigeren + opmerkzaamheid en acceptate
therapie en (ondermeert
mindfulness
Exterocepteve zintuigen Informate van buitenaf ontvangen
 Afstandszintuigen: oren, neus en ogen
 Nabijheidszintuigen: tong en huid
Interocepteve zintuigen Informate van binnenin het lichaam ontvangen  inwendige organen
Propriocepteve Posite van het lichaam
zintuigen  Labyrint in het binnenoor
 Spieren, pezen en gewrichten
Adequate prikkel Gepaste prikkel voor gepast zintuig
Absolute drempel Minimumintensiteit die je nodig hebt om een prikkel te kunnen
waarnemen
Differentële drempel Minimumverschil tussen 2 prikkels dat je kan waarnemen
Habituate Gewenning aan een prikkel (enkel bij constante prikkelst
Cocktailpartyfenomeen Boodschappen vanuit de omgeving die wel tot je doordringen maar
gedempt worden omdat je je aan het concentreren bent op 1 bepaald iets
Sublimaire waarneming Je merkt niet dat je beïnvloed wordt en toch wordt je gedrag gestuurd
Wet van nabijheid Elementen die dicht bij elkaar staan, beschouwen we al 1 geheel
Wet van gelijkheid Elementen die op elkaar gelijken, beschouwen we als 1 geheel
Wet van geslotenheid We zijn geneigd om, indien mogelijk, fguren als gesloten te zien
Wet van We zijn geneigd om elementen die eenzelfde lot hebben, te beschouwen
gemeenschappelijk lot als bij elkaar horend
Wet van contnuïteit We zijn geneigd, om indien mogelijk, contnue patronen te zien
Wet van Prägnanz We zijn geneigd om zo eenvoudig mogelijke structuren waar te nemen
WOORD DEFINITIE/ UITLEG
1

, Bottom up De kenmerken van de fguur worden één voor één opgenomen en
doorgestuurd naar de hersenen waar ze 1 geheel vormen
 stmulusgestuurde verwerking
Top down Aan het geheelbeeld worden persoonlijke kenmerken toegevoegd en op
die manier kan je een beeld herkennen en interpreteren
 conceptueel gestuurde verwerking
Kenmerkdetectoren Cellen in de visuele centra van de cortex die gevoelig zijn voor zeer
specifeke aspecten van binnenkomende informate
Geonen Bij confrontate met nieuw object tracht je eerst de geonen erin te
herkennen die in ons brein zijn opgeslagen
Gestaltekwaliteiten Kwaliteiten die het geheel bezitten maar niet de aparte delen
Subjecteve contouring Iets wat je zelf creëert, iets zien dat er niet echt is
Waarneming van Oorzaak – gevolg
causaliteit
Waarnemingsillusies Foute waarnemingen door toepassen van normale verwerking in
hersenen
Geheugen Proces waardoor wij ervaringen vastleggen in onze hersenen + deze na
verloop van tjd terug kunnen oproepen in bewustzijn
Episodisch geheugen Geheugen voor specifeke gebeurtenissen
Semantsch geheugen Geheugen voor algemene kennis
Zintuiglijk geheugen Soort buffergeheugen dat zintuigsignalen nog even als mentaal beeld ter
beschikking houdt in de hersenen, wanneer ze ter hoogte van de zintuigen
zelf al verdwenen zijn.
+ stelt ons in staat om impulsen te verbinden tot structuren
Kortetermijngeheugen = Houdt de waarneming lang genoeg vast om er efciënt te kunnen op
werkgeheugen reageren en – indien gewenst – een blijvend spoor van te vormen
Inprentng Vanaf het moment dat van bewustzijnsinhoud een structureel spoor
gevormd wordt in de hersenen
Onderhoudend herhalen = maintenance rehearsal: enkel dienstg om waarneming wat langer in het
kortetermijngeheugen te houden
Bewerkend herhalen = elaborate rehearsal: om iets blijvend in te prenten moet informate in
het kortetermijngeheugen bewerkt worden tot een samenhangend geheel
dat later gemakkelijk terug te vinden is.
Stof inprenten Proberen samenvoegen tot één/enkele samenhangende gehelen met
zoveel mogelijk gebruik van reeds opgeslagen info
Gemoedscongruente – Als je bij het ophalen, je in dezelfde gemoedstoestand bevindt dan toen je
effect de informate ingeprent hebt dan kan het zijn dat je gemakkelijker
herinneringen kunt ophalen
Opentaakspanningseffect Bij het starten van een taak ontstaat er een spanning tot dat deze taak
voltooid is. Door deze zekere spanning kon men in het onderzoek van
Zeigarnik, die actviteiten beter herinneren.
Latenteperiode Tijd die verloopt tussen inprentng en reproducte
Geheugenvervorming Je kunt het geheugenspoor nog reactveren maar de inhoud die je terug
ophaalt klopt niet volledig met de oorspronkelijke inprentng= paramnesie
Retroacteve Latere inprentngen oefenen, retro – actef, met terugwerkende kracht
interferente een storend effect uit op het terughalen van wat voordien was ingeprent
Proacteve Inhouden die al van vroeger in het geheugen zitten, gaan een strijd aan
interferente met wat later ingeprent werd.
WOORD DEFINITIE/ UITLEG
2