EBP Theorietoets,
Les 1:
Drie pijlers bij EBP:
1. Wat weten we vanuit het onderzoek?
2. Wie heb ik voor me?
3. Ervaring van experts
De vijf stappen voor het doen van onderzoek (pijler 1)
1. Goede vraag opstellen (PICO-vraag)
2. Efficiënt zoeken naar het beste bewijs
3. Kritisch beoordelen geldigheid en bruikbaarheid
4. Resultaten onderzoek toepassen in klinisch handelen
5. Regelmatig evalueren
Databanken:
- Pubmed
- Pedro
- Cochrane Library
- Google Scholar
- CINAHL
- EMBASE
Level of Evidence:
- A1: reviews
- A2: één onderzoek van goede kwaliteit
- B: één onderzoek van matige kwaliteit
- C: ander onderzoek
- D: experts
Zoekstring opstellen:
“AND”, “OR” en gebruik van MESH-termen.
“NOT” niet veel gebruiken
Variabelen en waardes:
- Variabele is bijv. lengte (algemeen onderzoeksobject)
- Waarde is bijv. 1.80 meter (bepaalde concrete waarde)
Les 2:
Onafhankelijk en afhankelijke variabelen:
- Onafhankelijke variabele (type therapie, je verwacht dat deze variabele effect heeft op de
afhankelijke variabele)
- Afhankelijke variabele (uitkomstmaat, je bent afhankelijk van het effect van de therapie)
, Discrete en continue variabelen:
- Discrete variabelen (maar twee opties, bijv. ja of nee, man of vrouw)
- Continue variabelen (kan iedere waarde aannemen, nog opties tussen twee waarden)
- Dichotome variabelen (maar twee antwoordopties)
Vier meetniveaus variabelen:
- Nominale niveau (woonplaats, geslacht, er zit geen rangorde in)
- Ordinaal niveau (meerdere opties, denk aan rangorde van tevredenheidsonderzoek)
- Interval niveau (veel waardes met veel verschillen, bijv. temperatuur, heeft geen natuurlijk
nulpunt)
- Ratio niveau (geen negatieve waarden, bijv. lengte en gewicht)
Volgorde meetniveaus hulpmiddel “NOIR”
Beschrijvende statistiek:
Centrummaten (maat die iets zegt over het midden van een verdeling)
- Gemiddelde (alles bij elkaar gedeeld door het aantal antwoorden)
- Modus (nominale niveau, categorie die het meest gescoord is, bijv. de ene 8x andere 5x en
andere 7x dus de 8x)
- Mediaan (ordinaal niveau, zet de cijfers op volgorde, de middelste waarde bij even aantal
doe je de twee middelste het gemiddelde)
Tabellen:
- Frequentietabel (bepaald aantal personen onder verdelen in categorieën)
Grafieken:
- Staafdiagram (nominaal of ordinaal niveau)
- Cirkeldiagram
- Histogram (frequentie op de y-as, indeling in klassen, staven altijd tegen elkaar, interval of
ratio niveau)
- Lijndiagram
- Boxplot (met een mediaan en 25ste en 75ste percentiel, en een hoogste en laagste score lijn)
- Scatterplot (2 variabelen op de assen, ieder proefpersoon een stipje zetten en dan een goede
lijn trekken)
Correlatie: (positief (lijn omhoog) of negatief (lijn omlaag))
Correlatie-coefficiënt/R (-1 tot 1, 0 staat voor geen correlatie, )
Les 3:
Nog uitwerken !
Les 4:
Validiteit- accuraatheid
- Van een meetinstrument (meet het instrument wat we willen weten)
Les 1:
Drie pijlers bij EBP:
1. Wat weten we vanuit het onderzoek?
2. Wie heb ik voor me?
3. Ervaring van experts
De vijf stappen voor het doen van onderzoek (pijler 1)
1. Goede vraag opstellen (PICO-vraag)
2. Efficiënt zoeken naar het beste bewijs
3. Kritisch beoordelen geldigheid en bruikbaarheid
4. Resultaten onderzoek toepassen in klinisch handelen
5. Regelmatig evalueren
Databanken:
- Pubmed
- Pedro
- Cochrane Library
- Google Scholar
- CINAHL
- EMBASE
Level of Evidence:
- A1: reviews
- A2: één onderzoek van goede kwaliteit
- B: één onderzoek van matige kwaliteit
- C: ander onderzoek
- D: experts
Zoekstring opstellen:
“AND”, “OR” en gebruik van MESH-termen.
“NOT” niet veel gebruiken
Variabelen en waardes:
- Variabele is bijv. lengte (algemeen onderzoeksobject)
- Waarde is bijv. 1.80 meter (bepaalde concrete waarde)
Les 2:
Onafhankelijk en afhankelijke variabelen:
- Onafhankelijke variabele (type therapie, je verwacht dat deze variabele effect heeft op de
afhankelijke variabele)
- Afhankelijke variabele (uitkomstmaat, je bent afhankelijk van het effect van de therapie)
, Discrete en continue variabelen:
- Discrete variabelen (maar twee opties, bijv. ja of nee, man of vrouw)
- Continue variabelen (kan iedere waarde aannemen, nog opties tussen twee waarden)
- Dichotome variabelen (maar twee antwoordopties)
Vier meetniveaus variabelen:
- Nominale niveau (woonplaats, geslacht, er zit geen rangorde in)
- Ordinaal niveau (meerdere opties, denk aan rangorde van tevredenheidsonderzoek)
- Interval niveau (veel waardes met veel verschillen, bijv. temperatuur, heeft geen natuurlijk
nulpunt)
- Ratio niveau (geen negatieve waarden, bijv. lengte en gewicht)
Volgorde meetniveaus hulpmiddel “NOIR”
Beschrijvende statistiek:
Centrummaten (maat die iets zegt over het midden van een verdeling)
- Gemiddelde (alles bij elkaar gedeeld door het aantal antwoorden)
- Modus (nominale niveau, categorie die het meest gescoord is, bijv. de ene 8x andere 5x en
andere 7x dus de 8x)
- Mediaan (ordinaal niveau, zet de cijfers op volgorde, de middelste waarde bij even aantal
doe je de twee middelste het gemiddelde)
Tabellen:
- Frequentietabel (bepaald aantal personen onder verdelen in categorieën)
Grafieken:
- Staafdiagram (nominaal of ordinaal niveau)
- Cirkeldiagram
- Histogram (frequentie op de y-as, indeling in klassen, staven altijd tegen elkaar, interval of
ratio niveau)
- Lijndiagram
- Boxplot (met een mediaan en 25ste en 75ste percentiel, en een hoogste en laagste score lijn)
- Scatterplot (2 variabelen op de assen, ieder proefpersoon een stipje zetten en dan een goede
lijn trekken)
Correlatie: (positief (lijn omhoog) of negatief (lijn omlaag))
Correlatie-coefficiënt/R (-1 tot 1, 0 staat voor geen correlatie, )
Les 3:
Nog uitwerken !
Les 4:
Validiteit- accuraatheid
- Van een meetinstrument (meet het instrument wat we willen weten)
