Duits samenvatting part 1 grammatica
Grammatica A
Wohnen Reisen Heißen
Ik Ich Wohne Reise Heiße
Jij Du Wohnst Reist Heißt
Hij/ zij/ het Er/ Sie/es Wohnt Reist Heißt
Wij Wit Wohnen Reisen Heißen
Jullie Ihr Wohnt Reist Heßt
Zij/u sie/Sie Wohnen Reisen heißen
Bij du-vorm stam eindigt op sisklank (-s, -ß, -tz, -x of -z) vervalt s en geen -st maar -t
= geen reisst maar reist
Grammatica B
Persoonlijke voornaamwoorden in de eerste naamval
persoonlijk voornaamwoord Ik Jij Hij Zij Het Wij Jullie Zij u
personalpronomen Ich Du Er Sie Es Wir Ihr Sie Sie
Grammatica C
Haben Hebben Sein Zijn
Ich habe Ik heb Ich bin Ik ben
Du hast Jij hebt Du bist Jij bent
Er/sie/es hat Hij/zij/het heeft Er/sie/es ist Hij/zij/het is
Wir haben Wij hebben Wir sind Wij zijn
Ihr habt Jullie hebben Ihr seid Jullie zijn
sie haben Zij hebben sie sind Zij zijn
Sie haben U hebt Sie sind U bent
Voltooid deelwoord Voltooid deelwoord Voltooid deelwoord Voltooid deelwoord
Gehabt Gehad Gewesen Geweest
Grammatica D
Getallen 1-100
0 Null 10 Zehn 20 Zwanzig
1 Eins 11 Elf 21 eindundzwanzig
2 Zwei 12 Zwölf 27 Siebenundzwanig
3 Drei 13 Dreizehn 89 Neunundachtzig
4 Vier 14 Vierzehn 94 vierundneunzig
5 Fünf 15 Fünfzehn 30 Dreißig
6 Sechs 16 Sechzehn 40 Vierzig
7 Sieben 17 Siebzehn 50 Fünfzig
8 Acht 18 Achtzehn 60 Sechzig
9 Neun 19 Neunzehn 70 Siebzig
Grammatica A
Wohnen Reisen Heißen
Ik Ich Wohne Reise Heiße
Jij Du Wohnst Reist Heißt
Hij/ zij/ het Er/ Sie/es Wohnt Reist Heißt
Wij Wit Wohnen Reisen Heißen
Jullie Ihr Wohnt Reist Heßt
Zij/u sie/Sie Wohnen Reisen heißen
Bij du-vorm stam eindigt op sisklank (-s, -ß, -tz, -x of -z) vervalt s en geen -st maar -t
= geen reisst maar reist
Grammatica B
Persoonlijke voornaamwoorden in de eerste naamval
persoonlijk voornaamwoord Ik Jij Hij Zij Het Wij Jullie Zij u
personalpronomen Ich Du Er Sie Es Wir Ihr Sie Sie
Grammatica C
Haben Hebben Sein Zijn
Ich habe Ik heb Ich bin Ik ben
Du hast Jij hebt Du bist Jij bent
Er/sie/es hat Hij/zij/het heeft Er/sie/es ist Hij/zij/het is
Wir haben Wij hebben Wir sind Wij zijn
Ihr habt Jullie hebben Ihr seid Jullie zijn
sie haben Zij hebben sie sind Zij zijn
Sie haben U hebt Sie sind U bent
Voltooid deelwoord Voltooid deelwoord Voltooid deelwoord Voltooid deelwoord
Gehabt Gehad Gewesen Geweest
Grammatica D
Getallen 1-100
0 Null 10 Zehn 20 Zwanzig
1 Eins 11 Elf 21 eindundzwanzig
2 Zwei 12 Zwölf 27 Siebenundzwanig
3 Drei 13 Dreizehn 89 Neunundachtzig
4 Vier 14 Vierzehn 94 vierundneunzig
5 Fünf 15 Fünfzehn 30 Dreißig
6 Sechs 16 Sechzehn 40 Vierzig
7 Sieben 17 Siebzehn 50 Fünfzig
8 Acht 18 Achtzehn 60 Sechzig
9 Neun 19 Neunzehn 70 Siebzig
