Inhoudsopgave
Inhoudsopgave.......................................................................................................................................1
Het stramien...........................................................................................................................................2
Opbrengstverantwoording.....................................................................................................................7
Onderhanden projecten.......................................................................................................................10
Kasstroomoverzicht..............................................................................................................................11
Financiële instrumenten.......................................................................................................................12
Hedge accounting.................................................................................................................................17
Samengestelde financiële instrumenten..............................................................................................19
Lease.....................................................................................................................................................20
RJ......................................................................................................................................................20
IFRS...................................................................................................................................................22
Sale and lease back...........................................................................................................................24
Immateriële vaste activa.......................................................................................................................25
Waarderen........................................................................................................................................27
Impairment.......................................................................................................................................27
Afschrijven........................................................................................................................................28
Goodwill...............................................................................................................................................29
Impairment.......................................................................................................................................29
Badwill..............................................................................................................................................30
Deelneming..........................................................................................................................................32
Consolidatie..........................................................................................................................................34
Overnames...........................................................................................................................................37
Pensioenen...........................................................................................................................................38
Share based payments..........................................................................................................................41
Voorzieningen.......................................................................................................................................44
Belastingen...........................................................................................................................................46
Duurzaamheid......................................................................................................................................47
Crypto currency....................................................................................................................................50
Winst per aandeel................................................................................................................................50
,Het stramien
Kapstokartikel titel 9 : 362
- Lid 4: Derogatiebeginsel: je moet afwijken van wet- en regelgeving als het nodig is voor het
geven van inzicht van de gebruiker (wezenlijk). Wordt bijna nooit toegepast doordat je heel
goed moet beargumenteren en je bijna niet voor elkaar krijgt.
- Lid 1: Zie hieronder.
Conform dit artikel heeft externe verslaggeving/ de jaarrekening twee doelstellingen:
- Inzicht geven in de financiële positie.
Dit inzicht moet gegeven worden volgens de normen die het maatschappelijk verkeer
als aanvaardbaar ziet (titel 9, RJ, IFRS, jurisprudentie).
Deze informatie zou ervoor moeten zorgen dat de gebruikers juiste economische
beslissingen kan maken.
Dit inzicht wordt gekoppeld aan de kwaliteitskenmerken van informatievoorziening.
- Verantwoording afleggen.
Dit wordt gedaan door terug te kijken naar afgelopen jaar.
Deze verantwoording wordt afgelegd in het bestuursverslag.
Het biedt een decharge voor het bestuur van de onderneming, wat betekent dat ze zo
schriftelijk bevestigen dat het bestuur zijn taak juist heeft uitgevoerd en ze niet meer
aansprakelijk zijn voor het gevoerde beleid.
Met de financiële positie wordt bedoeld:
- Vermogen
- Resultaat
- Liquiditeit: of je op korte termijn aan je betalingsverplichtingen kan voldoen.
- Solvabiliteit: of je op lange termijn aan je verplichtingen kan voldoen.
De kwaliteitskenmerken van informatievoorziening zijn als volgt:
- Betrouwbaarheid
De jaarrekening is vrij van wezenlijke fouten.
- Relevantie
De jaarrekening beïnvloedt de economische beslissingen van de gebruiker. Hij stelt ze in staat
om toekomstige economische voortuitzichten in te schatten.
- Begrijpelijkheid
De jaarrekening moet begrijpelijk zijn voor een verstandige leek.
, - Vergelijkbaarheid
De jaarrekening moet vergelijkbaar zijn op de volgende vlakken:
Binnen de jaarrekening
Binnen de jaarrekening zal alles moeten aansluiten: wat in de
waarderingsgrondslagen staat, moet ook in de jaarrekening zijn gehanteerd etc.
In tijd
Gedurende meerdere jaren zullen dezelfde waarderingsgrondslagen gehanteerd
moeten worden.
Binnen de branche
Dezelfde waarderingsgrondslagen moeten worden toegepast zoals in die branche
geldt. Denk bijvoorbeeld aan olie binnen de oliebranche.
Er zijn twee soorten fouten:
- Materiële fout
Een fout in de jaarrekening die de economische beslissingen van de gebruikers kan
beïnvloeden.
- Wezenlijke fout
Een fout in de jaarrekening die de economische beslissingen van de gebruikers gaat
beïnvloeden.
Het stramien is het fundament van externe verslaggeving. Alle regelgeving is hierop gebaseerd.
Dit stramien kent een tweetal grondbeginselen:
- Toerekeningsbeginsel
De transacties moeten worden toegekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Het tegenovergestelde hiervan is het kasstelsel: je neemt de kosten en omzet
wanneer het geld ook daadwerkelijk is ontvangen of betaald.
In dat geval heb je op de balans alleen bank en eigen vermogen, derhalve is het
toerekeningsbeginsel in het leven geroepen.
- Continuïteitsbeginsel
Waardering van de jaarrekening op basis van veronderstelling dat onderneming meer dan 1
jaar bestaat na het opstellen van de jaarrekening.
Van die twee grondbeginselen zijn ook een aantal basisprincipes afgeleid:
- Matchingsprincipe
De kosten moet je matchen aan de opbrengsten.
Dit principe is afgeleid van het toerekeningsbeginsel.
- Realisatieprincipe
Opbrengsten nemen zodra ze gerealiseerd zijn.
- Voorzichtigheidsprincipe
Verliezen nemen zodra ze worden voorzien.
Verliezen: alle kosten die je hebt gemaakt, die je niet kan matchen aan je
opbrengsten.
, - Substance over form
Binnen externe verslaggeving is er sprake van een juridische en een economische realiteit,
welke vaak niet overeenkomen met elkaar. Substance over form betekent dat de
economische realiteit voor gaat boven de juridische realiteit.
- Stelsematigheid
Binnen de jaarrekening zullen gelijke waarderingsgrondslagen moeten worden gehanteerd en
dit zal gedurende meerdere jaren zo moeten zijn. Dit doe je om de vergelijkbaarheid te
hanteren.
Een stelselwijziging mag niet zomaar plaatsvinden, dit mag alleen wanneer:
- De wet- en regelgeving wijzigingen vereisten.
- De wijziging het inzicht in de jaarrekening verbetert (doelstelling 1).
Je moet bij een stelselwijziging 3 dingen doen:
- Aangeven waarom er een stelselwijziging plaatsvindt.
- Aangeven wat het effect is op het vermogen en het resultaat.
- De vergelijkende cijfers aanpassen.
De RJ zegt dat dit alleen moet van dit jaar, de IFRS zegt dat de vergelijkende cijfers van 2 jaar
moet aanpassen.
De elementen in de jaarrekening zijn de volgende:
- Activa
De activeringscriteria om een goed op de balans te mogen opnemen zijn:
Het moet waarschijnlijk zijn dat er toekomstige economische voordelen aan de
onderneming toevloeien.
Je moet de economische beschikkingsmacht hebben.
= je bepaalt in economische zin wat er met dat actief gebeurt.
Ontstaan uit het verleden.
De omvang moet betrouwbaar vastgesteld kunnen worden.
- Vreemd vermogen
Je moet een verplichting opnemen wanneer:
Het is een feitelijke of in rechte afdwingbare verplichting.
Feitelijke verplichting: niet vastgelegd maar wel te voldoen.
In rechte afdwingbare verplichting: vastgelegd en juridisch afdwingbaar.
Er is waarschijnlijk sprake van een uitstroom van middelen.
Ontstaan uit het verleden.
De omvang moet betrouwbaar vastgesteld kunnen worden.
Wanneer je een verplichting contant gaat maken pak je de rente die correspondeert met het
risico die bij die verplichting hoort. Als je dat niet weet, dan mag je de rente pakken van
hoogwaardige ondernemingsobligatie.
- Eigen vermogen
Activa – vreemd vermogen
Er is geen verplichte uitstroom van middelen.
Inhoudsopgave.......................................................................................................................................1
Het stramien...........................................................................................................................................2
Opbrengstverantwoording.....................................................................................................................7
Onderhanden projecten.......................................................................................................................10
Kasstroomoverzicht..............................................................................................................................11
Financiële instrumenten.......................................................................................................................12
Hedge accounting.................................................................................................................................17
Samengestelde financiële instrumenten..............................................................................................19
Lease.....................................................................................................................................................20
RJ......................................................................................................................................................20
IFRS...................................................................................................................................................22
Sale and lease back...........................................................................................................................24
Immateriële vaste activa.......................................................................................................................25
Waarderen........................................................................................................................................27
Impairment.......................................................................................................................................27
Afschrijven........................................................................................................................................28
Goodwill...............................................................................................................................................29
Impairment.......................................................................................................................................29
Badwill..............................................................................................................................................30
Deelneming..........................................................................................................................................32
Consolidatie..........................................................................................................................................34
Overnames...........................................................................................................................................37
Pensioenen...........................................................................................................................................38
Share based payments..........................................................................................................................41
Voorzieningen.......................................................................................................................................44
Belastingen...........................................................................................................................................46
Duurzaamheid......................................................................................................................................47
Crypto currency....................................................................................................................................50
Winst per aandeel................................................................................................................................50
,Het stramien
Kapstokartikel titel 9 : 362
- Lid 4: Derogatiebeginsel: je moet afwijken van wet- en regelgeving als het nodig is voor het
geven van inzicht van de gebruiker (wezenlijk). Wordt bijna nooit toegepast doordat je heel
goed moet beargumenteren en je bijna niet voor elkaar krijgt.
- Lid 1: Zie hieronder.
Conform dit artikel heeft externe verslaggeving/ de jaarrekening twee doelstellingen:
- Inzicht geven in de financiële positie.
Dit inzicht moet gegeven worden volgens de normen die het maatschappelijk verkeer
als aanvaardbaar ziet (titel 9, RJ, IFRS, jurisprudentie).
Deze informatie zou ervoor moeten zorgen dat de gebruikers juiste economische
beslissingen kan maken.
Dit inzicht wordt gekoppeld aan de kwaliteitskenmerken van informatievoorziening.
- Verantwoording afleggen.
Dit wordt gedaan door terug te kijken naar afgelopen jaar.
Deze verantwoording wordt afgelegd in het bestuursverslag.
Het biedt een decharge voor het bestuur van de onderneming, wat betekent dat ze zo
schriftelijk bevestigen dat het bestuur zijn taak juist heeft uitgevoerd en ze niet meer
aansprakelijk zijn voor het gevoerde beleid.
Met de financiële positie wordt bedoeld:
- Vermogen
- Resultaat
- Liquiditeit: of je op korte termijn aan je betalingsverplichtingen kan voldoen.
- Solvabiliteit: of je op lange termijn aan je verplichtingen kan voldoen.
De kwaliteitskenmerken van informatievoorziening zijn als volgt:
- Betrouwbaarheid
De jaarrekening is vrij van wezenlijke fouten.
- Relevantie
De jaarrekening beïnvloedt de economische beslissingen van de gebruiker. Hij stelt ze in staat
om toekomstige economische voortuitzichten in te schatten.
- Begrijpelijkheid
De jaarrekening moet begrijpelijk zijn voor een verstandige leek.
, - Vergelijkbaarheid
De jaarrekening moet vergelijkbaar zijn op de volgende vlakken:
Binnen de jaarrekening
Binnen de jaarrekening zal alles moeten aansluiten: wat in de
waarderingsgrondslagen staat, moet ook in de jaarrekening zijn gehanteerd etc.
In tijd
Gedurende meerdere jaren zullen dezelfde waarderingsgrondslagen gehanteerd
moeten worden.
Binnen de branche
Dezelfde waarderingsgrondslagen moeten worden toegepast zoals in die branche
geldt. Denk bijvoorbeeld aan olie binnen de oliebranche.
Er zijn twee soorten fouten:
- Materiële fout
Een fout in de jaarrekening die de economische beslissingen van de gebruikers kan
beïnvloeden.
- Wezenlijke fout
Een fout in de jaarrekening die de economische beslissingen van de gebruikers gaat
beïnvloeden.
Het stramien is het fundament van externe verslaggeving. Alle regelgeving is hierop gebaseerd.
Dit stramien kent een tweetal grondbeginselen:
- Toerekeningsbeginsel
De transacties moeten worden toegekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Het tegenovergestelde hiervan is het kasstelsel: je neemt de kosten en omzet
wanneer het geld ook daadwerkelijk is ontvangen of betaald.
In dat geval heb je op de balans alleen bank en eigen vermogen, derhalve is het
toerekeningsbeginsel in het leven geroepen.
- Continuïteitsbeginsel
Waardering van de jaarrekening op basis van veronderstelling dat onderneming meer dan 1
jaar bestaat na het opstellen van de jaarrekening.
Van die twee grondbeginselen zijn ook een aantal basisprincipes afgeleid:
- Matchingsprincipe
De kosten moet je matchen aan de opbrengsten.
Dit principe is afgeleid van het toerekeningsbeginsel.
- Realisatieprincipe
Opbrengsten nemen zodra ze gerealiseerd zijn.
- Voorzichtigheidsprincipe
Verliezen nemen zodra ze worden voorzien.
Verliezen: alle kosten die je hebt gemaakt, die je niet kan matchen aan je
opbrengsten.
, - Substance over form
Binnen externe verslaggeving is er sprake van een juridische en een economische realiteit,
welke vaak niet overeenkomen met elkaar. Substance over form betekent dat de
economische realiteit voor gaat boven de juridische realiteit.
- Stelsematigheid
Binnen de jaarrekening zullen gelijke waarderingsgrondslagen moeten worden gehanteerd en
dit zal gedurende meerdere jaren zo moeten zijn. Dit doe je om de vergelijkbaarheid te
hanteren.
Een stelselwijziging mag niet zomaar plaatsvinden, dit mag alleen wanneer:
- De wet- en regelgeving wijzigingen vereisten.
- De wijziging het inzicht in de jaarrekening verbetert (doelstelling 1).
Je moet bij een stelselwijziging 3 dingen doen:
- Aangeven waarom er een stelselwijziging plaatsvindt.
- Aangeven wat het effect is op het vermogen en het resultaat.
- De vergelijkende cijfers aanpassen.
De RJ zegt dat dit alleen moet van dit jaar, de IFRS zegt dat de vergelijkende cijfers van 2 jaar
moet aanpassen.
De elementen in de jaarrekening zijn de volgende:
- Activa
De activeringscriteria om een goed op de balans te mogen opnemen zijn:
Het moet waarschijnlijk zijn dat er toekomstige economische voordelen aan de
onderneming toevloeien.
Je moet de economische beschikkingsmacht hebben.
= je bepaalt in economische zin wat er met dat actief gebeurt.
Ontstaan uit het verleden.
De omvang moet betrouwbaar vastgesteld kunnen worden.
- Vreemd vermogen
Je moet een verplichting opnemen wanneer:
Het is een feitelijke of in rechte afdwingbare verplichting.
Feitelijke verplichting: niet vastgelegd maar wel te voldoen.
In rechte afdwingbare verplichting: vastgelegd en juridisch afdwingbaar.
Er is waarschijnlijk sprake van een uitstroom van middelen.
Ontstaan uit het verleden.
De omvang moet betrouwbaar vastgesteld kunnen worden.
Wanneer je een verplichting contant gaat maken pak je de rente die correspondeert met het
risico die bij die verplichting hoort. Als je dat niet weet, dan mag je de rente pakken van
hoogwaardige ondernemingsobligatie.
- Eigen vermogen
Activa – vreemd vermogen
Er is geen verplichte uitstroom van middelen.
