Module 8
Conjunctuur: de schommelingen van de economische groei op korte termijn.
- Hoog conjunctuur sterke groei
- Laagconjunctuur tragere/ negatieve groei (crisis)
Conjunctuurbeweging 3 kenmerken
1. Beweging onregelmatig en niet te voorspellen.
2. Beweging verloopt tegengesteld aan het aantal werklozen.
3. Meeste macro- economische variabelen vertonen zelfde conjunctuurbeweging.
Macro- economisch variabelen = bbp-consumptie, investeringen, etc.
Procyclisch: veranderding door de tijd volgt conjunctuurbeweging.
anticyclisch: verandering door de tijd is tegengesteld aan conjunctuurbeweging.
Wisselkoers: prijs van munt (valuta) uitgedrukt in andere munt (valuta).
appreciatie: waarde stijgt.
depreciatie: waarde daalt.
Variabele wisselkoers: vraag en aanbod zijn vrij om de wisselkoers te bepalen. Er zijn geen grenzen =
zwevende wisselkoers.
vaste wisselkoers: munten worden aan elkaar gekoppeld in een vaste verhouding.
- Vaste wisselkoers heeft een groot voordeel ten opzichte van variabele koers. Het biedt meer
zekerheid.
Geaggregeerde aanbod: aanbod van alle markten in een land samen.
geaggregeerde vraag: wat de bevolking van een land als geheel aan goederen en diensten vraagt.
Natuurlijke productieomvang: maximaal haalbare productie.
prijsrigiditeit/ prijsstarheid het kost tijd voordat prijzen zich hebben aangepast aan veranderingen in
vraag en aanbod.
anticyclisch beleid: beleid om conjunctuurgolf af te zwakken.
Laagconjunctuur afzwakken door:
1. Overheid kan de vraag stimuleren door zelf extra uitgaven te doen.
2. Kan ook worden tegengegaan door versterking van internationale concurrentiepositie: de
mate waarin bedrijven in staat zijn om te concurreren met het buitenland.
Automatische stabilisatoren: mechanismen in de economie die de conjunctuurbeweging
automatisch afvlakken.
1. Sociale uitkeringen: mensen die werkloos raken, hebben recht op een
werkloosheidsuitkering. Deze uitkering zorgt ervoor dat de vraag deels op peil blijft.
2. Progressieve belastingen: bij stijgend inkomen wordt er relatie meer belasting betaald.
Conjunctuur: de schommelingen van de economische groei op korte termijn.
- Hoog conjunctuur sterke groei
- Laagconjunctuur tragere/ negatieve groei (crisis)
Conjunctuurbeweging 3 kenmerken
1. Beweging onregelmatig en niet te voorspellen.
2. Beweging verloopt tegengesteld aan het aantal werklozen.
3. Meeste macro- economische variabelen vertonen zelfde conjunctuurbeweging.
Macro- economisch variabelen = bbp-consumptie, investeringen, etc.
Procyclisch: veranderding door de tijd volgt conjunctuurbeweging.
anticyclisch: verandering door de tijd is tegengesteld aan conjunctuurbeweging.
Wisselkoers: prijs van munt (valuta) uitgedrukt in andere munt (valuta).
appreciatie: waarde stijgt.
depreciatie: waarde daalt.
Variabele wisselkoers: vraag en aanbod zijn vrij om de wisselkoers te bepalen. Er zijn geen grenzen =
zwevende wisselkoers.
vaste wisselkoers: munten worden aan elkaar gekoppeld in een vaste verhouding.
- Vaste wisselkoers heeft een groot voordeel ten opzichte van variabele koers. Het biedt meer
zekerheid.
Geaggregeerde aanbod: aanbod van alle markten in een land samen.
geaggregeerde vraag: wat de bevolking van een land als geheel aan goederen en diensten vraagt.
Natuurlijke productieomvang: maximaal haalbare productie.
prijsrigiditeit/ prijsstarheid het kost tijd voordat prijzen zich hebben aangepast aan veranderingen in
vraag en aanbod.
anticyclisch beleid: beleid om conjunctuurgolf af te zwakken.
Laagconjunctuur afzwakken door:
1. Overheid kan de vraag stimuleren door zelf extra uitgaven te doen.
2. Kan ook worden tegengegaan door versterking van internationale concurrentiepositie: de
mate waarin bedrijven in staat zijn om te concurreren met het buitenland.
Automatische stabilisatoren: mechanismen in de economie die de conjunctuurbeweging
automatisch afvlakken.
1. Sociale uitkeringen: mensen die werkloos raken, hebben recht op een
werkloosheidsuitkering. Deze uitkering zorgt ervoor dat de vraag deels op peil blijft.
2. Progressieve belastingen: bij stijgend inkomen wordt er relatie meer belasting betaald.