Module 2
Consumentensurplus= verschil betalingsbereidheid en verkoopprijs.
Producenten surplus= verschil leveringsbereidheid en verkoopprijs.
P
80
= Consumentensurplus
Aanbod as
QA
= producenten surplus
40
Formule= basis x hoogte x ½
100 x (80 – 40). 40 x ½ - 2000.
20 Consumentensurplus is dus 2000.
Vraag as
QV
100 Q
Substitueerbare producten= ze voorzien in de bevrediging van dezelfde behoefte.
Complementaire producten= producten vullen elkaar aan.
Prijselasticiteit EVP= % verandering Q: %verandering P (% verandering formule =
nieuw – oud: oud x 100)
Elastisch= lager dan -1, omzet daalt bij lager dan -1.
Inelastisch= tussen 0 en -1, omzet stijgt.
Omzet= P x Q (totale opbrengst)
GTK= gemiddelde totale kosten (kosten= Q).
MK= marginale kosten zijn extra kosten die gemaakt worden om een eenheid te produceren (extra
Kosten: extra geproduceerd)
TO= totale opbrengst (P x productieomvang)
GO= gemiddelde opbrengst (TO: productieomvang)
MO= marginale opbrengst, opbrengst van laatst verkochte eenheid (extra TOP: extra verkochte
eenheid)
Winst= TO – TK
Breakevenpunt= TO = TK (kosten gelijk aan opbrengst)
Marktevenwicht= situatie waarbij de aangeboden hoeveelheid gelijk is aan gevraagde hoeveelheid
MO = MK: maximale winst
Consumentensurplus= verschil betalingsbereidheid en verkoopprijs.
Producenten surplus= verschil leveringsbereidheid en verkoopprijs.
P
80
= Consumentensurplus
Aanbod as
QA
= producenten surplus
40
Formule= basis x hoogte x ½
100 x (80 – 40). 40 x ½ - 2000.
20 Consumentensurplus is dus 2000.
Vraag as
QV
100 Q
Substitueerbare producten= ze voorzien in de bevrediging van dezelfde behoefte.
Complementaire producten= producten vullen elkaar aan.
Prijselasticiteit EVP= % verandering Q: %verandering P (% verandering formule =
nieuw – oud: oud x 100)
Elastisch= lager dan -1, omzet daalt bij lager dan -1.
Inelastisch= tussen 0 en -1, omzet stijgt.
Omzet= P x Q (totale opbrengst)
GTK= gemiddelde totale kosten (kosten= Q).
MK= marginale kosten zijn extra kosten die gemaakt worden om een eenheid te produceren (extra
Kosten: extra geproduceerd)
TO= totale opbrengst (P x productieomvang)
GO= gemiddelde opbrengst (TO: productieomvang)
MO= marginale opbrengst, opbrengst van laatst verkochte eenheid (extra TOP: extra verkochte
eenheid)
Winst= TO – TK
Breakevenpunt= TO = TK (kosten gelijk aan opbrengst)
Marktevenwicht= situatie waarbij de aangeboden hoeveelheid gelijk is aan gevraagde hoeveelheid
MO = MK: maximale winst