samenvatting medische microbiologie
- medische microbiologie:
➔ -biologie: de studie van levende organismes
➔ -micro: het betreft levende organismen die niet met het blote oog en dus
enkel met behulp van een microscoop waarneembaar zijn (klassieke
lichtmicroscoop)
➔ -medisch: enkel de micro-organismen die medisch relevant zijn worden
bestudeerd door de medische microbiologie. De organismen die geen
ziekteverwekkend vermogen bezitten worden niet bestudeerd.
➔ bestudeert dus de MO die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van
infectieziekten bij de mens
- evolutie van het leven op aarde
➔ zie tijdlijn
➔ definities:
● prokaryoot: cel waarvan de kern geen kernmembraam bezit zodat het
chromosoom vrij in het cytoplasma ligt, bv. Bacterie
● eukaryoot: een organisme waarvan de cellen een kern bezitten die omgeven
is door een kernmembraam
● protist: de groep van alle eencellige eukaryote organismen
- de 4 grote domeinen van de medische microbiologie
➔ bacteriologie: bestudeert bacteriën, eencellige prokaryote organismen
➔ mycologie: bestudeert gisten en schimmels, eencellige respectievelijk
meercellige eukaryote organismen
➔ parasitologie: bestudeert parasieten, eukaryote levensvormen die ten koste
leven van een andere levensvorm
● protozoën: ééncellige eukaryote organismen zoals malariaparasiet
● helminthen: wormen, zoals aarsmaden
● arthropoden: geleedpotigen, zoals hoofdluis
➔ virologie: bestudeert virussen, infectieuze agentia die, in tegenstelling tot de
voorgaande org., voor hun metabolisme en vermeerdering volledig afhankelijk
zijn van een levende gastheer
- MO zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van infectieziekten
➔ infectie: wanneer het organisme zorgt voor schade of een veranderende
fysiologie bij de mens, welke zich kan uiten als symptomen of eerder
subklinisch kan blijven
➔ rol MO bij ontstaan infectieziekten:
● niet zo lang gekend
● ontwerp eerst microscoop speelt grote rol
❏ Anthony van Leeuwenhoeck
❏ 1674
❏ sprak van animiculen
● pas op einde 19de eeuw een link tussen org en infectieziekten
❏ door Kock en Pasteur
, ❏ criteria die noodzakelijk zijn om van een causaal verband te
spreken
➢ verwekker dient gevonden te worden bij elke patiënt die
aan de desbetreffende infectieziekte lijdt en niet bij een
gezond iemand
➢ verwekker dient geïsoleerd te kunnen worden en buiten
het lichaam in cultuur gebracht te kunnen worden
➢ het inbrengen van de gekweekte verwekker bij een
proefdier dient to ziekte te leiden en de verwekker dient
opnieuw geïsoleerd te kunnen worden uit het proefdier
● onderscheid tussen primaire pathogenen en opportunisten
❏ opportunisten: veroorzaken enkel infectie wanneer de
weerstand van besmette individu is verminderd:
opportunistische infectie
❏ conventioneel pathogenen: veroorzaken bij de meest besmette
individuen infectie. bepalende factoren zijn de aard en
eigenschappen van het organisme. Immunologische en
genetische factoren zullen bepalen of ziekte al dan niet
optreedt
● residente microbiotica:
❏ MO die op de huid, in de mond, de darmen,... leven
❏ niet schadelijk
❏ sommige noodzakelijk voor een normaal fysiologisch
functioneren
❏ beschermen ons tegen besmetting pathogene MO
❏ zorgen in de darm voor aanmaak van vitamine K
- besmettingswegen van een infectieziekte
➔ direct contact:
● cutaan (via de huid)
● mucosaal (via slijmvliezen)
● besmetting via SOA
➔ Aerogeen:
● via lucht
● komt enkel voor bij kiemen die bestemd zijn tegen uitdrogen en die in
de atmosfeer kunnen overleven
● bv. tbc
➔ droplet:
● minuscule druppeltjes in de lucht
● bv. influenza (griepvirus)
➔ enteraal:
● via het spijsverteringskanaal
● verschillende vormen:
❏ oraal: via speeksel, bv.: klierkoorts (mononucleosis infectiosa)
, ❏ faeco-oraal: onvoldoende hygiëne na toiletgebruik, kiemen
terug op voedsel, via deze weg opgenomen
➔ hematogeen:
● via het bloed bv. hepatitis B
● uitzondering: transplacentaire besmetting: HIV moeder op kind
❏ verticale transmissie: de overdracht van ziektekiemen van
ouder op kind
❏ andere vormen: horizontale transmissie
➔ besmetting niet altijd via medemens!
● tussengastheer: bv.: ziekte van Lyme (via een teek)
- preventie van infectieziekten
➔ verhogen van de weerstand vd bevolking:
● toedienen vaccins
● bv. bof, seizoensgriep
➔ desinfectie en sterilisatie:
● desinfectie: een chemisch/fysisch proces met de bedoeling de kans
op besmetting te elimineren
● sterilisatie: al het leven van een object elimineren
➔ primaire preventie:
● aan de hand van bepaalde maatregelen de kansen op contact tussen
mens en potentiële pathogene MO te verminderen of elimineren
● veilig voedsel/ water
➔ secundaire preventie:
● vroegtijdig opsporen en behandelen van geïnfecteerde personen om
zo infectielast en sterfte te voorkomen of beperken
● screening TBC
BACTERIOLOGIE
- de eukaroyote cel
➔ cellen vh menselijk lichaam
➔ bevat een plasmamembraam, cytoplasma, celorganellen (nucleus,
mitochondriën, endoplasmatisch riticulum, lyosomen, Golgi-apparaat) en
ribosomen
➔ ook schimmels, planten en protisten
- de prokaryote cel
➔ bevat geen kern
➔ DNA is circulair
➔ plasmiden:
● aparte stukjes circulair dubbelstrengig DNA in cytoplasma
● bevatten genen die verantw. zijn voor bepaalde vormen van
antibioticaresistentie
● kunnen worden doorgegeven aan andere bacteriën
➔ bevat geen andere celorganellen zoals mitochondriën en ER
- medische microbiologie:
➔ -biologie: de studie van levende organismes
➔ -micro: het betreft levende organismen die niet met het blote oog en dus
enkel met behulp van een microscoop waarneembaar zijn (klassieke
lichtmicroscoop)
➔ -medisch: enkel de micro-organismen die medisch relevant zijn worden
bestudeerd door de medische microbiologie. De organismen die geen
ziekteverwekkend vermogen bezitten worden niet bestudeerd.
➔ bestudeert dus de MO die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van
infectieziekten bij de mens
- evolutie van het leven op aarde
➔ zie tijdlijn
➔ definities:
● prokaryoot: cel waarvan de kern geen kernmembraam bezit zodat het
chromosoom vrij in het cytoplasma ligt, bv. Bacterie
● eukaryoot: een organisme waarvan de cellen een kern bezitten die omgeven
is door een kernmembraam
● protist: de groep van alle eencellige eukaryote organismen
- de 4 grote domeinen van de medische microbiologie
➔ bacteriologie: bestudeert bacteriën, eencellige prokaryote organismen
➔ mycologie: bestudeert gisten en schimmels, eencellige respectievelijk
meercellige eukaryote organismen
➔ parasitologie: bestudeert parasieten, eukaryote levensvormen die ten koste
leven van een andere levensvorm
● protozoën: ééncellige eukaryote organismen zoals malariaparasiet
● helminthen: wormen, zoals aarsmaden
● arthropoden: geleedpotigen, zoals hoofdluis
➔ virologie: bestudeert virussen, infectieuze agentia die, in tegenstelling tot de
voorgaande org., voor hun metabolisme en vermeerdering volledig afhankelijk
zijn van een levende gastheer
- MO zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van infectieziekten
➔ infectie: wanneer het organisme zorgt voor schade of een veranderende
fysiologie bij de mens, welke zich kan uiten als symptomen of eerder
subklinisch kan blijven
➔ rol MO bij ontstaan infectieziekten:
● niet zo lang gekend
● ontwerp eerst microscoop speelt grote rol
❏ Anthony van Leeuwenhoeck
❏ 1674
❏ sprak van animiculen
● pas op einde 19de eeuw een link tussen org en infectieziekten
❏ door Kock en Pasteur
, ❏ criteria die noodzakelijk zijn om van een causaal verband te
spreken
➢ verwekker dient gevonden te worden bij elke patiënt die
aan de desbetreffende infectieziekte lijdt en niet bij een
gezond iemand
➢ verwekker dient geïsoleerd te kunnen worden en buiten
het lichaam in cultuur gebracht te kunnen worden
➢ het inbrengen van de gekweekte verwekker bij een
proefdier dient to ziekte te leiden en de verwekker dient
opnieuw geïsoleerd te kunnen worden uit het proefdier
● onderscheid tussen primaire pathogenen en opportunisten
❏ opportunisten: veroorzaken enkel infectie wanneer de
weerstand van besmette individu is verminderd:
opportunistische infectie
❏ conventioneel pathogenen: veroorzaken bij de meest besmette
individuen infectie. bepalende factoren zijn de aard en
eigenschappen van het organisme. Immunologische en
genetische factoren zullen bepalen of ziekte al dan niet
optreedt
● residente microbiotica:
❏ MO die op de huid, in de mond, de darmen,... leven
❏ niet schadelijk
❏ sommige noodzakelijk voor een normaal fysiologisch
functioneren
❏ beschermen ons tegen besmetting pathogene MO
❏ zorgen in de darm voor aanmaak van vitamine K
- besmettingswegen van een infectieziekte
➔ direct contact:
● cutaan (via de huid)
● mucosaal (via slijmvliezen)
● besmetting via SOA
➔ Aerogeen:
● via lucht
● komt enkel voor bij kiemen die bestemd zijn tegen uitdrogen en die in
de atmosfeer kunnen overleven
● bv. tbc
➔ droplet:
● minuscule druppeltjes in de lucht
● bv. influenza (griepvirus)
➔ enteraal:
● via het spijsverteringskanaal
● verschillende vormen:
❏ oraal: via speeksel, bv.: klierkoorts (mononucleosis infectiosa)
, ❏ faeco-oraal: onvoldoende hygiëne na toiletgebruik, kiemen
terug op voedsel, via deze weg opgenomen
➔ hematogeen:
● via het bloed bv. hepatitis B
● uitzondering: transplacentaire besmetting: HIV moeder op kind
❏ verticale transmissie: de overdracht van ziektekiemen van
ouder op kind
❏ andere vormen: horizontale transmissie
➔ besmetting niet altijd via medemens!
● tussengastheer: bv.: ziekte van Lyme (via een teek)
- preventie van infectieziekten
➔ verhogen van de weerstand vd bevolking:
● toedienen vaccins
● bv. bof, seizoensgriep
➔ desinfectie en sterilisatie:
● desinfectie: een chemisch/fysisch proces met de bedoeling de kans
op besmetting te elimineren
● sterilisatie: al het leven van een object elimineren
➔ primaire preventie:
● aan de hand van bepaalde maatregelen de kansen op contact tussen
mens en potentiële pathogene MO te verminderen of elimineren
● veilig voedsel/ water
➔ secundaire preventie:
● vroegtijdig opsporen en behandelen van geïnfecteerde personen om
zo infectielast en sterfte te voorkomen of beperken
● screening TBC
BACTERIOLOGIE
- de eukaroyote cel
➔ cellen vh menselijk lichaam
➔ bevat een plasmamembraam, cytoplasma, celorganellen (nucleus,
mitochondriën, endoplasmatisch riticulum, lyosomen, Golgi-apparaat) en
ribosomen
➔ ook schimmels, planten en protisten
- de prokaryote cel
➔ bevat geen kern
➔ DNA is circulair
➔ plasmiden:
● aparte stukjes circulair dubbelstrengig DNA in cytoplasma
● bevatten genen die verantw. zijn voor bepaalde vormen van
antibioticaresistentie
● kunnen worden doorgegeven aan andere bacteriën
➔ bevat geen andere celorganellen zoals mitochondriën en ER