TIJDVAK PERIODE
600 v. Chr – 200 v. C Oude Grieken Basis van het wetenschappelijk denken
Denkwijze Methode
Ca. 470 v. Chr – 400 v. Chr Socrates ScepBcisme (skeptomai= onderzoeken) ‘Ik weet alleen zeker dat ik niets weet’
427 v. Chr – 347 v. Chr Plato RaBonalisme (raBo>>reor = denken/bedenken Kennis is aangeboren (naBsvisme),alleen heri
DeducBe
384 v. Chr – 322 v. Chr Aristoteles Empirisme (empeira = ervaring) Tabula rasa (onbeschreven blad). Kennis kom
zintuigen tot ons. InducBe
200 v. Chr – 500 n. C Romeinse Rijk PrakIsche filosofie
i.p.v. Grieks wordt LaBjn de voertaal
Griekse filosofen niet meer kriBsch bekeken
500 – 1500 Middeleeuwen DogmaIsch aristotelisch-christ. wereldbeeld
Grote invloed kerk. Kerkelijke dogma’s + anBeke
filosofie
1500 – 1700 Wetenschappelijke Mechanisering van het wereldbeeld
revolu:e
1543 Copernicus Start Wetenschappelijke RevoluIe ‘De revoluBonibus orbium coelesBum’ (boek)
1561 – 1626 Bacon RaBonalisme/empirisme Eerste die durfde te twijfelen aan menselijke
vermogens om de wereld te leren kennen. Ke
fundamenteel vertekend (idolen)
1596 – 1650 Descartes RaBonalisme ‘cogito ergo sum’ Twijfelt overal aan. We kunnen onze zintuigen
vertrouwen, grijpt naar verstandelijke vermog
die zin raBonalist)
1632 – 1704 Locke Empirisme (empeira = ervaring) Mens geboren zonder voorkennis. Directe sen
en onze reflecBes daarop: enige route naar ke
Primaire en secundaire kwaliteiten.