3H Natuurkunde H4 Krachten en Beweging HH Krachten
1. Een steen op het maanoppervlak werd in het verleden door een
Apollo-ruimtereis naar de aarde gebracht.
a) Veranderde de massa van de steen hierdoor? Zo ja, hoe?
b) Veranderde de zwaartekracht op de steen hierdoor? Zo ja, hoe?
2. Iris springt van een hoge ladder naar beneden. Op een bepaald
moment is zij halverwege haar sprong. Welke van de volgende
beweringen zijn dan waar?
A Haar massa is nul.
B Haar zwaartekracht is nul.
C Haar gewicht is nul.
3. Ans trekt met een kracht van 150 N aan de kist. Welke drie krachten spelen hier een rol?
4. Anne houdt een ballon gevuld met helium vast aan een touwtje. De ballon hangt stil. Op de
ballon werken een kracht omhoog Fomhoog, de zwaartekracht Fz en de trekkracht Fsp op het touw.
Welke kracht is het grootst?
5. Een doos met spijkers ligt op tafel en heeft een massa van 9,8 kg.
a) Hoe groot is het zwaarte kracht die op de doos werkt?
b) Teken deze situatie met de bijbehorende zwaartekracht met behulp van de krachtenschaal
1 cm = 20 N.
c) Teken de normaalkracht
d) Bereken de grootte van de normaal kracht.
6. Een importeur van vorkheftrucks vermeldt op zijn site enkele
gegevens over een vorkheftruck:
HEFVERMOGEN 2500 kg
EIGEN GEWICHT 4470 kg
Een vorkheftruck is maximaal beladen.
Bereken is de kracht (in kN) die de vorkheftruck op de vloer
uitoefent?
7. Op een vreemde planeet werkt er op een voorwerp met een massa van 2,3 kg een
zwaartekracht van 46 N. Bereken de gravitatieversnelling op deze planeet.
8. Er wordt een vuurpijl afgeschoten. Op deze vuurpijl werkt een naar
boven gerichte stuwkracht van 10 N en een luchtweerstandskracht
van 2,5 N naar beneden. De zwaartekracht op de vuurpijl is 1,5 N.
a) Hoe groot is de resulterende kracht?
b) In welke richting werkt deze resulterende kracht?
1/2
1. Een steen op het maanoppervlak werd in het verleden door een
Apollo-ruimtereis naar de aarde gebracht.
a) Veranderde de massa van de steen hierdoor? Zo ja, hoe?
b) Veranderde de zwaartekracht op de steen hierdoor? Zo ja, hoe?
2. Iris springt van een hoge ladder naar beneden. Op een bepaald
moment is zij halverwege haar sprong. Welke van de volgende
beweringen zijn dan waar?
A Haar massa is nul.
B Haar zwaartekracht is nul.
C Haar gewicht is nul.
3. Ans trekt met een kracht van 150 N aan de kist. Welke drie krachten spelen hier een rol?
4. Anne houdt een ballon gevuld met helium vast aan een touwtje. De ballon hangt stil. Op de
ballon werken een kracht omhoog Fomhoog, de zwaartekracht Fz en de trekkracht Fsp op het touw.
Welke kracht is het grootst?
5. Een doos met spijkers ligt op tafel en heeft een massa van 9,8 kg.
a) Hoe groot is het zwaarte kracht die op de doos werkt?
b) Teken deze situatie met de bijbehorende zwaartekracht met behulp van de krachtenschaal
1 cm = 20 N.
c) Teken de normaalkracht
d) Bereken de grootte van de normaal kracht.
6. Een importeur van vorkheftrucks vermeldt op zijn site enkele
gegevens over een vorkheftruck:
HEFVERMOGEN 2500 kg
EIGEN GEWICHT 4470 kg
Een vorkheftruck is maximaal beladen.
Bereken is de kracht (in kN) die de vorkheftruck op de vloer
uitoefent?
7. Op een vreemde planeet werkt er op een voorwerp met een massa van 2,3 kg een
zwaartekracht van 46 N. Bereken de gravitatieversnelling op deze planeet.
8. Er wordt een vuurpijl afgeschoten. Op deze vuurpijl werkt een naar
boven gerichte stuwkracht van 10 N en een luchtweerstandskracht
van 2,5 N naar beneden. De zwaartekracht op de vuurpijl is 1,5 N.
a) Hoe groot is de resulterende kracht?
b) In welke richting werkt deze resulterende kracht?
1/2