Samenvatting EBL blok 9

Hoorcolleges EBL

Hoorcollege 1
EBP opfrissen

 Hoe weet jij als behandelaar dat wat jij doet werkt?
o Zoeken naar bewijs
o Beoordelen van
bewijs
o Gebruikmaken van
bewijs

 Wat is EBP niet?
o Handelen op basis van krantenkoppen,
televisieprogramma’s en Google
o Handelen op basis van kostenbesparing
o Handelen op basis van een opinie van een ‘expert’
o Als professional kijk je naar wetenschappelijke feiten

 Wat is EBP wel?
o Defnite: het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste
bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor individuele patinten’
o dit houdt in dat het handelen van de logopedist, waar mogelijk, gebaseerd moet zijn
op wetenschappelijk bewijs (evidentee

Concluderend R
Het wetenschappelijke bewijs wordt geïntegreerd met de expertse L
SR
van de behandelaar en de behoefen van de patint.
• Diagnostek RCT

• Prognostek case-control onderzoek
• Therapie Case series
• Systematsche reviews
Kwalitatef onderzoek
• Protocollen en richtlijnen
Hoe hoger in de piramide, hoe groter de invloed van de evidente Fundamenteel onderzoek

op therapeutsch handelen Ideein, expert opinions


De pijlers van EBP
Het wetenschappelijke bewijs wordt geïntegreerd met de expertse van de behandelaar en de
behoefen van de patint.


Wetenschap
pelijk bewijs



Expertse Behoefen
behandelaar van patint

, Stappen in EBP
Stap De behoefe aan informate omzeten in een beantwoordbare vraag
1
Stap Zoeken naar het beste bewijs dat de vraag kan beantwoorden
2
Stap Kritsche beoordeling van het bewijs; is het valide en toepasbaar?
3
Met het bewijs een beslissing nemen die past in de omstandigheden en behoefen
Stap van de patint
4
Stap Evalueren: wat is het resultaat en kan deze werkwijze in de toekomst efciinter?
5


Beoordelen artiel
Centraal: kritsch beoordelen (critcal appraisale van de gevonden artkelen voor je CAT op bewijs
Hoe valide, belangrijk en toepasbaar is het resultaat in het gevonden artiel en hier specifei en
interventestudie?
De onderzoeksvraag bepaalt het onderwerp van een onderzoek = onderzoeksdesign. Dit bepaalt
vervolgens de validiteit: kun je met het gekozen onderzoeksdesign een valide antwoord geven op de
onderzoeksvraag?

Onderzoeisdesign
 observatonele en experimentele onderzoeken

observatoneel onderzoei
 er wordt alleen maar ‘geobserveerd’
 men verricht een aantal metngen aan de proefpersoon (of patinte zonder dat dit de
betrefende persoon beïnvloedt.
 Vervolgens brengt men de resultaten van verschillende metngen met elkaar in verband
 2 hoofdgroepen
o Case-controlonderzoeken: cases (ziektee vs. Controleproefpersonen (gezonde
o Cohortonderzoeken: groep mensen wordt in de tjd gevolgd, metngen worden op
geregelde tjden gedaan
Wetensch. onderzoek  observatoneel  cohort  retrospectef  transversaal  prospectef
 Case control  retrospectef
Experimenteel onderzoei
 De proefpersoon (of patinte wordt wel beïnvloed
 De beïnvloeding (ook intervente genoemde is het belangrijkste onderdeel van het onderzoek
 Het doel van het onderzoek is het efect van de intervente evalueren
 Altjd prospectef cohortonderzoek
 Het cohort (groepe wordt meestal verdeeld in 2 subgroepen
 Een subgroep krijgt de intervente, de andere subgroep niet (=controlegroepe
 Voorbeeld onderzoek naar efectviteit medicate (medicijn vs. Placeboe
Wetenschappelijk onderzoek  experimenteel  Cohort  prospectef