De Invloed van Leiderschapsstijlen op Werkgerelateerde Veilige Hechting
Sander
Student: Sander
Studentnummer:
Adres:
Email:
Cursus: PB0802 Onderzoekspracticum Cross-sectioneel Onderzoek
Begeleider:
Examinator:
Inleverdatum: 7-7-2018
,INVLOED LEIDERSCHAPSSTIJLEN OP VEILIGE HECHTING 2
Samenvatting
Het doel van de studie is om meer inzicht te krijgen in welk effect leiderschapsstijlen hebben
op werkgerelateerde veilige hechting. De onderzoeksvraag luidde: ‘welke
leiderschapsdimensies zijn belangrijke predictoren van werkgerelateerde veilige hechting?’.
De onderzoeksgroep bestond uit 225 respondenten die online twee vragenlijsten hebben
ingevuld over leiderschap en hechting. De hypothesen worden aan de hand van een multiple-
regressieanalyse getoetst. Er wordt gekeken of charismatisch leiderschap een positieve
invloed heeft op werkgerelateerde veilige hechting en of autocratisch en passief leiderschap
een negatieve invloed hebben op werkgerelateerde veilige hechting. Uit de resultaten komt
naar voren dat charismatisch leiderschap een positieve invloed heeft en autocratisch
leiderschap een negatieve invloed heeft op werkgerelateerde veilige hechting. Passief
leiderschap blijkt geen predictor te zijn.
Trefwoorden: leiderschapsstijlen, hechting
, INVLOED LEIDERSCHAPSSTIJLEN OP VEILIGE HECHTING 3
De Invloed van Leiderschapsstijlen op Werkgerelateerde Veilige Hechting
Al voor decennia lang wordt er onderzoek gedaan naar hechting tussen kind en ouder.
John Bowlby (1907-1990) was een pionier op het gebied van hechting en benadrukte met zijn
hechtingstheorie het belang van een goede, veilige hechting tussen kind en ouder als basis
voor een goede emotionele ontwikkeling van het kind (Bowlby, 1989). Volgens het
Nederlands Jeugdinstituut (z.d.) is hechting “een proces tussen kind en een of meer van zijn
opvoeders dat leidt tot een duurzame affectieve relatie”.
Kinderen die stress ondervinden en op dat moment geholpen en getroost worden
ontwikkelen daardoor een positief zelfbeeld (Houtmans, 2014). Tevens ervaren ze dat
anderen beschikbaar en betrouwbaar zijn. Dit leidt weer tot een positief beeld van de ander.
Aan de andere kant zijn er ook kinderen die ervaren dat in tijden van stress anderen niet
beschikbaar zijn voor hulp en troost. Kinderen ontwikkelen daardoor een negatief zelfbeeld
en een negatief beeld van de ander. Deze kinderen gaan op zoek naar alternatieve strategieën
om met stress om te gaan, omdat de primaire strategie, het zoeken van nabijheid, niet werkt
(Houtmans, 2014). Alternatieve strategieën zijn de hyperactiverende strategie en de
deactiverende strategie. Bij de hyperactiverende strategie gaan kinderen intensiever op zoek
naar nabijheid en bij de deactiverende strategie gaan kinderen juist niet op zoek naar
nabijheid.
Deze onderzoeken van de afgelopen decennia waren vooral gericht op drie vormen
van hechting die worden beschreven in Ainswort (1978): veilige hechting, angstig-
vermijdende hechting en angstig-ambivalente hechting. Batholomew en Horowitz (1991)
hebben de hechtingstheorie vervolgens verder uitgebreid en beschreven vier hechtingsstijlen:
(1) veilige hechting, de persoon heeft een positief zelfbeeld en een positief beeld van de
ander. De persoon voelt zich waardevol en verwacht dat anderen hem accepteren en met hem
om willen gaan; (2) vermijdende hechting, de persoon heeft een positief zelfbeeld, maar heeft