100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting MPF 2 tentamen, alles wat je uit het boek moet weten.

Rating
-
Sold
-
Pages
29
Uploaded on
15-03-2024
Written in
2022/2023

Samenvatting MPF 2 tentamen, alles wat je uit het boek moet weten.

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
Hoofdstuk 11 t/m 18
Uploaded on
March 15, 2024
Number of pages
29
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting MPF 2
Hoofdstuk 11: Het endocriene systeem
Hormonen en endocriene klieren
 Endocriene klieren: scheiden hormonen uit naar het bloed. Meestal gaan de
hormonen eerst naar de interstitiële vloeistof, voordat ze het bloedvat in
diffunderen.
 Exocriene klieren: scheiden hormonen uit aan weefsels.
Verschillende klieren + hormonen:
 Hypothalamus: scheidt verschillende neurohormonen (o.a. dopamine) uit die de
voorste hypofyse stimuleren of inhiberen en synthetiseert twee neurohormonen die
uitgescheiden worden door de achterste hypofyse.
 Hart: produceert een peptide die de Na+ waarde in het bloed verlaagd.
 Bijniermerg: produceert epinephrine en norepinephrine, deze hormonen zijn
verantwoordelijk voor de fight- of flightresponse.
 Bijnierschors: produceert aldosteron (dit reguleert Na+ en K+ balans), cortisol
(reguleert groei, metabolisme, ontwikkeling, immuunsysteem en stressreacties) en
enkele androgenen die een rol spelen in de reproductie.
 Lever: produceert groei factor-1 (reguleert botgroei).
 Nieren: scheiden erythropoietine (reguleert rijping van rode bloedcellen) en renine
(starter van angiotensine synthese) uit.
 Alvleesklier: maakt insuline (verlaagt bloedglucose) en glucagon (verhoogt
bloedglucose).
 Vetweefsel: produceert hormonen die het hongergevoel en metabolisme reguleren.
 Voorste hypofyse: produceert hormonen gerelateerd aan metabolisme, reproductie
en groei.
 Achterste hypofyse: scheidt oxytocine (stimuleert baarmoeder contracties tijdens
o.a. de geboorte) en antidiuretisch hormoon (ook wel vasopressine genoemd)
(verhoogt water reabsorptie door de nieren) uit.
 Hypofyse: maakt melatonine (speelt een rol bij slaap).
 Bijschildklier: maakt parathyreoïd hormoon (verhoogt bloed Ca2+) en stimuleert de
productie van actieve vitamine-D in de nieren.
 Schildklier: maakt schildklierhormoon (reguleert metabolisme, groei en
differentiatie).
 Maag & dunne darm: scheiden verschillende hormonen die te maken hebben met
vertering en hongergevoel, zoals: gastrine en secretine.
 Eierstokken: produceren estrogenen en progesteron (controleren vrouwelijke
voortplanting).
 Testikels: produceren androgenen (controleren mannelijke voortplanting).
Hormoonstructuur en synthese
Amine hormonen: zijn afgeleid van het aminozuur tyrosine. Hieronder vallen:
 Schildklierhormonen
 Catecholaminen: epinephrine, norepinephrine en dopamine.
 Bijnier hormonen:
o Bijniermerg: scheidt catecholaminen uit. (medulla = merg)
o Bijnierschors: scheidt steroïde hormonen uit. (cortex = schors)
Peptide en eiwithormonen: de meeste hormonen zijn peptide hormonen.

,  Peptidehormonen worden vaak gesynthetiseerd op de ribosomen van endocriene
cellen als pre-pro-hormonen. Vervolgens worden de pre-pro-hormonen door
enzymen in het ruw-ER gekliefd tot pro-hormonen. De pro-hormonen worden
vervolgens uitgescheiden door het Golgi-apparaat, in dit proces wordt het pro-
hormoon gesplitst in actief hormoon en overige peptideketens. Deze overige
peptiden worden ook uitgescheiden.
Steroïde hormonen: primair geproduceerd door de bijnierschors en de geslachtsklieren.
 Synthese: hormoonproducerende cellen worden gestimuleerd d.m.v. binding van een
hypofyse hormoon op de plasmamembraan receptor. Deze receptoren zijn gebonden
aan G-eiwitten, welke vervolgens adenylyl-cyclase en cAMP productie activeren.
 Alle steroïde hormonen zijn afgeleid van cholesterol, opgenomen uit de
extracellulaire vloeistof of geproduceerd in de cel.
 Steroïde hormonen worden niet opgeslagen in het cytosol, door hun lipofiele
eigenschappen diffunderen ze vrij door de dubbele lipidelaag  snel in de circulatie
+ slecht oplosbaar in bloed.
Bijnierschorshormonen:
 Aldosteron: effect op de zoutbalans, productie wordt gecontroleerd door
angiotensine II.
 Cortisol (+gerelateerde hormonen: glucocorticoiden): effect op metabolisme en
stressregulatie.
 Dehydroepiandrosteron (DHEA): klasse v/d androgenen. Heeft vooral effect op
vrouwen, foetussen en pubers.
Lagen van de bijnierschors:
o Zona glomerulosa: buitenste laag, synthetiseerd en scheidt aldosteron uit.
o Zona fasciculata: synthetiseerd en scheidt cortisol en androgenen uit.
o Zona reticularis: produceert en scheidt voornamelijk androgenen uit maar
ook een klein beetje cortisol.
Geslachtshormonen:
 De eierstokken produceren de vrouwelijke geslachtshormonen (estrogenen).
Estradiol is het belangrijkste vrouwelijke geslachtsorgaan.
 Vrouwen maken kleine hoeveelheden testosteron aan en mannen kleine
hoeveelheden estradiol.
 Na ovulatie komt een “corpus luteum” (gele lichaam) vrij. De endocriene cellen
van het corpus luteum scheiden progesteron uit. Dit is van groot belang voor het
in stand houden v/d zwangerschap.
Hormoontransport in het bloed:
 De meeste hormonen zijn wateroplosbaar. Transport van deze hormonen kan
daarom plaatsvinden via het bloedplasma.
 Steroïde hormonen zijn niet oplosbaar  circulatie in het bloed gebeurt daarom
gebonden aan plasma eiwitten:
vrij hormoon + bindingseiwit ⇄ hormoon-eiwitcomplex
Alleen de vrije hormonen kunnen de capillairen in of uit diffunderen.
Hormoon metabolisme en excretie:
Als een hormoon niet meer nodig is op dat moment daalt de concentratie in het bloed
meestal weer naar de normale waarde.
 De hormoonconcentratie in het bloed hangt af van: secretie door de endocriene klier
en de klaring uit het bloed.

,  Catecholaminen en peptidehormonen worden afgebroken door enzymen in het
bloed.
 Eiwitgebonden hormonen kunnen pas afgebroken worden als ze niet meer gebonden
zijn.
Hormoon mechanismen:
 Peptiden en catecholaminen: opgelost in het plasma. Er zitten receptoren op het
plasmamembraan. Deze hormonen werken volgens signaal-mechanismen (d.m.v.
second messengers)
 Steroïden en schildklierhormonen: eiwitgebonden, werken via intracellulaire
receptoren die gen transcriptie beïnvloeden.
 Up-regulatie: toename van het aantal receptoren in de cel, bijv. door langdurige
blootstelling aan lage concentraties v/h hormoon. Meer receptoren  hogere
responsiviteit van de target cel.
 Down-regulatie: afname van het aantal receptoren, bijv. door langdurige
blootstelling aan hoge concentraties v/h hormoon. Minder receptoren  lagere
gevoeligheid  voorkomt over stimulatie.
 Permissiveness: hormoon A moet aanwezig zijn voor hormoon B om maximaal
effectief te zijn
Bijv: schildklierhormoon: weinig tot geen aminozuurafgifte. Epinephrine: kleine
hoeveelheid aminozuurafgifte. Schildklierhormoon + epinephrine: veel
aminozuurafgifte.
 Peptiden en catecholaminen hebben effect op de membraanpotentiaal: ze maken
gebruik van de signaaltransductie pathways die zijn gelinked aan de
plasmamembraanreceptoren.
 Steroïde hormonen en schildklierhormonen zijn lipofiel, ze hebben effect op de
activatie of inhibitie van gen transcriptie (en daardoor op de hoeveelheid eiwit die
geproduceerd wordt).
 Farmacologische effecten: effect van hormonen in kunstmatige dosis.
Factoren die hormoon secretie beïnvloeden:
 3 factoren die een rol spelen bij de hormoon secretie door endocriene cellen:
o Veranderingen in de plasmaconcentratie van ionen of organische
voedingsstoffen (d.m.v. negatieve feedback).
o Neurotransmitters van neuronen die uitlopen op de endocriene cel.
o Andere hormonen (een hormoon dat de secretie van een ander hormoon
beïnvloedt: tropisch hormoon).
Vaak spelen meerdere factoren een rol.
Endocriene aandoeningen:
 4 categorieën:
o Hyposecretie: te weinig hormoon
o Hypersecretie: te veel hormoon
o Hyporesponsiviteit: verminderde responsiviteit v/d target cel op het
hormoon
o Hyperresponsiviteit: toegenomen responsiviteit v/d target cel op het
hormoon
 Hyposecretie:
o Primaire hyposecretie: de endocriene klier functioneert niet normaal. 3
oorzaken:
$9.00
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
tessarijlaarsdam

Get to know the seller

Seller avatar
tessarijlaarsdam Vrije Universiteit Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
2
Member since
4 year
Number of followers
2
Documents
3
Last sold
2 year ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions