100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Class notes

Theoretische pedagogiek (leerjaar 1, blok 1)

Rating
-
Sold
5
Pages
19
Uploaded on
28-03-2012
Written in
2011/2012

De college aantekeningen geven een overzicht van de gehele tentamenstof. Neem je dit als leidraad in het leren dan haal je het tentamen!

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
March 28, 2012
Number of pages
19
Written in
2011/2012
Type
Class notes
Professor(s)
Schreuder
Contains
All classes

Content preview

Theoretische pedagogiek
Week 36 – college 1
Opvoeding: een alledaags verschijnsel
- Pedagogiek is een opvoedingskunst en de leer van de opvoeding in de alledaagse
concreetheid. Hoe te begrijpen?
- Doel: je moet theoretische posities kennen en begrijpen m.b.t. opvoeding, kunnen redeneren
vanuit deze posities en kunnen vergelijken van theoretische posities.
Pedagogische domeinen en pedagogische vragen
- Domeinen: ‘grootbrengen’ als kenmerk. Vragen omtrent hoe te handelen met het oog op dit
grootbrengen.
*Sport: lichamelijke (grove/fijne motoriek), sociaal-emotionele (samenwerking, competitie,
regels) en morele vorming (doorzetten, eerlijkheid, durven, omgaan met verlies en succes)
Over opvoeding en opvoedingswetenschap
Wat is opvoeding?
- Spreektaal: Relatie tussen ouders en kinderen, leren van omgangsvormen, taak van ouders
en van school(?), heropvoeding(?), leren van waardevolle dingen, africhten van honden
*3elementen: gevende en ontvangende partij, er wordt iets geleerd wat zich uit in gedrag of
houding
Contexten van opvoeding en opvoedingswetenschap
- Plaats: in het gezin/familie, kerk, crèche/opvang, club, school, buurt
- Gezin A: hoogopgeleide ouders; werk, sport, cultuur..; 2kinderen;
nieuwbouwwijk
- Gezin B: laagopgeleide ouders, weinig contacten buiten de buurt, 6kinderen,
oude binnenstad
- Pedagogiek: psychologie, sociologie, recht, geneeskunde, filosofie & ethiek,
statistiek & methodologie
Over opvoedingswetenschap
- Wetenschap = beheren en vernieuwen van kennisbestand, ingebed in controlerende
mechanismen
Pedagogiek = wetenschap met dubbel karakter: mede gericht op verbeteren van de praktijk
- Visies op opvoedingswetenschap
1. Empirisch – descriptief: hoe ziet de werkelijkheid er uit?
Beschrijvend: hoe ‘werkt’ opvoeding: hoe verloopt ontwikkeling van het kind?
Het is informatief, maar geen richtlijn
2. Normatief-prescriptief: hoe hoort de werkelijkheid eruit te zien?
Voor-schrijvend: hoe moet/behoor je te handelen?
Het is handelingsgericht, concreet, eenduidig. Maar heeft geen oog voor verschillende
opvattingen of omstandigheden
3. Cultuurpedagogiek (visie 1 en 2 bij elkaar brengen in één geheel): opvoedingspraktijk krijgt
mede vorm door tradities, taal (manier waarop je de dingen benoemd) en betekenissen
* 3 dimensies: historiciteit (gewoontes zijn tijdsspecifiek), taal (eigen begrippen) en
interpretatie (beoordeling van situatie)
*De pedagogische kwestie (Imelman): wat moeten/willen we in deze situatie dit kind leren?
Afsluiting
 Pedagogiek is een handelingswetenschap (niet alleen kennen, maar ook doen 
normatief) Wat willen we bereiken en waarom? Wat is ‘het beste’ om te doen?
 Pedagogische kwestie: wat, wanneer? Maatschappelijke/historische context, kinderlijke
ontwikkeling.

Week 36 – college 2
- Antropologie: wetenschap die de gehele mens wil begrijpen aan de hand van enkele (deel)
kenmerken. Mensbeeld  basis voor ideeën over opvoeding (impliciet of expliciet)

, - Pedagogische antropologie: het bestuderen van deelaspecten van de mens vanuit hun
mogelijke relevantie voor opvoeding. Enkele invalshoeken op ‘de mens’, die voor opvoeding
relevant zijn.
De mens als geestelijk wezen
- Descartes (1596 – 1650): dualisme 2 aspecten: Res extensa (lichaam) – res cogitans (geest)
Verschillend, niet tot elkaar te herleiden, onverenigbaar
- Max Scheler (1874 – 1928): ‘Sonderstellung’ van de mens
Mens maakt deel uit van de natuur, van het leven – waarin verschil met plant & dier?
4 niveaus: 1. Levensenergie
2. Instinct (prikkels): overleven
3. Associatieve leerprocessen: aanleren van nieuw gedrag, niet gericht op
overleven
4. Praktische intelligentie: uit zichzelf nieuwe gedragselementen ontwikkelen
om iets voor elkaar te krijgen
- Het onderscheidt tussen dieren en mensen is dat de mens de geest heeft. Zij kan dingen
doen die tegen zijn eigen belang in gaan. De mens kan afstand nemen van vitale behoeften
De mens als biologisch wezen
Biologische antropologie: specifieke kenmerken van de mens t.o.v. andere ‘hogere’ diersoorten
1. Portmann
I. Nestvlieders: beharing, zintuigen functioneren, soort-specifieke bewegingspatronen
II. Nestblijvers: kaal, blind en doof. Na geboorte kan zij niet op eigen benen staan
II. Secundaire nestblijvers: zintuigen functioneren, verder ‘hulpeloos’
2. Hassenstein – mens is draagling – verzorging & ontwikkeling
I. Voedselvoorziening (natuur): zelfregulerend systeem
II. Moederbinding: door inprenting; irreversibel (onomkeerbaar)*
III. Zelfstandig worden: door oefening van gedragsmogelijkheden in veilige omgeving
De mens kan ‘nee’ zeggen  heeft handelingsvrijheid
*Gehechtheidstheorie (Bowlby – jaren 40): Moeder binding nodig om zich goed kunnen
te ontwikkelen, de moederbinding is de basis voor veilige hechting. Vertrouwen,
veiligheid, steun, stimulering. Het kind durft de wereld in; spelen met andere kinderen,
verkennen.
*Van IJzendoorn (jaren 80): binding met vertrouwd persoon, niet uitsluitend ‘moeder’.
Het kind heeft iemand nodig die zij kunnen vertrouwen.
3. Gehlen – lichamelijke bijzonderheden
I. Mängelwesen, een wezen van tekorten
II. Geen eigen Umwelt, maar leeft in een open wereld  weltoffen. Kan overal leven.
III. Aangewezen op specialisatie. Aanpassen aan omgeving.
De mens is van nature een cultuurwezen. Opvoeding:
I. Bescherming & verzorging met het oog op rijping en fysieke ontwikkeling
II. Aanleren/ overnemen van kennis en ervaringen van anderen (ouders) d.m.v.: voor- en
nadoen, communicatie en taal
De mens als sociaal wezen
- Sociale rollen & rolverwachtingen: gedrag, houding, opvattingen (soms ook: uiterlijk). Kind
krijgt rol(len) toebedeeld en leert ze te ‘spelen’. Iedere rol heeft zijn eigen verwachtingen.
- Socialisatie: internaliseren van wat ‘normaal’ is; verwachtingen omtrent gedrag & houding
- Rollen leren door imitatie en distantie (=nadoen/volgen, kijken naar jezelf met de ogen van
een ander)
- Internalisatie: kind heeft zich de rol eigen gemaakt. Het kind weerspiegelt de geldende
normen en opvattingen van zijn leefomgeving

Openheid van de mens  in staat om zelf invulling aan de sociale rol te spelen: afstand
nemen, doen alsof en liegen. Je bent voert de rol uit, maar je bent de rol niet.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
TessaBrouwer Rijksuniversiteit Groningen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
363
Member since
13 year
Number of followers
169
Documents
43
Last sold
3 year ago

3.1

23 reviews

5
2
4
6
3
11
2
1
1
3

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions