Belangrijke rijtjes + Rekenvoorbeelden
Dit bestand bevat alle rijtjes die belangrijk zijn om op te kunnen sommen in het tentamen.
Daarnaast bevat dit bestand relevante rekenvoorbeelden. (tentamencijfer: 9.0)
Indicatoren van draagkracht
● Inkomen
● Vermogen
● Consumptie
● Winst
Subjectieve draagkracht
Subjectieve draagkracht betekent dat bij het vaststellen van iemands draagkracht de
persoonlijke omstandigheden in de weging worden meegenomen.
In de inkomstenbelasting is dit terug te vinden in de heffingskorting en de
persoonsgebonden aftrek. Bij de heffingskorting wordt ervan uitgegaan dat een deel van het
inkomen onbelast blijft omdat een belastingplichtige pas belasting kan betalen als in zijn
basisinkomen (bestaansminimum) is voorzien. De persoonsgebonden aftrek impliceert een
inkomensaftrek voor uitgaven die zijn gedaan in verband met de persoonlijke situatie van
belastingplichtigen zoals alimentatie, aftrekbare giften en scholingsuitgaven. Zie hiervoor
ook het boek . 2.3.1.3.
5 categorieën box 1 ‘Inkomsten uit werk en woning’
● Winst uit onderneming
● Loon
● Eigen woning
● Overige werkzaamheden
● Periodieke uitkeringen en verstrekkingen
Box 2 ‘Inkomen uit aanmerkelijk belang
Box 3 ‘Inkomen uit sparen en beleggen’
3 bronvereisten
● Deelname aan het economische verkeer
● Oogmerk om voordeel te behalen
● Het voordeel is redelijkerwijs te verwachten
Dienstbetrekking
● Werknemer moet persoonlijk arbeid verrichten
● Werkgever moet loon betalen
● Tussen werkgever en werknemer moet er een gezagsverhouding bestaan
Beginselen goedkoopmansgebruik
● Voorzichtigheidsbeginsel
● Realisatiebeginsel
● Eenvoudsbeginsel
, Fiscale reserves
1. Egalisatiereserve → voor piekuitgaven
2. Herinvesteringsreserve → boekwinst nu niet belast
Functies belastingen
● Budgettair
● Instrumenteel
● Waarborg
Dienstbetrekking
● We werknemer heeft zich verplicht om enige tijd persoonlijke arbeid te verrichten
● De werkgever is verplicht om voor de arbeid loon te betalen
● Tussen werknemer en werkgever bestaat een gezagsverhouding
OndernemING
● Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid
● Deelname aan het economische verkeer
● Voordeel beogen
(Vereisten moeten alle 3 gelden)
OndernemER (Artikel 3.4)
● De onderneming moet voor zijn eigen rekening worden gedreven
● Hij moet rechtstreeks verbonden worden voor zakelijke verbintenissen
Winst uit onderneming
● Causaliteit
● Finaliteit
● Milieu / sfeer
Passiefpost (voorziening) mag worden gevormd indien: (baksteenarrest)
1. De uitgaven hun oorsprong vinden in feiten of omstandigheden, die zich in de
periode voorafgaande aan de balansdatum hebben voorgedaan (oorsprong
voorwaarde)
2. Ook overigens aan de periode kunnen worden toegerekend (goed koopmansgebruik
voorwaarde)
3. Daarover een redelijke mate van zekerheid bestaat dat zij zich zullen voordoen
(redelijke zekerheid)
(Rechtsverhouding is dus niet meer vereist, maar er moet wel een voldoende
duidelijke band zijn met het afgesloten boekjaar)
Bijzonder regels (fiscale winstbepaling)
● Investeringsaftrek (instrumentele maatregel
● Ondernemersaftrek
● Fiscale oudedagsreserve (FOR)
● MKB-winstvrijstelling (Middel en klein bedrijf)
3 varianten ondernemersaftrek
● Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA)
Dit bestand bevat alle rijtjes die belangrijk zijn om op te kunnen sommen in het tentamen.
Daarnaast bevat dit bestand relevante rekenvoorbeelden. (tentamencijfer: 9.0)
Indicatoren van draagkracht
● Inkomen
● Vermogen
● Consumptie
● Winst
Subjectieve draagkracht
Subjectieve draagkracht betekent dat bij het vaststellen van iemands draagkracht de
persoonlijke omstandigheden in de weging worden meegenomen.
In de inkomstenbelasting is dit terug te vinden in de heffingskorting en de
persoonsgebonden aftrek. Bij de heffingskorting wordt ervan uitgegaan dat een deel van het
inkomen onbelast blijft omdat een belastingplichtige pas belasting kan betalen als in zijn
basisinkomen (bestaansminimum) is voorzien. De persoonsgebonden aftrek impliceert een
inkomensaftrek voor uitgaven die zijn gedaan in verband met de persoonlijke situatie van
belastingplichtigen zoals alimentatie, aftrekbare giften en scholingsuitgaven. Zie hiervoor
ook het boek . 2.3.1.3.
5 categorieën box 1 ‘Inkomsten uit werk en woning’
● Winst uit onderneming
● Loon
● Eigen woning
● Overige werkzaamheden
● Periodieke uitkeringen en verstrekkingen
Box 2 ‘Inkomen uit aanmerkelijk belang
Box 3 ‘Inkomen uit sparen en beleggen’
3 bronvereisten
● Deelname aan het economische verkeer
● Oogmerk om voordeel te behalen
● Het voordeel is redelijkerwijs te verwachten
Dienstbetrekking
● Werknemer moet persoonlijk arbeid verrichten
● Werkgever moet loon betalen
● Tussen werkgever en werknemer moet er een gezagsverhouding bestaan
Beginselen goedkoopmansgebruik
● Voorzichtigheidsbeginsel
● Realisatiebeginsel
● Eenvoudsbeginsel
, Fiscale reserves
1. Egalisatiereserve → voor piekuitgaven
2. Herinvesteringsreserve → boekwinst nu niet belast
Functies belastingen
● Budgettair
● Instrumenteel
● Waarborg
Dienstbetrekking
● We werknemer heeft zich verplicht om enige tijd persoonlijke arbeid te verrichten
● De werkgever is verplicht om voor de arbeid loon te betalen
● Tussen werknemer en werkgever bestaat een gezagsverhouding
OndernemING
● Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid
● Deelname aan het economische verkeer
● Voordeel beogen
(Vereisten moeten alle 3 gelden)
OndernemER (Artikel 3.4)
● De onderneming moet voor zijn eigen rekening worden gedreven
● Hij moet rechtstreeks verbonden worden voor zakelijke verbintenissen
Winst uit onderneming
● Causaliteit
● Finaliteit
● Milieu / sfeer
Passiefpost (voorziening) mag worden gevormd indien: (baksteenarrest)
1. De uitgaven hun oorsprong vinden in feiten of omstandigheden, die zich in de
periode voorafgaande aan de balansdatum hebben voorgedaan (oorsprong
voorwaarde)
2. Ook overigens aan de periode kunnen worden toegerekend (goed koopmansgebruik
voorwaarde)
3. Daarover een redelijke mate van zekerheid bestaat dat zij zich zullen voordoen
(redelijke zekerheid)
(Rechtsverhouding is dus niet meer vereist, maar er moet wel een voldoende
duidelijke band zijn met het afgesloten boekjaar)
Bijzonder regels (fiscale winstbepaling)
● Investeringsaftrek (instrumentele maatregel
● Ondernemersaftrek
● Fiscale oudedagsreserve (FOR)
● MKB-winstvrijstelling (Middel en klein bedrijf)
3 varianten ondernemersaftrek
● Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA)