vaardigheden
Het recht zorgt voor:
- Doelmatige ordening
- Spelregels
- Sturing gedrag.
Wie maken onze wetten?
- Volksvertegenwoordiging (= Staten-Generaal: Eerste en Tweede Kamer)
- Hoogste wetgever: Staten-Generaal samen met regering (koning en
ministers samen)
- Wet komt tot stand als de regering en Staten-Generaal met een
wetsvoorstel instemmen.
Wat is een wet en wat is de hoogste wet?
- Term ‘wet’ wordt alleen gegeven aan wetten van de hoogste wetgever
(S.G. + regering)
- Grondwet = hoogste wet, in Grondwet staan grondrechten
- In lagere regelgeving komt term ‘wet’ niet voor.
Rechtsbronnen: waar vinden wij het recht?
- Geschreven:
1. Verdrag
2. Wet-/regelgeving
- Ongeschreven:
3. Jurisprudentie (rechter doet uitspraak op individuele situatie)
4. Gewoonte.
Verdrag:
- Afspraken tussen twee of meer staten die op schrift zijn gesteld en die
gelden in de staten die partij zijn bij het verdrag.
- De staten moeten dit verdrag wel hebben geratificeerd, d.w.z. zich ermee
akkoord hebben verklaard.
- Verdragsregels staan boven de rechtsregels die in NL zijn gemaakt. Bijv.
AVG (Europese wet) en jeugdwet.
- Veel bepalingen in verdragen hebben directe werking: iedereen kan zich
daarop beroepen, ook al zijn ze niet opgenomen in wetten of lagere
regelgeving in NL.
Rangorde in wetgeving:
- In lagere wetgeving: niet het woord ‘wet’.
- Regeling zonder dat S.G. erbij betrokken zijn -> Koninklijk Besluit (KB) ->
kan regels hebben, hoeft niet.
- Een KB dat regels bevat, wordt een algemene maatregel van bestuur
(AMvB) genoemd.
- Ministeriële regeling is afkomstig van een minister.
Rangorde in regelingen:
- Verdragen (hebben directe werking: iedereen kan zich er direct op
beroepen, ook als deze niet zijn opgenomen in wetten/lagere regelgeving).
- Gemeenschapsvorderingen en richtlijnen
- Grondwet