Acuut 1
Moeilijkheidsgraad
Les Moeilijkheid Leerstrategie Goed naar kijken
HC 1: Welkom bij / /
module WSH
HC 2: Pijn en Begrijpen en stampen Alle soorten
pijnverwerking pijnprikkels nog goed
doornemen
HC 3: Bindweefsel Begrijpen en NOG NIET KLAAR
onthouden
HC 4: Screening Begrijpen Niks
WC 1: Screening Stampen Rode vlaggen stampen
WC 2: Loopanalyse Zien en kunnen Ik vind het nog lastig
om afwijkingen in een
looppatroon te zien
T 1: Anatomie enkel – Onthouden en kunnen Palperen lukt best
voet - elleboog goed, anatomie nog
wel stampen
T 2: MSA en Onthouden en kunnen Testen zijn goed te
trainingsleer – doen, wel even
diagnostiek acuut onthouden welke
wanneer
T 3: MSA en Onthouden en kunnen Namen voor de
trainingsleer – gangen bij met
behandelen acuut krukken lopen
CBL 1 Kunnen Therapeutisch
registratieformulier
van klachten is toch
wel wat lastiger, wat
wanneer qua
hypotheses
Hoorcollege 1: Welkom bij module Werk - Sport - Hobby!
Hoorcollege 2: Pijn en pijnverwerking
Pijngewaarwording: de mate van pijn die iemand ervaart (een 2 op NRPS bijvoorbeeld, scheelt per
persoon)
Pijnperceptie: cognitief en emotioneel (wat denk je dat er aan de hand is, en hoe reageer je? Wordt
je boos of ga je huilen etc)
Hoe je pijngewaarwording is, is heel erg afhankelijk van je pijnperceptie. Als je denkt dat er iets heel
ergs aan de hand is, dan doet het ook heel veel pijn)
,Hieronder staat een korte samenvatting van het college:
Studenten hebben in het college gehoord dat nociceptieve pijn ontstaat na weefselschade en welke
zenuwvezels deze informatie doorgeven aan het ruggenmerg (A-delta-vezels→ primaire pijn en C-
vezels→ secundaire pijn). Ze weten dat door de ontstekingsreactie in het weefsel Substance P vrij
wordt gegeven door de C-vezel en dit resulteert in perifere sensitisatie: het gevoeliger worden van
het weefsel rond de schade (hyperalgesie en allodynie). Ook zorgen C-vezels voor afgifte van
Substance P in het ruggenmerg, waardoor de neuronen ook gevoeliger worden voor prikkels: centrale
sensitisatie. Vanuit perifeer (via dikke tast vezels: A-beta vezels) en centraal (afdalende banen vanuit
,hersenstam: DNIC) kunnen nociceptieve prikkels gedempt worden: de poorttheorie. Dit gebeurt door
afgifte van lichaamseigen pijnstiller in het ruggenmerg (neurotransmitter enkefaline)
De informatie uit de zenuwvezels worden globaal via 2 routes vanuit het ruggenmerg naar de
hersenen vervoerd: A-delta-vezels gaan direct naar de cortex voor lokalisatie en C-vezels schakelen
vaak over in het ruggenmerg en gaan via het limbisch systeem (emotioneel systeem) naar de cortex.
In de hersenen worden de nociceptieve prikkels op verschillende locaties verwerkt: de
pijnneuromatrix. Het is nu voldoende voor de studenten om te weten dat dit op 3 manieren gebeurt:
gewaarwording (locatie), emotioneel en cognitief.
Verder is het belangrijk dat studenten weten dat pijn ontstaat in het brein: pas als in de hersenen de
boodschap uit het weefsel (bv een nociceptieve prikkel) wordt geïnterpreteerd als pijn, ontstaat er
pijn. Je waarneming is echter niet altijd juist: je brein kan je voor de gek houden. Als iemand gelooft
dat een prikkel pijn doet, dan is dat ook zo. Andersom ook: het brein kan stofjes (neurotransmitters)
afgeven waardoor nociceptieve prikkels worden geremd en je dus geen pijn voelt terwijl er wel
schade is. Denk aan een situatie die levensbedreigend is (je verzwikt je enkel terwijl je huis in brand
staat maar je rent wel naar buiten) of in een andere stress-situatie zoals een sportwedstrijd (tijdens
de wedstrijd voel je niks aan je enkel maar na de wedstrijd doet het wel pijn). Bij elke pijnervaring
spelen dus persoonlijke (emoties, cognities, gedrag) en ook omgevings- (context) factoren een
belangrijke rol.
Take-home message:
• Pijn ontstaat niet alleen door schade
• Niet alle nociceptieve prikkels leiden tot pijn
• Pijn ontstaat in het brein!
, Indeling pijn – duur
Acute pijn: weefselbeschadiging
Langdurig aanhoudende pijn: bron van weefselschade niet meer op de voorgrond
Context:
- Je valt en mensen staan er omheen, je doet alsof het meevalt
- Een voetballer valt op z’n knie, doet alsof het super erg is
Moeilijkheidsgraad
Les Moeilijkheid Leerstrategie Goed naar kijken
HC 1: Welkom bij / /
module WSH
HC 2: Pijn en Begrijpen en stampen Alle soorten
pijnverwerking pijnprikkels nog goed
doornemen
HC 3: Bindweefsel Begrijpen en NOG NIET KLAAR
onthouden
HC 4: Screening Begrijpen Niks
WC 1: Screening Stampen Rode vlaggen stampen
WC 2: Loopanalyse Zien en kunnen Ik vind het nog lastig
om afwijkingen in een
looppatroon te zien
T 1: Anatomie enkel – Onthouden en kunnen Palperen lukt best
voet - elleboog goed, anatomie nog
wel stampen
T 2: MSA en Onthouden en kunnen Testen zijn goed te
trainingsleer – doen, wel even
diagnostiek acuut onthouden welke
wanneer
T 3: MSA en Onthouden en kunnen Namen voor de
trainingsleer – gangen bij met
behandelen acuut krukken lopen
CBL 1 Kunnen Therapeutisch
registratieformulier
van klachten is toch
wel wat lastiger, wat
wanneer qua
hypotheses
Hoorcollege 1: Welkom bij module Werk - Sport - Hobby!
Hoorcollege 2: Pijn en pijnverwerking
Pijngewaarwording: de mate van pijn die iemand ervaart (een 2 op NRPS bijvoorbeeld, scheelt per
persoon)
Pijnperceptie: cognitief en emotioneel (wat denk je dat er aan de hand is, en hoe reageer je? Wordt
je boos of ga je huilen etc)
Hoe je pijngewaarwording is, is heel erg afhankelijk van je pijnperceptie. Als je denkt dat er iets heel
ergs aan de hand is, dan doet het ook heel veel pijn)
,Hieronder staat een korte samenvatting van het college:
Studenten hebben in het college gehoord dat nociceptieve pijn ontstaat na weefselschade en welke
zenuwvezels deze informatie doorgeven aan het ruggenmerg (A-delta-vezels→ primaire pijn en C-
vezels→ secundaire pijn). Ze weten dat door de ontstekingsreactie in het weefsel Substance P vrij
wordt gegeven door de C-vezel en dit resulteert in perifere sensitisatie: het gevoeliger worden van
het weefsel rond de schade (hyperalgesie en allodynie). Ook zorgen C-vezels voor afgifte van
Substance P in het ruggenmerg, waardoor de neuronen ook gevoeliger worden voor prikkels: centrale
sensitisatie. Vanuit perifeer (via dikke tast vezels: A-beta vezels) en centraal (afdalende banen vanuit
,hersenstam: DNIC) kunnen nociceptieve prikkels gedempt worden: de poorttheorie. Dit gebeurt door
afgifte van lichaamseigen pijnstiller in het ruggenmerg (neurotransmitter enkefaline)
De informatie uit de zenuwvezels worden globaal via 2 routes vanuit het ruggenmerg naar de
hersenen vervoerd: A-delta-vezels gaan direct naar de cortex voor lokalisatie en C-vezels schakelen
vaak over in het ruggenmerg en gaan via het limbisch systeem (emotioneel systeem) naar de cortex.
In de hersenen worden de nociceptieve prikkels op verschillende locaties verwerkt: de
pijnneuromatrix. Het is nu voldoende voor de studenten om te weten dat dit op 3 manieren gebeurt:
gewaarwording (locatie), emotioneel en cognitief.
Verder is het belangrijk dat studenten weten dat pijn ontstaat in het brein: pas als in de hersenen de
boodschap uit het weefsel (bv een nociceptieve prikkel) wordt geïnterpreteerd als pijn, ontstaat er
pijn. Je waarneming is echter niet altijd juist: je brein kan je voor de gek houden. Als iemand gelooft
dat een prikkel pijn doet, dan is dat ook zo. Andersom ook: het brein kan stofjes (neurotransmitters)
afgeven waardoor nociceptieve prikkels worden geremd en je dus geen pijn voelt terwijl er wel
schade is. Denk aan een situatie die levensbedreigend is (je verzwikt je enkel terwijl je huis in brand
staat maar je rent wel naar buiten) of in een andere stress-situatie zoals een sportwedstrijd (tijdens
de wedstrijd voel je niks aan je enkel maar na de wedstrijd doet het wel pijn). Bij elke pijnervaring
spelen dus persoonlijke (emoties, cognities, gedrag) en ook omgevings- (context) factoren een
belangrijke rol.
Take-home message:
• Pijn ontstaat niet alleen door schade
• Niet alle nociceptieve prikkels leiden tot pijn
• Pijn ontstaat in het brein!
, Indeling pijn – duur
Acute pijn: weefselbeschadiging
Langdurig aanhoudende pijn: bron van weefselschade niet meer op de voorgrond
Context:
- Je valt en mensen staan er omheen, je doet alsof het meevalt
- Een voetballer valt op z’n knie, doet alsof het super erg is
