Scheikunde Hoofdstuk 9
Een oplossing met een pH kleiner dan 7 wordt een zure oplossing genoemd. Is de pH
hoger dan 7 dan wordt het een basische oplossing genoemd. Een oplossing met een pH
van 7 wordt neutraal genoemd. Om te zien of een stof een base of een zuur is kan je
zuur-base indicatoren gebruiken. Deze veranderen van kleur bij een bepaalde pH (Binas
52A). De overgang van de ene naar de andere kleur verloopt geleidelijk en wordt het
omslagtraject genoemd. Als de ph tussen de grenzen ligt van de kleurverandering is de
kleur een mengkleur van de twee kleuren. Verder kun je ook pH-papier gebruiken om de pH
te vinden, ook een pH-meter wordt gebruikt.
H3O+ is een oxoniumion. Het is een H+ deeltje dat wordt aangetrokken door de negatieve
kant van watermoleculen en hierdoor omringt wordt door watermoleculen en zo H3O+ vormt.
Dit oxoniumion komt is alle zure oplossingen voor. Een zuur is een deeltje dat H+-ion kan
afstaan. Een zuur is een protondonor. Het negatieve ion dat overblijft nadat een zuur de H+
heeft afgestaan heet het zuurrestion.
Stoffen die een H+ kunnen binden noem je een base. Voorbeelden zijn oxide en
hydroxide-ionen. OH- is het kenmerkende deeltje in een base. Een base die in water wordt
gedaan neemt vaak een H+ op van het water waardoor er OH- overblijft van het water. Dit is
vaak een evenwichtsreactie. Alleen bij O 2- neemt de base in een aflopende reactie een H+
van de watermoleculen op.
Je kunt een zure oplossing met een base neutraliseren. Ook andersom, met een zuur kun je
een base neutraliseren. Dit wordt een zuur-base reactie genoemd.
1. Schrijf de aanwezige deeltje op.
2. Wat is het zuur en wat is de base?
3. Hoeveel H+ ionen kan het zuur per deeltje afstaan en hoeveel H+ kan de base per
deeltje opnemen?
4. Reactievergelijking.
Bij onderzoek naar maagsap wordt er altijd gekeken naar de zuurgraad. De pH van een
oplossing kan worden berekend met de concentratie H3O+.Deze concentratie wordt
uitgedrukt in mol/L. Hoe hoger de concentratie, hoe hoger de pH. pH= -log[H3O+]. De pOH
kan je berekenen met de OH- concentratie. De pOH en de pH samen moet altijd 14 zijn. Dus
als de de pH hebt kan je ook de pOH makkelijk berekenen. De pOH is de basegraad. Ook
geldt er dat [H3O+]= 10^-pH. Bij een evenwicht is de concentratie H2O vele malen groter
dan die van H3O+ en OH-. H2O kan dan als constant worden beschouwd. H2O kan je dan
ook weglaten in een evenwichtsvoorwaarde, of je kan 1 invullen. Als je een oplossing
verdunt komt de concentratie in een grotere hoeveelheid. Dit betekend dat bij een zure
oplossing de pH toeneemt. Bij een basische oplossing neemt de pH juist toe.
Een oplossing met een pH kleiner dan 7 wordt een zure oplossing genoemd. Is de pH
hoger dan 7 dan wordt het een basische oplossing genoemd. Een oplossing met een pH
van 7 wordt neutraal genoemd. Om te zien of een stof een base of een zuur is kan je
zuur-base indicatoren gebruiken. Deze veranderen van kleur bij een bepaalde pH (Binas
52A). De overgang van de ene naar de andere kleur verloopt geleidelijk en wordt het
omslagtraject genoemd. Als de ph tussen de grenzen ligt van de kleurverandering is de
kleur een mengkleur van de twee kleuren. Verder kun je ook pH-papier gebruiken om de pH
te vinden, ook een pH-meter wordt gebruikt.
H3O+ is een oxoniumion. Het is een H+ deeltje dat wordt aangetrokken door de negatieve
kant van watermoleculen en hierdoor omringt wordt door watermoleculen en zo H3O+ vormt.
Dit oxoniumion komt is alle zure oplossingen voor. Een zuur is een deeltje dat H+-ion kan
afstaan. Een zuur is een protondonor. Het negatieve ion dat overblijft nadat een zuur de H+
heeft afgestaan heet het zuurrestion.
Stoffen die een H+ kunnen binden noem je een base. Voorbeelden zijn oxide en
hydroxide-ionen. OH- is het kenmerkende deeltje in een base. Een base die in water wordt
gedaan neemt vaak een H+ op van het water waardoor er OH- overblijft van het water. Dit is
vaak een evenwichtsreactie. Alleen bij O 2- neemt de base in een aflopende reactie een H+
van de watermoleculen op.
Je kunt een zure oplossing met een base neutraliseren. Ook andersom, met een zuur kun je
een base neutraliseren. Dit wordt een zuur-base reactie genoemd.
1. Schrijf de aanwezige deeltje op.
2. Wat is het zuur en wat is de base?
3. Hoeveel H+ ionen kan het zuur per deeltje afstaan en hoeveel H+ kan de base per
deeltje opnemen?
4. Reactievergelijking.
Bij onderzoek naar maagsap wordt er altijd gekeken naar de zuurgraad. De pH van een
oplossing kan worden berekend met de concentratie H3O+.Deze concentratie wordt
uitgedrukt in mol/L. Hoe hoger de concentratie, hoe hoger de pH. pH= -log[H3O+]. De pOH
kan je berekenen met de OH- concentratie. De pOH en de pH samen moet altijd 14 zijn. Dus
als de de pH hebt kan je ook de pOH makkelijk berekenen. De pOH is de basegraad. Ook
geldt er dat [H3O+]= 10^-pH. Bij een evenwicht is de concentratie H2O vele malen groter
dan die van H3O+ en OH-. H2O kan dan als constant worden beschouwd. H2O kan je dan
ook weglaten in een evenwichtsvoorwaarde, of je kan 1 invullen. Als je een oplossing
verdunt komt de concentratie in een grotere hoeveelheid. Dit betekend dat bij een zure
oplossing de pH toeneemt. Bij een basische oplossing neemt de pH juist toe.
