Literatuur Angst- en Stemmingsstoornissen
2018-2019
,Hoorcollege 7
‘’Wat maakt dat sommige kinderen hun angst niet kunnen bedwingen’’
Frits Boer (2011)
Drie redenen waarom oorzaak overmatige angst bij kinderen niet eenduidig is:
1. Angst is heterogeen (niet dezelfde oorzaak)
2. Overmatge angst kan niet los woorden gezien van de normale emote angst (woaarscehuwoing
voor gevaar, verscehillen per leefiidsfase)
3. Hoe moet overmatge angst woorden bescehouwod? (Sterke variant van normale emote of falen
van ceapaceiteit normale emote reguleren?)
Angst is primaire reactie van kinderen bij gevaar:
- Dreiging/gevaar angst in amygdala onbewouste reacete die bewoust biigesteld kan
woorden.
- Eerste reacetee scehrikrefee (FFF). Samenstel biologiscehe reacetes die hierbii betrokken is, is
het vreessysteem.
- Vreessysteem kinde zoeken van besceherming (=gehechtheidssysteem)
- Kiiken naar omgeving voor taeate gevaar geziceht volwoassenen (=social referencing)
o Vanaf 6 maanden
o Ook vitale volwassenen zoeken bescherming bij bijvoorbeeld iemand die meer
verstand ergens van heef.
- Vreessysteem gevoelig afgestemd eerder angst (biologisceh/temperament)
- Reacete kind op stress bepaald door soceial referenceing (omgeving speelt ook een rol)
Zuigelingenperiode
- Hard geluid/fel liceht armpies uit
- Zes maanden vreesreacete
o Hoogte (visual clif). Diepte is dan vreesaaniagend.
Peuter- en kleutertijd
- 2 – 6 iaare uitbreiding van ceoncerete zaken die als gevaarliik woorden beleefd (dieren,
beroepsbeoefenaren met gevaarliike instrumenten).
- Vrezen ziin evolutonair overgedragen en ontstaan makkeliik (preparedness & unlearned
fears).
- Donker, gedacehtes en fantasieën kunnen ook beangstgend woorden.
Schoolleeftijd
- 6 – 7 iaare grote sprong in ceogniteve ontwoikkelinge logisceh denken, met meer aspeceten
rekening houden, in gedacehten antceiperen op mogeliike gebeurtenissen.
- Sprong heef twoee kantene
o Kinderangstene bestaan niet.
o Piekerene stel ie voor dat.
- Leefiidsgenoten spelen belangriike role vrees voor afwoiizing groep (=sociale(-evaluate)
angst). Dit kan bestaan uit faalangst.
o Positeve faalangste meer ie best doen.
o Negateve faalangste vermiiden.
In adolescentie treden geen nieuwe vormen van angst meer op. Wel kan de inhoud veranderen.
Bijvoorbeeld: sociale angst gericht op andere geslacht, piekeren masturbatie etc.
Optreden van angststoornissen in de levensloop
, - Normale angst overmatge angst, gaat geleideliik.
- Gaat ome leidt angst tot belangriike beperkingen in het leven van het kind.
o Angst niet funcetoneel kind kan angst overwoinnen.
- Leefiidgebonden angste
o Kleutertide speceifeke fobie en seperateangststoornissen
o +/- 8e GAS (piekeren)
o Vroege adolesceentee soceiale fobie
o Eind adolesceentee Paniekstoornis
Erfelijkheid
- Multfacetorieel poly genetsceh bepaald
- Erfeliike facetoren die aan angststoornis ten grondslag liggene (biidrage 30-40%)
o Genetscehe facetoren
o Omgevingsfacetoren
Shared environmente woelke kinderen delen met hun broers/zussen
Non-shared environmente woelke uniek ziin voor het kind.
- Viif soorten angstsymptomen
1. Negateve stemming
2. Seperateanggst
3. Vrees
4. Dwoangmatg gedrag (sterk erfeliik + unieke omgeving bepaald)
5. Verlegenheid/geremdheid (sterk erfeliik + unieke omgeving bepaald)
- Angststoornissen hebben hoge mate van onderlinge ceomorbiditeit.
Neurobiologische factoren
- Vreessysteem uit ziceh in fysiologiscehe metngen in o.a. scehrikrefee en zwoeetreacete.
- Scehrikrefee + zwoeetreacete sterker bii kinderen met angststoornis dan ceontrole.
- Geslaagde CGT scehrikrefee normaliseert.
- Kind angststoornise amygdala gevoelig afgesteld.
o Bepaalde gezicehtsuitdrukking angstger voor kind met angststoornis dan ceontrole.
- Verlegen temperamente amygdala dergeliike gevoeligheid.
- Gevoelig voor stofen die ademhaling stmuleren eerder benauwod gevoel eerder angst.
o Astma/roken grotere kans op seperateangst/paniekstoornis.
Temperament
- Gedragsinhibite (=verlegen)e meer kans ontwoikkelen angststoornis.
o Verwoant met leed vermiiden.
o Reacetef
- Regulateve temperament kenmerkene efort control (rdoelbewouste ceontrole).
o Belangriik bii angststoornise scehrik vermiiding of iuist onderdrukking en daardoor
geen invloed op gedrag.
Negatieve levensgebeurtenissen en stress
- Matge angstprikkel angst neem af (=habituate).
o Ontwoikkelen woeerbaarheid
- Eetreme angstprikkel lange angstreacete (=sensitsering)
o Iemand staat angstger in het leven
- Aceute angst traumatscehe gebeurtenis PTSS.
- Chroniscehe stress bii (begin) geboorte stresssysteem voor de rest van het leven gevoeliger
(=experience-adaptve developmental programming).
o Genetscehe afstelling vreessysteem is gefne tuned.