Hoofdstuk 1 Homeostase
1.2 Organisatie van het lichaam
Cel > Weefsel > Orgaan (bestaan uit twee of meer verschillende weefsels) > Orgaansysteem
Cell differentiation: niet-gespecialiseerde cel > gespecialiseerde cel
De vier belangrijkste categorieën gespecialiseerde cellen zijn:
1. Spiercellen: genereren de mechanische activiteiten die leiden tot kracht en beweging
Vrijwillig > samentrekken van spieren
Niet-vrijwillig > werking van cardiale en gladde spierweefsels
2. Neuronen: initiëren, integreren en leiden elektrische signalen naar andere cellen
3. Epitheliale cellen: zorgen voor selectieve afscheiding, absorptie van ionen en
organische moleculen en bescherming
Rust op een extracellulaire eiwit laag zogenaamd het basaal membraan
Tight junctions > epithelia vormen grenzen tussen lichaamscompartimenten en
functioneren als selectieve afscheiding die uitwisseling van moleculen reguleren
4. Bindweefsel (connectieve weefsel): verbinden, bevestigen en ondersteunen de
structuur van het lichaam
Bindweefsel vormen de extracellulaire matrix rond cellen, de eiwitten van de cellulaire
matrix bestaan voornamelijk uit vezels. Functie van de extracellulaire matrix zijn: het
bieden van een steiger voor cellulaire bindingen en het overbrengen van informatie in
de vorm van chemische messengers
1.3 Compartimenten lichaamsvloeistoffen
2 Belangrijkste compartimenten lichaamsvloeistoffen:
Intracellulaire vloeistof (67%): in cellen van lichaam
Extracellulaire vloeistof: in het bloed en rondom cellen
Bloedplasma 20-25%: opgeloste bloedcellen
Interstitiële vloeistof 75-80%: tussen en rond cellen
> Gebied waarin het interstitiële vloeistof zich bevind heet het interstitium
In het plasma vindt uitwisseling van zuurstof, voedingsstoffen, afvalstoffen en andere
deeltjes plaats met het interstitiële vloeistof.
Eiwitconcentratie is hoger in het plasma dan in het interstitiële vloeistof.
Het behouden van verschillen in vloeistofsamenstelling rondom celmembranen > manier
voor cellen om eigen activiteit te reguleren.
1.4 Homeostase: een gedefinieerde kenmerk van de fysiologie
Homeostase: functie van orgaansystemen behouden stabiele interne omgeving
(=extracellulaire vloeistof)
> Dynamische constantheid
> Verschillende variabelen in het lichaam moeten homeostatisch worden onderhouden. Als
de homeostase voor een variabele is verstoord, moeten andere variabelen veranderen om
een stabiele interne omgeving te behouden.