Onderzoeksvoorstel
Individuele opdracht OP1.
Werkgroepdocent:
Universiteit van Amsterdam
Communicatiewetenschap
Vak: Op1. Survey
Werkgroep:
Opdracht: Onderzoeksvoorstel
Woordenaantal: 995
19-01-2024
, 2
Onderzoeksvoorstel: Individuele opdracht survey
Deel I. Onderzoeksvraag, hypothese en covariaten
De onderzoeksvraag luidt als volgt: In welke mate is er een verband tussen de frequentie
van sport(programma’s) kijken op televisie en de attitude ten aanzien van sportweddenschappen?
Hierin is de frequentie van sport(programma’s) kijken de onafhankelijke variabele (x) en attitude
ten aanzien van sportweddenschappen de afhankelijke variabele (y). De bijpassende hypothese is
hoe hoger de frequentie van sport(programma’s) kijken op televisie is, hoe positiever de attitude
is naar sportweddenschappen.
Bijpassende covariaten zijn geslacht en leeftijd. Geslacht, vanwege het feit dat jongens
over het algemeen vaker en intensiever naar televisieprogramma’s kijken over sport en voldoen
hieruit ook aan hun behoefte voor entertainment (Schallhorn et al., 2017). Daarnaast is ook uit
eerder onderzoek gebleken dat jongens over het algemeen een positievere attitude hebben naar
gokken dan vrouwen dat hebben (Buczkiewicz et al., 2007). Leeftijd is een andere belangrijke
covariaat, omdat uit eerder onderzoek van Smith et al. (2011) is gebleken dat jongvolwassenen
positievere attitude hebben tegenover gokken/weddenschappen dan millennials.
Deel II. Methode
Voor deze onderzoeksvraag is een vragenlijstenonderzoek van toepassing. Voor deze
vraag kun je makkelijk veel respondenten op een goedkoper manier bereiken met diverse
demografische kenmerken (als woonplaats en leeftijd) en kunnen deze mensen anoniem
deelnemen, wat de antwoordratio vergroot. Ook is een survey bij deze onderzoeksvraag de beste
methode, omdat het een gevoelig onderwerp betreft, namelijk gokken, waar niet iedereen zich
comfortabel bij voelt om eerlijk te antwoorden of dit weigert te doen (Fowler, 2013).
De doelgroep voor dit onderzoek zijn Nederlandse studenten (ook wel aangeduid als
generatie Z) tussen de 18 en 25 jaar, vanwege het feit dat jongeren uit generatie Z veel tijd op het
internet spenderen en erg handig zijn in de omgang met technologie (Gould et al., 2019).
Daarnaast is generatie Z makkelijk beïnvloedbaar door social media, omdat de generatie hun
informatie van social media afhaalt en hier vrij snel in gelooft (Confetto et al., 2023).
De typen steekproef waarvoor gekozen is, is een gestratificeerde steekproef. Het is de
bedoeling dat er op mbo’s, hbo’s en universiteiten enkele studies worden uitgekozen en van
hieruit bepaalde klassen uit verschillende leerjaren worden gekozen waaruit een steekproef wordt
getrokken. Studenten krijgen een QR-code naar een website waar ze de survey in kunnen vullen.
Er wordt gekozen voor een steekproefomvang van 150 mensen. Een steekproef binnen een
survey vraagt vaak voor minimaal 100 mensen. De keuze om hier met 50 boven te zitten komt
vanuit het feit dat de doelpopulatie niet enorm groot is en er veel non respons op kan treden,
waardoor eruit wordt gegaan van 150 bruikbare antwoorden (mensen die de survey volledig
voltooien).
Individuele opdracht OP1.
Werkgroepdocent:
Universiteit van Amsterdam
Communicatiewetenschap
Vak: Op1. Survey
Werkgroep:
Opdracht: Onderzoeksvoorstel
Woordenaantal: 995
19-01-2024
, 2
Onderzoeksvoorstel: Individuele opdracht survey
Deel I. Onderzoeksvraag, hypothese en covariaten
De onderzoeksvraag luidt als volgt: In welke mate is er een verband tussen de frequentie
van sport(programma’s) kijken op televisie en de attitude ten aanzien van sportweddenschappen?
Hierin is de frequentie van sport(programma’s) kijken de onafhankelijke variabele (x) en attitude
ten aanzien van sportweddenschappen de afhankelijke variabele (y). De bijpassende hypothese is
hoe hoger de frequentie van sport(programma’s) kijken op televisie is, hoe positiever de attitude
is naar sportweddenschappen.
Bijpassende covariaten zijn geslacht en leeftijd. Geslacht, vanwege het feit dat jongens
over het algemeen vaker en intensiever naar televisieprogramma’s kijken over sport en voldoen
hieruit ook aan hun behoefte voor entertainment (Schallhorn et al., 2017). Daarnaast is ook uit
eerder onderzoek gebleken dat jongens over het algemeen een positievere attitude hebben naar
gokken dan vrouwen dat hebben (Buczkiewicz et al., 2007). Leeftijd is een andere belangrijke
covariaat, omdat uit eerder onderzoek van Smith et al. (2011) is gebleken dat jongvolwassenen
positievere attitude hebben tegenover gokken/weddenschappen dan millennials.
Deel II. Methode
Voor deze onderzoeksvraag is een vragenlijstenonderzoek van toepassing. Voor deze
vraag kun je makkelijk veel respondenten op een goedkoper manier bereiken met diverse
demografische kenmerken (als woonplaats en leeftijd) en kunnen deze mensen anoniem
deelnemen, wat de antwoordratio vergroot. Ook is een survey bij deze onderzoeksvraag de beste
methode, omdat het een gevoelig onderwerp betreft, namelijk gokken, waar niet iedereen zich
comfortabel bij voelt om eerlijk te antwoorden of dit weigert te doen (Fowler, 2013).
De doelgroep voor dit onderzoek zijn Nederlandse studenten (ook wel aangeduid als
generatie Z) tussen de 18 en 25 jaar, vanwege het feit dat jongeren uit generatie Z veel tijd op het
internet spenderen en erg handig zijn in de omgang met technologie (Gould et al., 2019).
Daarnaast is generatie Z makkelijk beïnvloedbaar door social media, omdat de generatie hun
informatie van social media afhaalt en hier vrij snel in gelooft (Confetto et al., 2023).
De typen steekproef waarvoor gekozen is, is een gestratificeerde steekproef. Het is de
bedoeling dat er op mbo’s, hbo’s en universiteiten enkele studies worden uitgekozen en van
hieruit bepaalde klassen uit verschillende leerjaren worden gekozen waaruit een steekproef wordt
getrokken. Studenten krijgen een QR-code naar een website waar ze de survey in kunnen vullen.
Er wordt gekozen voor een steekproefomvang van 150 mensen. Een steekproef binnen een
survey vraagt vaak voor minimaal 100 mensen. De keuze om hier met 50 boven te zitten komt
vanuit het feit dat de doelpopulatie niet enorm groot is en er veel non respons op kan treden,
waardoor eruit wordt gegaan van 150 bruikbare antwoorden (mensen die de survey volledig
voltooien).