Vpk en medische kennis
Leerdoelen
Week 1
Je kan beredeneren wat de gevolgen zijn van veroudering bij zorgvragers en welke
verpleegproblemen hierbij een rol kunnen spelen.
Dubbele vergrijzing, mensen worden ouder en meer zijn oud. Er zullen minder mensen beschikbaar
zijn in de beroepsbevolking als hand aan bed. Er komt een toename aan chronische en geriatrische
problemen
Er treden ook lichamelijke veranderingen op zie hieronder:
Cardiovasculair systeem: vaten worden stijver en de angiogenese (vermogen vormen nieuwe
bloedvaten) neemt af. Risico op hypertensie neemt toe
Respirator systeem: longen worden minder elastisch en verliezen volume, functie
ademhalingsspieren nemen af en ademen kost meer energie
Nieren: verminderde nierfunctie, een water-elektrolytverstoring en de doorbloeding van de
nieren neemt af waardoor medicatie ook moeilijker uitgescheiden wordt
Maag darmstelsel: de peristaltiek wordt langszamer en veel mensen hebben last van
obstipatie
Lever: lever wordt minder groot en verminderde doorbloeding en perfusie
Je kent de geriatrische reuzen die de kwetsbaarheid van een oudere zorgvrager vergroten en kan
beredeneren wat de gevolgen hiervan zijn voor de zorgvrager. Vanuit de geriatrische reuzen kan je
mogelijke verpleegkundige diagnosen vaststellen en hiervoor passende resultaten en interventies
opstellen.
Geriatrische reuzen vergroten kwetsbaarheid van de oudere zorgvrager
1. Cognitieve problemen
2. Problemen met intake (vocht en voeding)
3. Immobiliteit en vallen
4. Polyfarmacie
5. Incontinentie
6. Zintuigelijke veroudering: communicatie
Mogelijke gevolgen: Functieverlies in ADL en IADL
Kwetsbare ouderen
Kwetsbaarheid: een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale
tekorten in het functioneren dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten’.
, Kwetsbaarheid is geassocieerd met: fysiek functieverlies, veroudering en multi-morbiditeit.
Kwetsbare oudere: Verstoring in verschillende, onderling gerelateerde systemen wat
resulteert in een afname van de reservecapaciteit van de oudere, waardoor bij acute
gebeurtenissen sprake is van een vertraagd herstel en een vergrote kans op het ontstaan van
andere problemen, zoals delier, vallen, ondervoeding en overbelasting mantelzorger.
Identificeren kwetsbare ouderen: verschillende screeningsmethodieken voor, geen harde
criteria.
o Voorbeeld screening in ziekenhuizen: alle patiënten van 70 jaar en ouder worden
gescreend op risico op delier, risico op vallen, risico op ondervoeding en fysieke
beperkingen (VMSzorg)
Je kan aangeven welke factoren een rol spelen bij zintuiglijke veroudering van het gehoor en de
visus.
Vanaf het 30e levensjaar neemt gehoor af met 7 decibel per decennium er zijn 2 soorten verlies
namelijk geleidingsverlies en perceptief verlies
Geleidingsverlies: wordt veroorzaakt door afwijkingen aan de gehoorgang, trommelvlies of
middenoor vaak door aanwezigheid van cerumenproppen
Perceptief verlies: aandoeningen aan het slakkenhuis, gehoorzenuw of en centrale auditieve
zenuwstelsel en is irreversibel patient is aangewezen op hulpmiddelen
Visus
De cornea verliezen 50% van hun capaciteit door vaatschade, de elasticiteit van de oogspier neemt
af, de mogelijkheid om aan licht aan te passen neemt af
Je kent de volgende veel voorkomende oog- en ooraandoeningen bij ouderen: presbyacusis,
presbyopie, cataract, glaucoom, maculadegenratie.
Presbyacusis= ouderdomsslechthorendheid die progressief ontstaat bij mensen boven de 60 jaar de
oorzaak is een combinatie van veroudering, blootstelling aan lawaai en genetische factoren .Het
betreft altijd beide oren.
• Haartjes die de trilling omzetten in actiepotentiaal gaan kapot
• Begint bij de korte haartjes (problemen met hoge tonen)
Presbyopie= Presbyopie ontstaat door een verandering van de lens binnen in het oog, die van
nature dikker en stugger wordt naarmate we ouder worden. Om onze focus te verleggen van ver
naar dichtbij, of weer terug, verandert de vorm van de lens binnen in ons oog. Doordat de lens bij
,hogere leeftijd dikker wordt en flexibiliteit verliest, kan deze minder goed van vorm veranderen
ouderdomsverziendheid.
Accommodatievermogen neemt af, waardoor scherp stellen om voorwerpen dichtbij te
zien minder goed lukt.
Behandeling: leesbril nodig (+)
Cataract= ookwel staar/grijze staar vertroebeling van de lens vaak bij hoge leeftijd ook wel sniel
cataract ouderdomsstaar genoemt. Er is ook aangeboren staar (congenitaal cataract) de
vertroebeling van de lens ontstaat door verandering van de eiwitten in de lensvezel of door
mechanische beschadiging van de lensvezel van de lenskapsel. Visus zal geleidelijk verminderen.
Diagnose wordt gesteld doormiddel van een spleetlamponderzoek behandeling: operatie waarbij
troebele lens wordt weggehaald en vervangen door een kunstlens
Glaucoom=
(groene staar)Progressieve schade aan de nervus opticus met beperkingen of uitval van het
gezichtsveld. Vaak een verhoogde oogdruk maar kan ook voorkomen bij normale oogdruk.
Neuropathie= een zenuwaandoening. Bij glaucoom is er sprake van beschadiging van de optische
zenuwvezels. Je kunt hoofdpijn hebben, niet goed zien, door een koker kijken, het zien van halo’s
Diagnostiek: inspectie papil doormiddel van fundoscopie, gezichtsveldonderzoek, intra-oculair druk
bepaald
Maculadegeneratie= macula= gele vlek de hoeveelheid kegeltjes van de macula neemt af en komt
vaak voor op oudere leeftijd en is de meest voorkomende oorzaak van blindheid. Op jongen leeftijd
heet het Juveniele maculadegeneratie vaak bij vrouwen en blauwe ogen er zijn 2 vormen
1. De droge vorm 85%:
, 2. De natte vorm 15%
De natte vorm begint als droge vorm, het centrale deel van de macula wordt aangetast dat deel
bevat veel kegeltjes en is verantwoordelijk voor het centrale zien, scherp en contrast het perifeer
gezichtsveld blijft intact het retinale epitheel wordt aangetast en er ontstaat ophoping van
afvalstoffen vervolgens treed er atrofie op, nieuwe bloedvaten zijn slecht en er treden lekkages op
dit kan leiden tot oedeem, netvliesloslating. Natte vorm treed vaak eerst in 1 oog op
Je kan beredeneren welke verpleegkundige diagnosen veelvuldig voorkomen als gevolg van deze
zintuiglijke aandoeningen.
Je kan de relatie leggen tussen veroudering / de oudere zorgvrager en positieve gezondheid.
Positieve Gezondheid is een benadering van gezondheid die uitgaat van veerkracht en eigen
regie. Hoe ouder iemand wordt hoe minder iemand zelf kan doen
Week 2
Je kent de fasen van de palliatieve zorgverlening en kan verklaren en toepassen wanneer van
iedere specifieke fase wordt gesproken en op welke momenten in een ziekteproces deze zorg
wordt geboden en waarom.
De vier fasen van palliatieve zorg zijn:
1 ZIEKTEGERICHTE PALLIATIE
De ziekte wordt behandeld zonder dat genezing mogelijk is.
2 SYMPTOOMGERICHTE PALLIATIE
De focus ligt op het verlichten en onder controle houden van de symptomen. Door de
voortschrijdende ziekte verzwakt de cliënt en wordt hij minder mobiel. De symptomen die onder
controle waren verergeren en er kunnen nieuwe klachten of problemen ontstaan. In deze fase
worden beslissingen rondom het levenseinde genomen, bijvoorbeeld het wel of niet toepassen van
behandelingen of het wel of niet reanimeren of het wel of niet naar het ziekenhuis gaan bij een
calamiteit.
Fasen 1 en 2 gebeuren vaak tegelijk, ze lopen geleidelijk in elkaar over. Het is dus niet zo dat er alleen
aandacht is voor symptoomcontrole en dat niet naar de behandeling wordt gekeken of andersom. In
beide fasen is het doel een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven.
3 PALLIATIE IN DE STERVENSFASE
Leerdoelen
Week 1
Je kan beredeneren wat de gevolgen zijn van veroudering bij zorgvragers en welke
verpleegproblemen hierbij een rol kunnen spelen.
Dubbele vergrijzing, mensen worden ouder en meer zijn oud. Er zullen minder mensen beschikbaar
zijn in de beroepsbevolking als hand aan bed. Er komt een toename aan chronische en geriatrische
problemen
Er treden ook lichamelijke veranderingen op zie hieronder:
Cardiovasculair systeem: vaten worden stijver en de angiogenese (vermogen vormen nieuwe
bloedvaten) neemt af. Risico op hypertensie neemt toe
Respirator systeem: longen worden minder elastisch en verliezen volume, functie
ademhalingsspieren nemen af en ademen kost meer energie
Nieren: verminderde nierfunctie, een water-elektrolytverstoring en de doorbloeding van de
nieren neemt af waardoor medicatie ook moeilijker uitgescheiden wordt
Maag darmstelsel: de peristaltiek wordt langszamer en veel mensen hebben last van
obstipatie
Lever: lever wordt minder groot en verminderde doorbloeding en perfusie
Je kent de geriatrische reuzen die de kwetsbaarheid van een oudere zorgvrager vergroten en kan
beredeneren wat de gevolgen hiervan zijn voor de zorgvrager. Vanuit de geriatrische reuzen kan je
mogelijke verpleegkundige diagnosen vaststellen en hiervoor passende resultaten en interventies
opstellen.
Geriatrische reuzen vergroten kwetsbaarheid van de oudere zorgvrager
1. Cognitieve problemen
2. Problemen met intake (vocht en voeding)
3. Immobiliteit en vallen
4. Polyfarmacie
5. Incontinentie
6. Zintuigelijke veroudering: communicatie
Mogelijke gevolgen: Functieverlies in ADL en IADL
Kwetsbare ouderen
Kwetsbaarheid: een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale
tekorten in het functioneren dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten’.
, Kwetsbaarheid is geassocieerd met: fysiek functieverlies, veroudering en multi-morbiditeit.
Kwetsbare oudere: Verstoring in verschillende, onderling gerelateerde systemen wat
resulteert in een afname van de reservecapaciteit van de oudere, waardoor bij acute
gebeurtenissen sprake is van een vertraagd herstel en een vergrote kans op het ontstaan van
andere problemen, zoals delier, vallen, ondervoeding en overbelasting mantelzorger.
Identificeren kwetsbare ouderen: verschillende screeningsmethodieken voor, geen harde
criteria.
o Voorbeeld screening in ziekenhuizen: alle patiënten van 70 jaar en ouder worden
gescreend op risico op delier, risico op vallen, risico op ondervoeding en fysieke
beperkingen (VMSzorg)
Je kan aangeven welke factoren een rol spelen bij zintuiglijke veroudering van het gehoor en de
visus.
Vanaf het 30e levensjaar neemt gehoor af met 7 decibel per decennium er zijn 2 soorten verlies
namelijk geleidingsverlies en perceptief verlies
Geleidingsverlies: wordt veroorzaakt door afwijkingen aan de gehoorgang, trommelvlies of
middenoor vaak door aanwezigheid van cerumenproppen
Perceptief verlies: aandoeningen aan het slakkenhuis, gehoorzenuw of en centrale auditieve
zenuwstelsel en is irreversibel patient is aangewezen op hulpmiddelen
Visus
De cornea verliezen 50% van hun capaciteit door vaatschade, de elasticiteit van de oogspier neemt
af, de mogelijkheid om aan licht aan te passen neemt af
Je kent de volgende veel voorkomende oog- en ooraandoeningen bij ouderen: presbyacusis,
presbyopie, cataract, glaucoom, maculadegenratie.
Presbyacusis= ouderdomsslechthorendheid die progressief ontstaat bij mensen boven de 60 jaar de
oorzaak is een combinatie van veroudering, blootstelling aan lawaai en genetische factoren .Het
betreft altijd beide oren.
• Haartjes die de trilling omzetten in actiepotentiaal gaan kapot
• Begint bij de korte haartjes (problemen met hoge tonen)
Presbyopie= Presbyopie ontstaat door een verandering van de lens binnen in het oog, die van
nature dikker en stugger wordt naarmate we ouder worden. Om onze focus te verleggen van ver
naar dichtbij, of weer terug, verandert de vorm van de lens binnen in ons oog. Doordat de lens bij
,hogere leeftijd dikker wordt en flexibiliteit verliest, kan deze minder goed van vorm veranderen
ouderdomsverziendheid.
Accommodatievermogen neemt af, waardoor scherp stellen om voorwerpen dichtbij te
zien minder goed lukt.
Behandeling: leesbril nodig (+)
Cataract= ookwel staar/grijze staar vertroebeling van de lens vaak bij hoge leeftijd ook wel sniel
cataract ouderdomsstaar genoemt. Er is ook aangeboren staar (congenitaal cataract) de
vertroebeling van de lens ontstaat door verandering van de eiwitten in de lensvezel of door
mechanische beschadiging van de lensvezel van de lenskapsel. Visus zal geleidelijk verminderen.
Diagnose wordt gesteld doormiddel van een spleetlamponderzoek behandeling: operatie waarbij
troebele lens wordt weggehaald en vervangen door een kunstlens
Glaucoom=
(groene staar)Progressieve schade aan de nervus opticus met beperkingen of uitval van het
gezichtsveld. Vaak een verhoogde oogdruk maar kan ook voorkomen bij normale oogdruk.
Neuropathie= een zenuwaandoening. Bij glaucoom is er sprake van beschadiging van de optische
zenuwvezels. Je kunt hoofdpijn hebben, niet goed zien, door een koker kijken, het zien van halo’s
Diagnostiek: inspectie papil doormiddel van fundoscopie, gezichtsveldonderzoek, intra-oculair druk
bepaald
Maculadegeneratie= macula= gele vlek de hoeveelheid kegeltjes van de macula neemt af en komt
vaak voor op oudere leeftijd en is de meest voorkomende oorzaak van blindheid. Op jongen leeftijd
heet het Juveniele maculadegeneratie vaak bij vrouwen en blauwe ogen er zijn 2 vormen
1. De droge vorm 85%:
, 2. De natte vorm 15%
De natte vorm begint als droge vorm, het centrale deel van de macula wordt aangetast dat deel
bevat veel kegeltjes en is verantwoordelijk voor het centrale zien, scherp en contrast het perifeer
gezichtsveld blijft intact het retinale epitheel wordt aangetast en er ontstaat ophoping van
afvalstoffen vervolgens treed er atrofie op, nieuwe bloedvaten zijn slecht en er treden lekkages op
dit kan leiden tot oedeem, netvliesloslating. Natte vorm treed vaak eerst in 1 oog op
Je kan beredeneren welke verpleegkundige diagnosen veelvuldig voorkomen als gevolg van deze
zintuiglijke aandoeningen.
Je kan de relatie leggen tussen veroudering / de oudere zorgvrager en positieve gezondheid.
Positieve Gezondheid is een benadering van gezondheid die uitgaat van veerkracht en eigen
regie. Hoe ouder iemand wordt hoe minder iemand zelf kan doen
Week 2
Je kent de fasen van de palliatieve zorgverlening en kan verklaren en toepassen wanneer van
iedere specifieke fase wordt gesproken en op welke momenten in een ziekteproces deze zorg
wordt geboden en waarom.
De vier fasen van palliatieve zorg zijn:
1 ZIEKTEGERICHTE PALLIATIE
De ziekte wordt behandeld zonder dat genezing mogelijk is.
2 SYMPTOOMGERICHTE PALLIATIE
De focus ligt op het verlichten en onder controle houden van de symptomen. Door de
voortschrijdende ziekte verzwakt de cliënt en wordt hij minder mobiel. De symptomen die onder
controle waren verergeren en er kunnen nieuwe klachten of problemen ontstaan. In deze fase
worden beslissingen rondom het levenseinde genomen, bijvoorbeeld het wel of niet toepassen van
behandelingen of het wel of niet reanimeren of het wel of niet naar het ziekenhuis gaan bij een
calamiteit.
Fasen 1 en 2 gebeuren vaak tegelijk, ze lopen geleidelijk in elkaar over. Het is dus niet zo dat er alleen
aandacht is voor symptoomcontrole en dat niet naar de behandeling wordt gekeken of andersom. In
beide fasen is het doel een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven.
3 PALLIATIE IN DE STERVENSFASE