samenvatting leidraad hoofdstuk 12 aves

XII. Aves

17.2. De structuur vn vogels

 Variatie aanwezig
o Specialisaties in poten en bekken afhankelijk vn waar ze leven en wat ze eten
o Ook de darmen zullen hier mee aangepast aan zijn
 Grote mate vn uniformiteit binnen de vogels
o Lichaamsgrootte
 Bepaalde maximum op de grootte
 Als het aandeel van de spieren in de totale lichaamsmassa constant is, moeten de spieren
van een grote vogel harder werken dan die van een kleine vogel
 Grotere vogels hebben een langere vlucht aanloop nodig dan kleine
 Op een bepaald moment, als de vogel over zijn ideale maximale gewicht gaat, zullen de
poten en vleugels niet meer genoeg kracht hebben en de vlucht niet meer kunnen uitvoeren
o Allemaal dipedaal
 Veren
o Follikels georganiseerd in pterylae gescheiden dr apteria
o Beta-keratine
o Geankerd in huid dr calamus, hieruit komt een rachis en draagt zijtakken genaamd barbs, deze
vertakken in barbules en vormen dr connecties tussen elkaar vanes
o Lichaamscontour veer bestaat uit verschillende regio’s met verschillende structuren
o 5 types vn veren
 Contour veren
 Halfpluimen
 Donsveren vn verschillende soorten
 Haarveren
 Filopluimen
 Stroomlijning en vermindering v/h gewicht
o Algemeen
 Contour veren zorgen vr gladde juncties tussen vleugels en lichaam en lichaam en hoofd en
elimineren zo de resistentie die de wind zou kunne veroorzaken, ook houden ze poten tegen
het lichaam
 Grote vogels doen meestal aan trage vluchten en laten hun poten achter zich hangen en
strekken hun nek vr zich uit, zijn minder gestroomlijnd
 Ontbreken een urine blaas en hebben meestal maar 1 ovarium en gonaden die klein zijn
o Skelet
 Verdeling vn massa is anders dan bij terrestrische dieren
 Meeste beenderen zijn lucht gevuld en de schedel is zeer licht, maar hebben zware poot
beenderen
 Het algemeen totaal gewicht is in proportie met dat vn andere zoogdieren, maar vogels
hebben zware poten en de rest vn skelet is lichter dan bij andere organismen
 Bekkengordel
 Verlengd
 Ischium en ilium verbreden in dunne platen die verenigen met een synsacrum dat
gevormd wordt dr de fusie vn de 10e tot 23” vertebrae
 Staart is verkort tot 5 vrije caudale vertebrae en een pygostyle
 Clavicles fuseren en vormen furcula
 Verlies 5e teen en de overgebleven tenen fuseren in de distale tarsalen en vormen de
metatarsus
 Knie tussen femer en onderste deel vn been
 Distale deel vn tibia en proximale deel tarsale bot fuseren en vormen een bot genaamd
tibiotarsus en vormt het grootste deel vn onderkant vn poot