100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting leidraad hoofdstuk 2 ontwikkeling

Rating
-
Sold
-
Pages
19
Uploaded on
14-02-2024
Written in
2022/2023

Samenvattende antwoorden op de doestellingen/vragen in de leidraad.

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
February 14, 2024
Number of pages
19
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

II. Algemene lichaamsbouw (zie tekeningen)
2. Korte inleiding op de embryologie

 Algemeen
o Teloleciet ei
o Discoidale klieving
 Ontstaan kiemschijf aan animale pool vn ei
o Ectoderm & endoderm rond dooier
o Embryo nr boven in dooiermassa
 Extra-embyonaal gelegen
 Mesoderm groeit wr coeloomholte ontstaat
o Embryo
 Omgeven dr ectoderm
 Neurale buis
 Chorda
 Oerdarm uit endoderm
 Links en rechts epimeren, mesomeren en hypmeren met een coeloomholte
 Diplo
o 2 primaire kiemlagen
 Endoderm
 Ectoderm
 Triplo
o 3 primaire kiemlagen
 Endoderm
 Mesoderm
 Ectoderm
o Protostomata
 Zygote  morula  (spiraalklieving)  blastula  (gastrulatie)  gastrula  vorming
ectoderm, mesoderm en endoderm
 Acoelomata, pseudocoelomata, coelomata
 Blastoporus vormt de mond, anus groeit later door
o Deuterostomata
 Radiale klieving
 Blastoporus vormt anus, mond groeit later door
 Amphioxus (lancetvisje)
 Vorming neurale plaat, chorda op het mesoderm  neurale plaat wordt neurale
plooi; chorda onder de neurale plooi met 3 mesoderm coeloomholtes links en rechts
en endoderme darm tussen beide en onder de chorda  neurale plooi vergroeid
met vorming neurale buis en daarrond cristae neuralis; hier onder ligt de chorda;
coeloomholten zijn gesplitst in een vanboven naar onder epi-/myomeer,
meso-/nefromeer en hypomeer
 Amphibia (kikker)
 Zygote  blastocoel  gastrula met bovenaan ectoderm; onderaan endoderm en
beide verbonden met elkaar door een laag mesoderm  bottlecellen gaan naar
binnen richting ectoderm en trekt meso- en endoderm mee nr binnen met vorming
vn dorsale en ventrale lip, blastocoel, blastoporus en oerdarm  verdikking boven
de chorda die mesodermaal is; endoderm ligt in ectoderm onder mesoderm 
vorming neurale kam; chorda komt boven de darm te liggen met links en rechts een
coeloomholte
 Reptilia/Aves (kip)
 Heel klein stipje verzameling cellen boven aan ei  ectoderm boven de notochord
met erlangs 2 coeloomholten en eronder het endoderm  beide coeloomholten
vormen invaginaties en bestaan nu uit nog 3 aan elkaar hangende delen: myo-,

1

, nefro- en hypomeer; ectoderm gaat langs de notochord lichte omhooggaande
lobben vormen  lobben worden groter en groeien over de notochord en de
neurale buis heen en de coeloomholte volgt hierin  2 lobben vergroeien met
elkaar; somato- en splangnopleura vergroeien boven en onder met elkaar; de darm
vormt rond de dooier  gevormde structuren: chorion, amnion, amnionholte en de
dooierzak  uitgroeien allantoïs (opvangreservoir vn foetale urine) uit de darm met
vorming vn allantoïs membraan  verdere uitgroeiing v/d allantois
 Mammalia
 Loopt ongeveer gelijkend als de repitlia en aves
 Minder dooier
 Allantois groeit uit en dan vast aan de placenta en krijgt een andere functie


3. Structuur en functie bij Vertebrata
3.1. De ontwikkeling, een algemene schets

 Neurale buis  3, later 5 hersenblaadjes
 Cristae neuralis  zenuwstelsel
 Chorda
o Onder achterste hersenblaasje – staart
o Embryonale steunelement  vervangen dr wervelkolom + enkele niet-functionele restanten
 Endoderm
o Omgeeft oerdarm
 Vooraan afgesloten dr stomodeale membraan
 Achteraan afgesloten dr cloacale membraan
 Medioventraal in verbinding met dooierzak
o Halsstreek (voor nr achterliggend)
 Kieuwspleten
 Zwemblaas (vissen) of longen (longvissen/tetrapoda)
 3 endodermale uitwassen
 Lever
 Pancreas (vn 2 uitwassen)
o Overblijvende endoderm vormt mucosa vn spijsverteringsbuis
o Amniota
 Staartstreek: allantois (stapelplaats vr excretieproducten)
 Ectoderm
o Bekleed embryo uitwendig
o Vormt epidermis en zijn derivaten
o Amniota
 Ectodermale plooi, vanuit extra-embryonaal gebied, over het embryo
 Buitenste blad: chorion
 Binnenste blad: amnion
 Embryo in met vocht gevulde ruimte, amnionholte
 Metamerisatie
o Wel
 Epi-/myomeren
 Meso-/nefromeren
 Neurale lijsten
o Niet
 Hypomeren  coeloomholtes, gaan ventraal onder de darm in elkaar over  1 grote
lichaamsholte; boven de darm blijft een mesenterium over
 Splanchnopleura levert submucosa en muscularis (binnenste, somatopleura is
buitenste)

,  Plooivorming
o Achter de kop somatopleuraal mesoderm opgestuwd  septum transversum
 Opdeling in voorste en achterste lichaamsholte
 Voorste
o Tertapoda: ontstaan hart en uitgoeiing longen
o Amniota: scheiden vn voorste pleuro-pericardiaal coeloom vn buikholte dr
middenrif met zijn oorsprong in septum transversum die ook de
mesodermale elementen v/d lever geeft
 Kopstreek
o Mesoderm
 Ontstaan epimeren onduidelijk
 Geen coeloom rond voorste deel v/d darm


3.2. Verdere ontwikkeling v/d epimeren

 Rompstreek
 Virtuele spleet met binnenste en buitenste helft
 Proces
o Sclerotomen vallen uiteen in individuele cellen  migratie  vorming skeletelementen
o Condensaties rond de chorda  wervels
o Overblijvende deel epimere  epitheliale reorganisatie  dermomyotomen  dermatoom valt
uiteen  migratie  onder ectoderm  onderhuids bindweefsel
o Overblijvende delen  epitheliale reorganisatie  myotoom  elk metameer groeit
verntraalwaards uit  elk deel heeft epaxiaal en hypaxiaal deel  leveren de skeletspieren


3.3. Het spierstelsel

 Dwarsgestreepte, willekeurige skeletspieren
o Uit myotoomgedeeltes epimeren
o Metamere aanleg
 Groei spinale zenuwen uit neurale buis  ruggenmerg
o Dorsale takken contact met epaxiale delen
o Ventrale takken contact met hypaxiale delen
o Verbindingen blijven, ook tijdens migraties  uitmaken of de spieren epi of hypaxiaal zijn
 Ledenmaten
o Kleine stompjes dr mesenchymwoekeringen  ingroeiing hypaxiale elementen
o Tetrapoda
 6-7 metameren
 Myotomen vn cervicale metameren  voorpoten
 Myotomen vn sacrale metameren  achterpoten
 Kopstreek
o Mesoderm
 Kieuwbogen
 Gemengde oorsprong
 Hypodermale en hypaxiale elementen vn aantal occipitale somieten
 Kieuwboogmesoderm  aangezichtspieren en spieren vn tong en farynx
o Kop oorspronkelijk uit 7 metameren bij de Gnathastomata, vermoedelijk herleid nr 4 bij haaien en
amfibieën
o Epimeren

3
$6.66
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
phoebe03

Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
phoebe03 Universiteit Hasselt
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
5
Member since
2 year
Number of followers
2
Documents
14
Last sold
9 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions