HOOFDSTUK 20: ONTWIKKELING EN ERFELIJKHEID
Terminologie: duidelijk kunnen omschrijven, een definitie of een synoniem kunnen geven:
Maak voor jezelf een lijst van woorden op die je moeilijk vindt en die je nodig hebt om een keypoint uit
te werken.
KEYPOINTS VAN DIT HOOFDSTUK
Kunnen opsommen en/of uitleggen in de juiste terminologie + ook de terminologie zelf kunnen
omschrijven of er een duidelijke definitie van kunnen geven:
20.1
- Wat versta je onder volgende begrippen?
- Ontwikkeling: geleidelijke verandering van lichaamsdelen en fysiologische kenmerken
tijdens de periode vanaf de bevruchting tot de volwassenheid
Prenatale ontwikkeling: voor de geboorte
o Embryonale ontwikkeling: 1ste 2maanden na de bevruchting
o Foetale ontwikkeling: vanaf de 9de week tot aan de geboorte
Postnatale ontwikkeling: na de geboorte
- Differentiatie: vorming van verschillende celtypen
- Embryonale ontwikkeling: bestaat uit processen die plaatsvinden tijdens de 1 ste en 2de
maandan na de bevruchting
- Foetale ontwikkeling: begint bij het begin van de 9 de week en gaat door tot aan de
geboorte
- Prenatale ontwikkeling: samen worden de embryonale en foetale ontwikkeling prenale
ontwikkeling genoemd
- Postnatale ontwikkeling: begint bij de geboorte en gaat door tot de volwassenheid, het
stadium van de volledige ontwikkeling of voltooide groei
- Erfelijkheid: bestuderen van de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor overerving
(bv. geslacht, haarkleur, oogkleur, bepaalde aandoeningen,…)
- Genetica: bestuderen van de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de overerving
20.2
- Bespreek kort.
, - De bevruchting
- Waar
Tuba uterina/ eileider
- Wanneer
Eicel overleeft 24u na de ovulatie, zaadcel 72u en het meest bevrucht bij 48u
Een dag na de ovulatie (dag 15)
- De activering van de oocyt (zie figuur 20-1)
de ovulatie vindt plaats voordat de eicel volledig gerijpt is.
De eicel is dan in een latente periode waarbij de stofwisseling in de eicel is gestopt.
Als er geen bevruchting komt, sterft de eicel zonder de meiotische deling volledig af te maken.
Wanneer er wel bevruchting is, versmelten de membranen van eicel en zaadcel.
Hierdoor wordt de eicel geactiveerd om de meiose volledig af te maken en aldus een volledig
rijpe eicel te worden. De stofwisseling in de nieuw gevormde cel neemt sterk toe.
o De kern van de eicel vormt een vrouwelijke pronucleus.De kern van de zaadcel vormt
een mannelijke pronucleus.Beide pronuclei versmelten met elkaar
o De bevruchting is nu voltooid, en een bevruchte eicel of zygote
20.3
- Uit welke drie trimesters wordt de gestatie opgedeeld en wat is kenmerkend per trimerster?
Terminologie: duidelijk kunnen omschrijven, een definitie of een synoniem kunnen geven:
Maak voor jezelf een lijst van woorden op die je moeilijk vindt en die je nodig hebt om een keypoint uit
te werken.
KEYPOINTS VAN DIT HOOFDSTUK
Kunnen opsommen en/of uitleggen in de juiste terminologie + ook de terminologie zelf kunnen
omschrijven of er een duidelijke definitie van kunnen geven:
20.1
- Wat versta je onder volgende begrippen?
- Ontwikkeling: geleidelijke verandering van lichaamsdelen en fysiologische kenmerken
tijdens de periode vanaf de bevruchting tot de volwassenheid
Prenatale ontwikkeling: voor de geboorte
o Embryonale ontwikkeling: 1ste 2maanden na de bevruchting
o Foetale ontwikkeling: vanaf de 9de week tot aan de geboorte
Postnatale ontwikkeling: na de geboorte
- Differentiatie: vorming van verschillende celtypen
- Embryonale ontwikkeling: bestaat uit processen die plaatsvinden tijdens de 1 ste en 2de
maandan na de bevruchting
- Foetale ontwikkeling: begint bij het begin van de 9 de week en gaat door tot aan de
geboorte
- Prenatale ontwikkeling: samen worden de embryonale en foetale ontwikkeling prenale
ontwikkeling genoemd
- Postnatale ontwikkeling: begint bij de geboorte en gaat door tot de volwassenheid, het
stadium van de volledige ontwikkeling of voltooide groei
- Erfelijkheid: bestuderen van de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor overerving
(bv. geslacht, haarkleur, oogkleur, bepaalde aandoeningen,…)
- Genetica: bestuderen van de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de overerving
20.2
- Bespreek kort.
, - De bevruchting
- Waar
Tuba uterina/ eileider
- Wanneer
Eicel overleeft 24u na de ovulatie, zaadcel 72u en het meest bevrucht bij 48u
Een dag na de ovulatie (dag 15)
- De activering van de oocyt (zie figuur 20-1)
de ovulatie vindt plaats voordat de eicel volledig gerijpt is.
De eicel is dan in een latente periode waarbij de stofwisseling in de eicel is gestopt.
Als er geen bevruchting komt, sterft de eicel zonder de meiotische deling volledig af te maken.
Wanneer er wel bevruchting is, versmelten de membranen van eicel en zaadcel.
Hierdoor wordt de eicel geactiveerd om de meiose volledig af te maken en aldus een volledig
rijpe eicel te worden. De stofwisseling in de nieuw gevormde cel neemt sterk toe.
o De kern van de eicel vormt een vrouwelijke pronucleus.De kern van de zaadcel vormt
een mannelijke pronucleus.Beide pronuclei versmelten met elkaar
o De bevruchting is nu voltooid, en een bevruchte eicel of zygote
20.3
- Uit welke drie trimesters wordt de gestatie opgedeeld en wat is kenmerkend per trimerster?