Reflectie en ethiek
Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU), afdeling C3West: Cerebrovasculaire
ziekten
Cursuscode: GVE-3.PL3-16
Naam: Anouk Brands
,Inhoudsopgave
Inleiding.......................................................................................................................................................3
Reflecte.......................................................................................................................................................4
1.1 Een situate eschrijven.....................................................................................................................4
Stap 1.2 Betekenis geven.........................................................................................................................5
1.3 Onderzoeken.....................................................................................................................................5
1.4 Alternateven formuleren..................................................................................................................7
1.5 Verandering.......................................................................................................................................7
Ethiek...........................................................................................................................................................8
Casus........................................................................................................................................................8
Stappenplan ij een edrijfsethisch pro leem........................................................................................9
2.1 Morele vraag..................................................................................................................................9
2.2 Analyse...........................................................................................................................................9
2.3 Argumenten, waarden en elangen............................................................................................12
2.4 Afweging......................................................................................................................................14
2.5 Strategie.......................................................................................................................................15
2.6 Morele kwaliteiten.......................................................................................................................17
2.7 Reflecte over opdracht ethiek.....................................................................................................18
Reflecte op de ijeenkomsten..................................................................................................................18
Bi liografie.................................................................................................................................................20
2
,Inleiding
Voor mijn opleiding HBO-Verpleegkunde aan de Hogeschool Utrecht heb ik mijn derdejaars
stage bij het UMC Utrecht op de afdeling cerebrovasculaire ziekten gelopen. Ik heb gedurende
twintig weken 80 dagen stagegelopen. Tijdens deze stage heb ik ervaring opgedaan in het
ziekenhuis en heb ik zo veel mogelijk geleerd. Zoals kritisch terugkijken naar mijn eigen
handelen door te reflecteren. Dit verslag draagt bij aan het verbeteren van mijn inzicht in eigen
handelen, waardoor ik mezelf hierop kan verbeteren en zo vooruitgang maak als
verpleegkundige.
Het verslag bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is de uitwerking van de opdracht
reflectie aan de hand van de reflectiewijzer. In deze opdracht reflecteer ik op een situatie die ik
meegemaakt heb op de afdeling.
Het tweede onderdeel is de uitwerking van de opdracht ethiek. In deze opdracht beschrijf ik een
bedrijfsethisch probleem op mesoniveau. Hierbij wordt het stappenplan bij morele problemen
binnen de bedrijfsethiek doorlopen (Den Hertog, 2016).
3
, Reflectie
1.1 Een situatie beschrijven.
Informatie over de afdeling
Voor praktijkleren 3 loop ik stage binnen het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) op
de afdeling C3west. Dit is een afdeling dat gespecialiseerd is in Cerebrovasculaire ziekten. Op
de afdeling is er totaal plek voor 20 patiënten. De afdeling verleent zorg naar patiënten met een
complexe zorgvraag. De complexiteit van zorg zit in de uiteenlopende zorgvraag tussen de
patiënten en verschillende benaderingswijze. Dat vraagt van mijn collega’s en mijzelf een
continue schakeling binnen de zorgverlening. Op de afdeling zit ook de Medium Care (MC). Hier
komen patiënten te liggen die klinisch te slecht zijn voor de afdeling maar te goed zijn voor de
intensive care. Op de MC moeten verpleegkundigen een andere zorg bieden dan op de
afdeling. Hier worden de patiënten bijvoorbeeld 24 uur bewaakt met de monitor. De MC staat
nauw in contact met de afdeling en helpen elkaar waar nodig.
In mijn reflectieverslag zou ik het graag willen hebben over een situatie waarin ik een dilemma
ervaar tussen een situatie bij twee verpleegkundigen.
9 maart heb ik een avonddienst gewerkt op de MC. Deze avonddienst is totaal mijn 3e
avonddienst van mijn 4e week stage. Ik werkte samen met de MC-verpleegkundige Anita en 1
invaller van de andere MC Anton. Voor mij waren nog veel zaken onduidelijk zoals bijvoorbeeld
de avondstructuur. Het was een rommelige en vooral drukke dienst, wat mij niet veel
duidelijkheid bood. Het was een rommelige dienst aangezien er veel zorgvraag gevraagd werd
vanuit verschillende kanten. Voornamelijk veel taken die kort de aandacht vroegen. Daarnaast
was het Anton een van zijn eerste keren op deze MC. Hij moest daardoor ook nog veel zoeken
en navragen bij Anita. Deze twee verpleegkundigen hadden allebei een verschillende werkstijl
en mentaliteit dat merkbaar voor een mindere samenwerking zorgde.
Tijdens de dienst deed ik verschillende losse taken zoals controles, sondevoeding geven, lab
kweken wegbrengen etc. In de loop van de dienst werd bekend dat de medisch student
(MST’er) afwezig was. De functie van een MST’er is om kleine klusjes te doen zoals
bijvoorbeeld het drankenrondje of labkweken wegbrengen.
Rond een uur of 8 was mijn collega even van de afdeling af. Op dat moment had ik een rustig
momentje aangezien al mijn bezigheden voldaan waren. Een van mijn collega’s van de afdeling
was naar de MC gelopen en vroeg of ik het drankenrondje wilde doen. Ik zei dat het wel kon,
aangezien ik op dat moment even rustig was. Daarentegen gaf ik aan dat ik dit eerst met mijn
collega wilde overleggen aangezien die elk moment terug kon zijn. Inmiddels was mijn collega
teruggekeerd op de afdeling en in overleg besloten dat ik eerst zou avondeten en daarna het
drankenrondje zou doen. Vanwege de drukte van de dienst waren wij nog niet aan dineren
toegekomen. Vervolgens liep ik naar mijn collega op de afdeling om dit door te geven. Mijn
collega was daarentegen van andere mening. Zij stond erop dat ik op dat moment het
drankenrondje ging doen. Zo ging dit heen en weer tussen de verpleegkundigen.
In deze situatie gaf ik geen duidelijke mening wat ik wilde doen. Ik vond het lastig om prioriteiten
te stellen in deze situatie. Dit vond ik lastig omdat dit een van mijn eerste avonddiensten was
waardoor ik de avondstructuur nog niet volledig wist. Dit veroorzaakte bij mij een dilemma of ik
mezelf voorop moest stellen (door te dineren) of de patiënt (door het drankenrondje) voorop
moest stellen. Zo merkte ik dat ik in deze situatie niet voor mijzelf opkwam en zei wat ik graag
wilde. Uiteindelijk werd er door mijn collega Anita besloten dat ik eerst ging avondeten. Het
drankenrondje kwam later wel aangezien zij wist dat de verpleegkundigen van de afdeling al wel
tijd hadden gehad om te eten. Op dit moment werd er niet specifiek aan mij gevraagd wat ik
wilde.
4
Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU), afdeling C3West: Cerebrovasculaire
ziekten
Cursuscode: GVE-3.PL3-16
Naam: Anouk Brands
,Inhoudsopgave
Inleiding.......................................................................................................................................................3
Reflecte.......................................................................................................................................................4
1.1 Een situate eschrijven.....................................................................................................................4
Stap 1.2 Betekenis geven.........................................................................................................................5
1.3 Onderzoeken.....................................................................................................................................5
1.4 Alternateven formuleren..................................................................................................................7
1.5 Verandering.......................................................................................................................................7
Ethiek...........................................................................................................................................................8
Casus........................................................................................................................................................8
Stappenplan ij een edrijfsethisch pro leem........................................................................................9
2.1 Morele vraag..................................................................................................................................9
2.2 Analyse...........................................................................................................................................9
2.3 Argumenten, waarden en elangen............................................................................................12
2.4 Afweging......................................................................................................................................14
2.5 Strategie.......................................................................................................................................15
2.6 Morele kwaliteiten.......................................................................................................................17
2.7 Reflecte over opdracht ethiek.....................................................................................................18
Reflecte op de ijeenkomsten..................................................................................................................18
Bi liografie.................................................................................................................................................20
2
,Inleiding
Voor mijn opleiding HBO-Verpleegkunde aan de Hogeschool Utrecht heb ik mijn derdejaars
stage bij het UMC Utrecht op de afdeling cerebrovasculaire ziekten gelopen. Ik heb gedurende
twintig weken 80 dagen stagegelopen. Tijdens deze stage heb ik ervaring opgedaan in het
ziekenhuis en heb ik zo veel mogelijk geleerd. Zoals kritisch terugkijken naar mijn eigen
handelen door te reflecteren. Dit verslag draagt bij aan het verbeteren van mijn inzicht in eigen
handelen, waardoor ik mezelf hierop kan verbeteren en zo vooruitgang maak als
verpleegkundige.
Het verslag bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is de uitwerking van de opdracht
reflectie aan de hand van de reflectiewijzer. In deze opdracht reflecteer ik op een situatie die ik
meegemaakt heb op de afdeling.
Het tweede onderdeel is de uitwerking van de opdracht ethiek. In deze opdracht beschrijf ik een
bedrijfsethisch probleem op mesoniveau. Hierbij wordt het stappenplan bij morele problemen
binnen de bedrijfsethiek doorlopen (Den Hertog, 2016).
3
, Reflectie
1.1 Een situatie beschrijven.
Informatie over de afdeling
Voor praktijkleren 3 loop ik stage binnen het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) op
de afdeling C3west. Dit is een afdeling dat gespecialiseerd is in Cerebrovasculaire ziekten. Op
de afdeling is er totaal plek voor 20 patiënten. De afdeling verleent zorg naar patiënten met een
complexe zorgvraag. De complexiteit van zorg zit in de uiteenlopende zorgvraag tussen de
patiënten en verschillende benaderingswijze. Dat vraagt van mijn collega’s en mijzelf een
continue schakeling binnen de zorgverlening. Op de afdeling zit ook de Medium Care (MC). Hier
komen patiënten te liggen die klinisch te slecht zijn voor de afdeling maar te goed zijn voor de
intensive care. Op de MC moeten verpleegkundigen een andere zorg bieden dan op de
afdeling. Hier worden de patiënten bijvoorbeeld 24 uur bewaakt met de monitor. De MC staat
nauw in contact met de afdeling en helpen elkaar waar nodig.
In mijn reflectieverslag zou ik het graag willen hebben over een situatie waarin ik een dilemma
ervaar tussen een situatie bij twee verpleegkundigen.
9 maart heb ik een avonddienst gewerkt op de MC. Deze avonddienst is totaal mijn 3e
avonddienst van mijn 4e week stage. Ik werkte samen met de MC-verpleegkundige Anita en 1
invaller van de andere MC Anton. Voor mij waren nog veel zaken onduidelijk zoals bijvoorbeeld
de avondstructuur. Het was een rommelige en vooral drukke dienst, wat mij niet veel
duidelijkheid bood. Het was een rommelige dienst aangezien er veel zorgvraag gevraagd werd
vanuit verschillende kanten. Voornamelijk veel taken die kort de aandacht vroegen. Daarnaast
was het Anton een van zijn eerste keren op deze MC. Hij moest daardoor ook nog veel zoeken
en navragen bij Anita. Deze twee verpleegkundigen hadden allebei een verschillende werkstijl
en mentaliteit dat merkbaar voor een mindere samenwerking zorgde.
Tijdens de dienst deed ik verschillende losse taken zoals controles, sondevoeding geven, lab
kweken wegbrengen etc. In de loop van de dienst werd bekend dat de medisch student
(MST’er) afwezig was. De functie van een MST’er is om kleine klusjes te doen zoals
bijvoorbeeld het drankenrondje of labkweken wegbrengen.
Rond een uur of 8 was mijn collega even van de afdeling af. Op dat moment had ik een rustig
momentje aangezien al mijn bezigheden voldaan waren. Een van mijn collega’s van de afdeling
was naar de MC gelopen en vroeg of ik het drankenrondje wilde doen. Ik zei dat het wel kon,
aangezien ik op dat moment even rustig was. Daarentegen gaf ik aan dat ik dit eerst met mijn
collega wilde overleggen aangezien die elk moment terug kon zijn. Inmiddels was mijn collega
teruggekeerd op de afdeling en in overleg besloten dat ik eerst zou avondeten en daarna het
drankenrondje zou doen. Vanwege de drukte van de dienst waren wij nog niet aan dineren
toegekomen. Vervolgens liep ik naar mijn collega op de afdeling om dit door te geven. Mijn
collega was daarentegen van andere mening. Zij stond erop dat ik op dat moment het
drankenrondje ging doen. Zo ging dit heen en weer tussen de verpleegkundigen.
In deze situatie gaf ik geen duidelijke mening wat ik wilde doen. Ik vond het lastig om prioriteiten
te stellen in deze situatie. Dit vond ik lastig omdat dit een van mijn eerste avonddiensten was
waardoor ik de avondstructuur nog niet volledig wist. Dit veroorzaakte bij mij een dilemma of ik
mezelf voorop moest stellen (door te dineren) of de patiënt (door het drankenrondje) voorop
moest stellen. Zo merkte ik dat ik in deze situatie niet voor mijzelf opkwam en zei wat ik graag
wilde. Uiteindelijk werd er door mijn collega Anita besloten dat ik eerst ging avondeten. Het
drankenrondje kwam later wel aangezien zij wist dat de verpleegkundigen van de afdeling al wel
tijd hadden gehad om te eten. Op dit moment werd er niet specifiek aan mij gevraagd wat ik
wilde.
4
