Woordenschatlijst Lektion 7

Abbiegen Afslaan
Abfahren Vertrekken
Abholen Afalen
Abladen Lossen
Der Ablauf, -läufe Hier: de gang van zaken
Abschicken Versturen
Die Akte, -n De akte
Die Allee, -n De laand
Am Apparat Met … aan de telefoon
Die Ampel, -n Het stoplicht
Anbringen Plaatsen
Das Angebot, -e Het aanbod
Anhängen Aanhangen
anschlieBen Aansluiten
Der Anschluss, -schlüsse De aansluitng
Ansehen Aanzien
Die Anweisung, -en De aanwijzing
Auf Op
Auspacken Uitpakken
Das Auspacken Het uitpakken
Das Auto, -s De auto
Die Autobahn, -en De snelweg
Die Bahn, -en De trein, het spoort
Der Bahnhof, -höfe Staton
Die Bank, -en De abnk
Die Baustelle, -n Het bouwterrein
Die Beschreibung, -en De beschrijving
Besorgt Bezorgd
Der Betrieb De werking
Bitte schön Alstublief
Bleiben Blijven
Die Box, -en De doos
Die BundesstraBe, -n De rijksweg
Der Bus, -se De bus
Danke schön Dank u
Dauern Duren
Einbiegen Inslaan, afslaan
Einpacken Inpakken
Das Einpacken Het inpakken
Einrichten Inrichten
Die Einrichtung, -en De inrichtng
Der Eintritt De entree
Einzeichnen Intekenen
Entschuldigen Excuseren
Entschuldigen Sie bitte Excuseer mij
Entspannt Ontspannen
Die Fahrt, -en De rit
Fertg Klaar
Das Fest, -e Het feest
Der Flughafen, -häfen Het vliegveld