Addendum bij Werken in de praktijk of instelling (9041504885, 2e druk najaar
2007)
Geneesmiddelenwet
In 2007 is de Geneesmiddelenwet in werking getreden. De Geneesmiddelenwet
vereenvoudigt de geneesmiddelenvoorziening.
De wet vervangt de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (WOG) uit 1963.
Hoofdpunten van de Geneesmiddelenwet zijn:
Het is een productwet en regelt veel minder dan voorheen de manier waarop
de apotheker zijn beroep uitoefent.
Met de wet worden EU-richtlijnen geïmplementeerd, geactualiseerd
en vereenvoudigd.
De apotheker wordt opgenomen in de Wet op de geneeskundige
behandelingsovereenkomst (WGBO).
Het aantal vergunningen en de administratieve belasting nemen af
(besparing: dertig miljoen euro).
De Inspectie voor de Gezondheidszorg krijgt de bevoegdheid om zelf
boetes op te leggen, zodat een straf op maat mogelijk is. Nu staat alleen de
weg van het strafrecht open en dat is vaak een te zwaar middel.
Per apotheek blijft er één apotheker eindverantwoordelijk.
Er zijn strengere regels voor het voorschrijven van geneesmiddelen
via internet: een behandelaar mag alleen via internet voorschrijven als hij de
patiënt én zijn ‘medicijngeschiedenis’ kent.
Artsen en apothekers zijn verplicht ernstige bijwerkingen van
geneesmiddelen te melden.
De basis voor een controleerbaar kwaliteitssysteem in de openbare apotheek is
vastgelegd in de NAN, de Nederlandse Apotheek Norm. Bij de opzet hiervan zijn niet
alleen apothekers betrokken, maar ook consumenten en zorgverzekeraars. In de
hiervoor genoemde geneesmiddelenwet worden ook specifieke
verantwoordelijkheden genoemd voor de apothekersassistente. Dit brengt met zich
mee dat zij wettelijk aansprakelijk gesteld kan worden voor de betreffende taken.
Assistenten in de gezondheidszorg worden niet genoemd in de Wet BIG. Dit
betekent dat de arts, tandarts en apotheker in principe verantwoordelijk is voor het
handelen van zijn assistente. De assistente is zelf verantwoordelijk wanneer zij zich
niet heeft gehouden aan de richtlijnen die door de arts, tandarts of apotheker zijn
verstrekt. Zoals hiervoor werd opgemerkt gelden daarnaast voor de
apothekersassistente nog aanvullende verantwoordelijkheden zoals neergelegd in de
geneesmiddelenwet. De door de overheid gestelde regels voor de gezondheidszorg
moeten worden nageleefd om de vereiste kwalitatief hoogwaardige zorg te
garanderen. Hiervoor heeft de overheid de Inspectie voor de Gezondheidszorg in het
leven geroepen. Signaleert de inspectie gevaarlijke situaties of krijgt zij signalen dat
er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan, dan heeft de inspectie de taak en de
bevoegdheid om in te grijpen.
2007)
Geneesmiddelenwet
In 2007 is de Geneesmiddelenwet in werking getreden. De Geneesmiddelenwet
vereenvoudigt de geneesmiddelenvoorziening.
De wet vervangt de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (WOG) uit 1963.
Hoofdpunten van de Geneesmiddelenwet zijn:
Het is een productwet en regelt veel minder dan voorheen de manier waarop
de apotheker zijn beroep uitoefent.
Met de wet worden EU-richtlijnen geïmplementeerd, geactualiseerd
en vereenvoudigd.
De apotheker wordt opgenomen in de Wet op de geneeskundige
behandelingsovereenkomst (WGBO).
Het aantal vergunningen en de administratieve belasting nemen af
(besparing: dertig miljoen euro).
De Inspectie voor de Gezondheidszorg krijgt de bevoegdheid om zelf
boetes op te leggen, zodat een straf op maat mogelijk is. Nu staat alleen de
weg van het strafrecht open en dat is vaak een te zwaar middel.
Per apotheek blijft er één apotheker eindverantwoordelijk.
Er zijn strengere regels voor het voorschrijven van geneesmiddelen
via internet: een behandelaar mag alleen via internet voorschrijven als hij de
patiënt én zijn ‘medicijngeschiedenis’ kent.
Artsen en apothekers zijn verplicht ernstige bijwerkingen van
geneesmiddelen te melden.
De basis voor een controleerbaar kwaliteitssysteem in de openbare apotheek is
vastgelegd in de NAN, de Nederlandse Apotheek Norm. Bij de opzet hiervan zijn niet
alleen apothekers betrokken, maar ook consumenten en zorgverzekeraars. In de
hiervoor genoemde geneesmiddelenwet worden ook specifieke
verantwoordelijkheden genoemd voor de apothekersassistente. Dit brengt met zich
mee dat zij wettelijk aansprakelijk gesteld kan worden voor de betreffende taken.
Assistenten in de gezondheidszorg worden niet genoemd in de Wet BIG. Dit
betekent dat de arts, tandarts en apotheker in principe verantwoordelijk is voor het
handelen van zijn assistente. De assistente is zelf verantwoordelijk wanneer zij zich
niet heeft gehouden aan de richtlijnen die door de arts, tandarts of apotheker zijn
verstrekt. Zoals hiervoor werd opgemerkt gelden daarnaast voor de
apothekersassistente nog aanvullende verantwoordelijkheden zoals neergelegd in de
geneesmiddelenwet. De door de overheid gestelde regels voor de gezondheidszorg
moeten worden nageleefd om de vereiste kwalitatief hoogwaardige zorg te
garanderen. Hiervoor heeft de overheid de Inspectie voor de Gezondheidszorg in het
leven geroepen. Signaleert de inspectie gevaarlijke situaties of krijgt zij signalen dat
er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan, dan heeft de inspectie de taak en de
bevoegdheid om in te grijpen.