Met uitleg antwoorden
Aangeraden wordt om eerst alle oefenvragen te maken alvorens de antwoorden te bekijken. De
uitleg van de antwoorden kunnen namelijk passen bij verdere vragen.
Laat het vooral weten als je fouten o.i.d. ziet
Veel succes!
1. Wat zijn verbeterhuizen in de 19e eeuw?
a. Alternatief voor jongens die te jong waren voor de gevangenis
b. Jeugdgevangenissen waar de jongeren hun gedrag konden verbeteren
c. Weeshuizen waar weeskinderen werden heropgevoed
d. Zorginstelling waar kinderen met een handicap werden behandeld
2. In 1905 kwamen de kinderwetten, welk onderdeel hoort hier niet bij?
a. Strafrechtelijke kinderwet
b. Kinderbeginselenwet
c. Wet op de Jeugdhulpverlening
d. Burgerlijke kinderwet
3. Bij welke wet in de 20 e eeuw hoort het volgende: ouders konden uit ouderlijke macht ontzet
worden?
a. Strafrechtelijke kinderwet
b. Kinderbeginselenwet
c. Wet op de Jeugdhulpverlening
d. Burgerlijke kinderwet
4. In 1923 differentieerde het Buitengewoon Onderwijs het onderwijs in verschillende
‘gebreken’, welke ‘gebreken’ vallen hieronder?
a. Psychische, lichamelijk gebrekkige, blinde
b. Blinde, doofstomme, lichamelijke
c. Lichamelijk gebrekkige, doofstomme, psychische
d. Alleen lichamelijk gebrekkige
5. Het nieuwe Jeugdstelsel is grofweg op te delen in 4 delen. Welke is er geen van?
a. Basisvoorzieningen
b. Preventie
c. Indicatie voor specialistische hulp
d. Intensievere jeugdhulp
6. Wat valt niet onder basisvoorzieningen?
a. Stagevoorzieningen
b. Sport
c. School
d. Jeugdbescherming