Klinische interven-es kinderen en
volwassenen
1. INLEIDING ................................................................................................................... 2
2. OPZOEKEN EN EVALUEREN VAN INTERVENTIES ........................................................... 5
2.1 Opzoeken van wetenschappelijke info over klinische interven8es ..................................................... 5
2.2 Interpreteren van eviden8e ............................................................................................................... 6
3. PLANNINGSTRAINING................................................................................................ 12
4. ZELFVERWONDEND GEDRAG .................................................................................... 18
5. PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN ............................................................................. 24
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Imke Baetens en Kris Baetens 1
, 1. Inleiding
Factoren die zorgen voor de science-prac4ce gap:
- Interesses van de modale psycholoog: meer het interac4eve en klinische dan het
wetenschappelijke
- Psychologie en psychotherapie hebben pre-wetenschappelijke wortels
- Het soort onderzoek dat hoog aangeslagen wordt (RCT’s) is weinig toepasbaar en
relevant voor de klinische prak4jk (homogene groepen, strikte protocollen,...)
- Het is moeilijk wetenschappelijk inzicht te betrekken in de prak4jk
o Vergt moeite om bij te blijven en nieuwe inzichten te verkennen
- Vaak éénrich4ngsverkeer
o Onderzoekers gaan op de werkvloer gegevens halen
o Eens ze hun gegevens hebben, verdwijnen ze en hoort niemand nog iets van
hen
o Wetenschappers gaan dus naar een prak4sche seOng maar nooit omgekeerd
Evidence based prac4ce
- Risico’s en nadelen
o Onderzoek is vaak ar4ficieel
§ Comorbiditeit, sociale problemen, minderheidscultuur,... wordt
uitgesloten in RCT’s
o Vertrekt vanuit de medische logica
§ Het gaat over het meetbaar verbeteren van symptomen en concreet
gedrag
§ Ipv over persoonlijke groei, het versterken van rela4es,…
o Vaak weinig tot geen onderzoek over relevante interven4es beschikbaar
o Kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek
§ Wetenschap kan ook fouten, biases, misleiding,… bevaTen
§ Belangrijk om alles kri4sch te evalueren
o Kost middelen en moeite
o Psycholoog als uitvoerende kracht
§ Evidence-based interven4es bevaTen vaak een als-dan structuur
• Als dit probleem zich voortdoet, dan moet je dit doen
§ Dit brengt het gevaar met zich mee dat iedereen psycholoog kan
worden zolang ze de protocollen maar uitvoeren zoals een robot
- Voordelen
o Voortbouwen op de ervaring en inzichten van anderen
§ Ervaringen en inzichten van anderen betrekken in jouw eigen prak4jk
o Reduceren van persoonlijke bias
o Besparen van 4jd en moeite voor cliënt en maatschappij
§ Streven naar efficiën4e
o Een deontologische, ethische plicht om schadelijke interven4es te vermijden
o Zorgt voor het systema4seren van reflec4e, planma4g handelen en bijscholen
o Het werkt beter
§ Wetenschap als middel om het onderscheid te maken tussen wat
werkt en wat niet
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Imke Baetens en Kris Baetens 2
,Het effect van psychologische interven4es
- Wetenschap kan gebruikt worden om bestaande prak4jken te toetsen
o Zorgt ervoor dat deze prak4jken de ruimte krijgen om te verbeteren
- Dodo bird verdict: alle empirisch gevalideerde psychotherapieën leveren, ongeacht
hun specifieke componenten, gelijkwaardige resultaten op
o Effec4viteit is gelijkaardig
- Wat zorgt ervoor dat therapie werkt?
o Extratherapeu4sche verandering: 40% van de verandering gebeurt buiten de
therapiekamer
o Therapeu4sche rela4e: 30%
§ Vertrouwensband opbouwen met de therapeut
§ Therapiestroming maakt hier niets uit
o Placebo-effecten: 15%
§ Na het maken van een afspraak beginnen mensen zich al beter te
voelen omdat ze weten dat ze over x aantal weken met een therapeut
kunnen praten
§ Mensen zoeken naar hulp op het moment dat ze het diepst ziTen
o Technieken en interven4es: 15%
o 2 kanTekeningen:
§ Veralgemening over alle prak4jken heen
• Voor sommige situa4es zijn bepaalde therapieën beter
• Werd niet bekeken voor specifieke problema4eken
§ Er bestaan supertherapeuten
• Therapeuten die super goede outcomes hebben
• Bestaan in alle therapiestromingen
• Maken het onderdeel ‘techniek’ groter (hebben meer impact)
Empirically supported treatments (= EST’s)
- APA: oplijs4ng van EST’s sinds 1995
- EST’s:
o Specifieke behandeling
o Voor een specifiek probleem
o In specifieke omstandigheden (oa behandelseOng)
- Chambless criteria:
o Well established treatments
§ I. Ten minste 2 goede ontwerpexperimenten tussen groepen moeten
de werkzaamheid op 1 of meer van de volgende manieren aantonen:
• A. Superioriteit tov de pil of een placebo voor psychotherapie
of tov een andere behandeling
• B. Gelijkwaardigheid met reeds bestaande behandeling met
adequate steekproefomvang
OF
§ II. Een grote reeks (n > 9) single-case ontwerpexperimenten moet de
werkzaamheid aantonen met:
• A. Gebruik van een goed experimenteel ontwerp en
• B. Vergelijking van interven4e met een andere behandeling
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Imke Baetens en Kris Baetens 3
, § III. Er moeten experimenten worden uitgevoerd met
behandelhandleidingen of een gelijkwaardige duidelijke beschrijving
van de behandeling
§ IV. Kenmerken van monsters moeten worden gespecificeerd
§ V. Effecten moeten worden aangetoond door minimaal 2 verschillende
onderzoekers of teams
o Probably efficacious treatments
§ I. 2 experimenten moeten aantonen dat de behandeling superieur is
aan de wachtlijstcontrolegroep
OF
§ II. 1 of meer experimenten moeten voldoen aan de vorige geves4gde
criteria IA of IB, III en IV, maar aan V wordt niet voldaan
OF
§ III. Een kleine reeks (n > 3) single-case ontwerpexperimenten moet
voldoen aan geves4gde behandelingscriteria (+ III en IV)
o Experimental treatments
§ Behandeling werd nog niet getest in onderzoeken die voldoen aan de
criteria van de taskforce voor methodologie
- Algemene belangrijke aandachtspunten:
o CBT-interven4es domineren in de lijst met EST’s
o Voor veel prevalente problemen of concrete situa4es vind je geen well
established treatments
- Kri4ek op de Chambless criteria: er zijn kri4eke ontbrekende criteria
o Geen weging van conflicterende of nulresultaten
o Geen afweging van poten4ële bias
o Er wordt niet gekeken naar de toepasbaarheid in de klinische prak4jk
- Tolin criteria: update van de Chambless criteria
o Onvoldoende aandacht voor nul- of nega4eve resultaten
o Vertrouwen op sta4s4sche, ipv klinische, significan4e
o Onvoldoende aandacht voor de langetermijnresultaten
o Onvoldoende aandacht voor func4onele uitkomsten
o Onvoldoende aandacht voor effec4viteit in niet-onderzoeksomgevingen of
met diverse popula4es
o Opsomming van verpakte behandelingen ipv empirisch ondersteunde
veranderingsprincipes
o Nadruk op specifieke psychiatrische diagnoses
Evidence based prac4ce = de integra4e van de best beschikbare wetenschappelijke kennis
met klinische exper4se in de context van de voorkeuren, eigenschappen en cultuur van de
cliënt
- Kijkt naar de effec4viteit en bruikbaarheid van interven4es
- Kan zijn dat er weinig of geen zijn
- Uiteindelijke doel: evolu4e van ‘package treatments’ naar het iden4ficeren van
werkzame mechanismes
o Momenteel staan we hier zeer ver vanaf, zelfs voor de meest ondersteunde
EST’s
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Imke Baetens en Kris Baetens 4
volwassenen
1. INLEIDING ................................................................................................................... 2
2. OPZOEKEN EN EVALUEREN VAN INTERVENTIES ........................................................... 5
2.1 Opzoeken van wetenschappelijke info over klinische interven8es ..................................................... 5
2.2 Interpreteren van eviden8e ............................................................................................................... 6
3. PLANNINGSTRAINING................................................................................................ 12
4. ZELFVERWONDEND GEDRAG .................................................................................... 18
5. PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN ............................................................................. 24
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Imke Baetens en Kris Baetens 1
, 1. Inleiding
Factoren die zorgen voor de science-prac4ce gap:
- Interesses van de modale psycholoog: meer het interac4eve en klinische dan het
wetenschappelijke
- Psychologie en psychotherapie hebben pre-wetenschappelijke wortels
- Het soort onderzoek dat hoog aangeslagen wordt (RCT’s) is weinig toepasbaar en
relevant voor de klinische prak4jk (homogene groepen, strikte protocollen,...)
- Het is moeilijk wetenschappelijk inzicht te betrekken in de prak4jk
o Vergt moeite om bij te blijven en nieuwe inzichten te verkennen
- Vaak éénrich4ngsverkeer
o Onderzoekers gaan op de werkvloer gegevens halen
o Eens ze hun gegevens hebben, verdwijnen ze en hoort niemand nog iets van
hen
o Wetenschappers gaan dus naar een prak4sche seOng maar nooit omgekeerd
Evidence based prac4ce
- Risico’s en nadelen
o Onderzoek is vaak ar4ficieel
§ Comorbiditeit, sociale problemen, minderheidscultuur,... wordt
uitgesloten in RCT’s
o Vertrekt vanuit de medische logica
§ Het gaat over het meetbaar verbeteren van symptomen en concreet
gedrag
§ Ipv over persoonlijke groei, het versterken van rela4es,…
o Vaak weinig tot geen onderzoek over relevante interven4es beschikbaar
o Kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek
§ Wetenschap kan ook fouten, biases, misleiding,… bevaTen
§ Belangrijk om alles kri4sch te evalueren
o Kost middelen en moeite
o Psycholoog als uitvoerende kracht
§ Evidence-based interven4es bevaTen vaak een als-dan structuur
• Als dit probleem zich voortdoet, dan moet je dit doen
§ Dit brengt het gevaar met zich mee dat iedereen psycholoog kan
worden zolang ze de protocollen maar uitvoeren zoals een robot
- Voordelen
o Voortbouwen op de ervaring en inzichten van anderen
§ Ervaringen en inzichten van anderen betrekken in jouw eigen prak4jk
o Reduceren van persoonlijke bias
o Besparen van 4jd en moeite voor cliënt en maatschappij
§ Streven naar efficiën4e
o Een deontologische, ethische plicht om schadelijke interven4es te vermijden
o Zorgt voor het systema4seren van reflec4e, planma4g handelen en bijscholen
o Het werkt beter
§ Wetenschap als middel om het onderscheid te maken tussen wat
werkt en wat niet
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Imke Baetens en Kris Baetens 2
,Het effect van psychologische interven4es
- Wetenschap kan gebruikt worden om bestaande prak4jken te toetsen
o Zorgt ervoor dat deze prak4jken de ruimte krijgen om te verbeteren
- Dodo bird verdict: alle empirisch gevalideerde psychotherapieën leveren, ongeacht
hun specifieke componenten, gelijkwaardige resultaten op
o Effec4viteit is gelijkaardig
- Wat zorgt ervoor dat therapie werkt?
o Extratherapeu4sche verandering: 40% van de verandering gebeurt buiten de
therapiekamer
o Therapeu4sche rela4e: 30%
§ Vertrouwensband opbouwen met de therapeut
§ Therapiestroming maakt hier niets uit
o Placebo-effecten: 15%
§ Na het maken van een afspraak beginnen mensen zich al beter te
voelen omdat ze weten dat ze over x aantal weken met een therapeut
kunnen praten
§ Mensen zoeken naar hulp op het moment dat ze het diepst ziTen
o Technieken en interven4es: 15%
o 2 kanTekeningen:
§ Veralgemening over alle prak4jken heen
• Voor sommige situa4es zijn bepaalde therapieën beter
• Werd niet bekeken voor specifieke problema4eken
§ Er bestaan supertherapeuten
• Therapeuten die super goede outcomes hebben
• Bestaan in alle therapiestromingen
• Maken het onderdeel ‘techniek’ groter (hebben meer impact)
Empirically supported treatments (= EST’s)
- APA: oplijs4ng van EST’s sinds 1995
- EST’s:
o Specifieke behandeling
o Voor een specifiek probleem
o In specifieke omstandigheden (oa behandelseOng)
- Chambless criteria:
o Well established treatments
§ I. Ten minste 2 goede ontwerpexperimenten tussen groepen moeten
de werkzaamheid op 1 of meer van de volgende manieren aantonen:
• A. Superioriteit tov de pil of een placebo voor psychotherapie
of tov een andere behandeling
• B. Gelijkwaardigheid met reeds bestaande behandeling met
adequate steekproefomvang
OF
§ II. Een grote reeks (n > 9) single-case ontwerpexperimenten moet de
werkzaamheid aantonen met:
• A. Gebruik van een goed experimenteel ontwerp en
• B. Vergelijking van interven4e met een andere behandeling
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Imke Baetens en Kris Baetens 3
, § III. Er moeten experimenten worden uitgevoerd met
behandelhandleidingen of een gelijkwaardige duidelijke beschrijving
van de behandeling
§ IV. Kenmerken van monsters moeten worden gespecificeerd
§ V. Effecten moeten worden aangetoond door minimaal 2 verschillende
onderzoekers of teams
o Probably efficacious treatments
§ I. 2 experimenten moeten aantonen dat de behandeling superieur is
aan de wachtlijstcontrolegroep
OF
§ II. 1 of meer experimenten moeten voldoen aan de vorige geves4gde
criteria IA of IB, III en IV, maar aan V wordt niet voldaan
OF
§ III. Een kleine reeks (n > 3) single-case ontwerpexperimenten moet
voldoen aan geves4gde behandelingscriteria (+ III en IV)
o Experimental treatments
§ Behandeling werd nog niet getest in onderzoeken die voldoen aan de
criteria van de taskforce voor methodologie
- Algemene belangrijke aandachtspunten:
o CBT-interven4es domineren in de lijst met EST’s
o Voor veel prevalente problemen of concrete situa4es vind je geen well
established treatments
- Kri4ek op de Chambless criteria: er zijn kri4eke ontbrekende criteria
o Geen weging van conflicterende of nulresultaten
o Geen afweging van poten4ële bias
o Er wordt niet gekeken naar de toepasbaarheid in de klinische prak4jk
- Tolin criteria: update van de Chambless criteria
o Onvoldoende aandacht voor nul- of nega4eve resultaten
o Vertrouwen op sta4s4sche, ipv klinische, significan4e
o Onvoldoende aandacht voor de langetermijnresultaten
o Onvoldoende aandacht voor func4onele uitkomsten
o Onvoldoende aandacht voor effec4viteit in niet-onderzoeksomgevingen of
met diverse popula4es
o Opsomming van verpakte behandelingen ipv empirisch ondersteunde
veranderingsprincipes
o Nadruk op specifieke psychiatrische diagnoses
Evidence based prac4ce = de integra4e van de best beschikbare wetenschappelijke kennis
met klinische exper4se in de context van de voorkeuren, eigenschappen en cultuur van de
cliënt
- Kijkt naar de effec4viteit en bruikbaarheid van interven4es
- Kan zijn dat er weinig of geen zijn
- Uiteindelijke doel: evolu4e van ‘package treatments’ naar het iden4ficeren van
werkzame mechanismes
o Momenteel staan we hier zeer ver vanaf, zelfs voor de meest ondersteunde
EST’s
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Imke Baetens en Kris Baetens 4