Samenleving: feiten en problemen
Les 1: Vragen
• Wat is de welvaartstaat? Wat doet de welvaartstaat?
• Waarom hebben sommige landen een grote welvaartstaat? En andere een kleine?
• Waarom is het hoger onderwijs in de VS zo duur? En zo goedkoop in België?
• Wie krijgt een werkloosheidsuitkering? Wie betaalt hiervoor?
• Wat gebeurt er als je voor "Uber Eats" werkt en ziek wordt?
• Zullen we een degelijk pensioen krijgen? Wie betaalt de pensioenen?
• Neemt de ongelijkheid toe? Waarom (niet)?
• Waarom is er nog steeds armoede in onze samenleving?
Praktisch
Doel en aanpak
• Doel: Onze samenleving beter begrijpen
- Onderwerpen introduceren en een basis leggen
- Basisfeiten documenteren
- Recente uitdagingen bespreken
• Multidisciplinaire aanpak die inzichten combineert uit:
- Sociale wetenschappen,
- Economische wetenschappen,
- (Politieke) filosofie,
- Geschiedenis...
Structuur
- alles met dezelfde
kleur, hoort bij elkaar
- 1, 6 en 12
- 2,3,4 en 5
- 7,8,10 en 11
-9
Vooraf
Positief vs. normatief
• Positieve (beschrijvende) analyse richt zich op feitelijke vragen
- Hoe ziet de wereld eruit?
- Bv: Wat is het effect op de werkgelegenheid als we het minimumloon verhogen?
• Normatieve (prescriptieve) analyse richt zich op waardeoordelen
- Hoe zou de wereld eruit moeten zien?
- Bv: Is de samenleving beter af met een hoger minimumloon?
,Inleiding: een conceptueel kader
Inhoud:
• Drie basisinstituties
• Basisstructuur
• Sociaal contract
Samenlevingen
• In deze cursus bestuderen we samenlevingen
• Meerlagige structuur:
- Lokale samenleving: bv. Antwerpen
- Regionale samenleving: bv. Vlaanderen
- Nationale samenleving (natiestaat): bv. België
- Supranationale samenleving: bv. Europese Unie
- Wereldwijde samenleving: de wereld
Leden van een samenleving
• Een samenleving bestaat uit individuen (haar leden)
• Het lidmaatschap van een samenleving (of burgerschap) bestaat uit 3 delen
- Burgerrechten: rechten die nodig zijn voor individuele vrijheid
o Bv. vrijheid van meningsuiting, gedachte en geloof (18e eeuw)
- Politieke rechten: recht op deelname aan de uitoefening van de politieke macht
o Bv. algemeen kiesrecht (19e eeuw)
- Sociale rechten: recht om een waardig leven te leiden
o Bv. bescherming tegen armoede (20e eeuw)
Basis instituties
• De leden van een samenleving zijn geen geïsoleerde atomen
• Ze leven, werken, spelen, studeren samen
• Ze vormen (sociale) basisinstituties
• Wij concentreren ons op drie basisinstituties:
- Het gezin
- Het bedrijf
- De overheid
• Deze basisinstituties zijn de belangrijkste actoren van deze cursus
Geschiedenis van de homo sapiens
Geschiedenis van de homo sapiens
• Recente" boeken over de macrogeschiedenis van de homo sapiens
,Basisinstitutie 1. Het gezin
• Waarom vormen mensen gezinnen?
- Nieuwe mensen voortbrengen
- Deze nieuwe leden verzorgen
- Wederzijdse hulp bieden
- Samenwerken
- Middelen samen gebruiken
- ...
• Gezinnen zijn informeel georganiseerd
Cognitieve revolutie
• Ongeveer 70.000 jaar geleden
• Homo Sapiens ontwikkelt taal
• Dit opent nieuwe mogelijkheden:
- Samenwerken in (grotere) groepen
- Creatie van een verbeelde werkelijkheid
- (mythes, legendes, religie, …)
- Ontwikkeling van cultuur en religies
- Ruil en handel
De markt
• Let op:
- Ruil is het essentiële kenmerk van een markt, niet geld.
- Ik beschouw de markt op zich niet als een basisinstitutie (gezinnen, bedrijven,
overheid zijn de basisinstituties)
Pregistorische zorg
• Geval van Romito 2 (vroegst bekende geval van dwerggroei)
• Gevonden in "Grotta del Romito" (Italië)
, • Stierf ongeveer 11.000 jaar geleden
• Man, 17-20 jaar oud
• 120 cm
• Leed aan verminderde mobiliteit, beperkte strekking van de onderarm
• Kon niet voldoen aan de normatieve eisen van zijn samenleving
• Kreeg zorg in verschillende levensfasen
Agrarische revolutie
• Ongeveer 10.000 jaar geleden
• Homo sapiens ontwikkelt landbouw
• Landbouw verhoogt de voedselproductie per m²
• Grotere samenlevingen kunnen in stand worden gehouden
• Sommige leden kunnen andere dingen doen dan jagen en voedsel verzamelen
• Sociale hiërarchieën (en ongelijkheid) ontstaan
• Homo sapiens ontwikkelt schrift
Basisinstitutie 2: de overheid
• Grotere samenlevingen vereisen een meer formele organisatie
• Sommige leden van de samenleving krijgen de macht om over anderen te heersen: de
overheid.
• Belangrijke functies van de overheid:
- Wetten maken en handhaven
- Belastingen innen en uitgeven
Codex van Hammurabi
• Babylonische wettekst
• Circa 1776 BC
• Nu tentoongesteld in het Louvre
Belastingen in het Oude Egypte
• Maar wanneer de oogst binnenkomt, geef dan een vijfde aan de Farao. De overige
viervijfde mag u houden als zaad voor het veld en als voedsel voor uzelf, uw gezinnen en
uw kinderen. (Genesis 47: 24)
Een sprong in de tijd:
Industriele revolutie:
• Rond 1800 (UK, België, ...)
• Homo sapiens vindt de stoommachine uit
• Productiviteit neemt toe
• Verstedelijking: migratie naar grote steden
• Diepgaande transformatie van de samenleving
Basisinstitutie 2: de onderneming
• Schaalvoordelen in de productie leiden tot (grote) winst maximaliserende bedrijven
• Bedrijven hebben kapitaal en arbeid nodig om goederen te produceren
(productiemiddelen)
Les 1: Vragen
• Wat is de welvaartstaat? Wat doet de welvaartstaat?
• Waarom hebben sommige landen een grote welvaartstaat? En andere een kleine?
• Waarom is het hoger onderwijs in de VS zo duur? En zo goedkoop in België?
• Wie krijgt een werkloosheidsuitkering? Wie betaalt hiervoor?
• Wat gebeurt er als je voor "Uber Eats" werkt en ziek wordt?
• Zullen we een degelijk pensioen krijgen? Wie betaalt de pensioenen?
• Neemt de ongelijkheid toe? Waarom (niet)?
• Waarom is er nog steeds armoede in onze samenleving?
Praktisch
Doel en aanpak
• Doel: Onze samenleving beter begrijpen
- Onderwerpen introduceren en een basis leggen
- Basisfeiten documenteren
- Recente uitdagingen bespreken
• Multidisciplinaire aanpak die inzichten combineert uit:
- Sociale wetenschappen,
- Economische wetenschappen,
- (Politieke) filosofie,
- Geschiedenis...
Structuur
- alles met dezelfde
kleur, hoort bij elkaar
- 1, 6 en 12
- 2,3,4 en 5
- 7,8,10 en 11
-9
Vooraf
Positief vs. normatief
• Positieve (beschrijvende) analyse richt zich op feitelijke vragen
- Hoe ziet de wereld eruit?
- Bv: Wat is het effect op de werkgelegenheid als we het minimumloon verhogen?
• Normatieve (prescriptieve) analyse richt zich op waardeoordelen
- Hoe zou de wereld eruit moeten zien?
- Bv: Is de samenleving beter af met een hoger minimumloon?
,Inleiding: een conceptueel kader
Inhoud:
• Drie basisinstituties
• Basisstructuur
• Sociaal contract
Samenlevingen
• In deze cursus bestuderen we samenlevingen
• Meerlagige structuur:
- Lokale samenleving: bv. Antwerpen
- Regionale samenleving: bv. Vlaanderen
- Nationale samenleving (natiestaat): bv. België
- Supranationale samenleving: bv. Europese Unie
- Wereldwijde samenleving: de wereld
Leden van een samenleving
• Een samenleving bestaat uit individuen (haar leden)
• Het lidmaatschap van een samenleving (of burgerschap) bestaat uit 3 delen
- Burgerrechten: rechten die nodig zijn voor individuele vrijheid
o Bv. vrijheid van meningsuiting, gedachte en geloof (18e eeuw)
- Politieke rechten: recht op deelname aan de uitoefening van de politieke macht
o Bv. algemeen kiesrecht (19e eeuw)
- Sociale rechten: recht om een waardig leven te leiden
o Bv. bescherming tegen armoede (20e eeuw)
Basis instituties
• De leden van een samenleving zijn geen geïsoleerde atomen
• Ze leven, werken, spelen, studeren samen
• Ze vormen (sociale) basisinstituties
• Wij concentreren ons op drie basisinstituties:
- Het gezin
- Het bedrijf
- De overheid
• Deze basisinstituties zijn de belangrijkste actoren van deze cursus
Geschiedenis van de homo sapiens
Geschiedenis van de homo sapiens
• Recente" boeken over de macrogeschiedenis van de homo sapiens
,Basisinstitutie 1. Het gezin
• Waarom vormen mensen gezinnen?
- Nieuwe mensen voortbrengen
- Deze nieuwe leden verzorgen
- Wederzijdse hulp bieden
- Samenwerken
- Middelen samen gebruiken
- ...
• Gezinnen zijn informeel georganiseerd
Cognitieve revolutie
• Ongeveer 70.000 jaar geleden
• Homo Sapiens ontwikkelt taal
• Dit opent nieuwe mogelijkheden:
- Samenwerken in (grotere) groepen
- Creatie van een verbeelde werkelijkheid
- (mythes, legendes, religie, …)
- Ontwikkeling van cultuur en religies
- Ruil en handel
De markt
• Let op:
- Ruil is het essentiële kenmerk van een markt, niet geld.
- Ik beschouw de markt op zich niet als een basisinstitutie (gezinnen, bedrijven,
overheid zijn de basisinstituties)
Pregistorische zorg
• Geval van Romito 2 (vroegst bekende geval van dwerggroei)
• Gevonden in "Grotta del Romito" (Italië)
, • Stierf ongeveer 11.000 jaar geleden
• Man, 17-20 jaar oud
• 120 cm
• Leed aan verminderde mobiliteit, beperkte strekking van de onderarm
• Kon niet voldoen aan de normatieve eisen van zijn samenleving
• Kreeg zorg in verschillende levensfasen
Agrarische revolutie
• Ongeveer 10.000 jaar geleden
• Homo sapiens ontwikkelt landbouw
• Landbouw verhoogt de voedselproductie per m²
• Grotere samenlevingen kunnen in stand worden gehouden
• Sommige leden kunnen andere dingen doen dan jagen en voedsel verzamelen
• Sociale hiërarchieën (en ongelijkheid) ontstaan
• Homo sapiens ontwikkelt schrift
Basisinstitutie 2: de overheid
• Grotere samenlevingen vereisen een meer formele organisatie
• Sommige leden van de samenleving krijgen de macht om over anderen te heersen: de
overheid.
• Belangrijke functies van de overheid:
- Wetten maken en handhaven
- Belastingen innen en uitgeven
Codex van Hammurabi
• Babylonische wettekst
• Circa 1776 BC
• Nu tentoongesteld in het Louvre
Belastingen in het Oude Egypte
• Maar wanneer de oogst binnenkomt, geef dan een vijfde aan de Farao. De overige
viervijfde mag u houden als zaad voor het veld en als voedsel voor uzelf, uw gezinnen en
uw kinderen. (Genesis 47: 24)
Een sprong in de tijd:
Industriele revolutie:
• Rond 1800 (UK, België, ...)
• Homo sapiens vindt de stoommachine uit
• Productiviteit neemt toe
• Verstedelijking: migratie naar grote steden
• Diepgaande transformatie van de samenleving
Basisinstitutie 2: de onderneming
• Schaalvoordelen in de productie leiden tot (grote) winst maximaliserende bedrijven
• Bedrijven hebben kapitaal en arbeid nodig om goederen te produceren
(productiemiddelen)