Brutoformule, concentratie, stoichiometrie, redoxreacties
1. Naamgeving
a) Geef de naam van: HMnO4, N3-, IF3, (NH4)2Cr2O7, Ca(OCl)2, XeF4
Zuren: per..aat, …aat, ….iet, hypo…iet
HMnO4 Waterstofpermanganaat
(= permanganaatzuur)
N3 nitrideion
IF3 Joodtrifluoride / jood(III)fluoride
(NH4)2Cr2O7 Diamoniumdichroomheptaoxideaat
Ca(OCl)2 Calciumdihypochloriet
XeF4 Xenontetrafluor / xenon(IV)fluoride
b) Geef de formule van: lithiumaluminiumhydride, kaliumwaterstoffosfaat,
mangaan(IV)oxide, magnesiumjodaat, natriumthiocyanaat
lithiumaluminiumhydride
kaliumwaterstoffosfaat
mangaan(IV)oxide
magnesiumjodaat
natriumthiocyanaat
2. In de natuur komen de Cu en Cl respectievelijk de isotopen Cu (62,93 u), Cu (64,93 u ),
Cl (34,969 u), Cl (36,699 u) voor. Wat is de werkelijke verhouding X van het #protonen en
neutronen in 1 mol CuCl2 waarin voor elk element enkel het meest in de natuur
voorkomend isotoop aanwezig is.
, 3. Bereken de werkelijke formule van een bestanddeel, waarvan experimenteel is bepaald
dat M = 206,3 g/mol en de volgende samenstelling heeft : op 100g : 75,5 g C, 8,80 g H en
15,50 g O.
Verbranding oxidatie
4. Een oplossing met antivries bestaat voor 40 m% uit ethyleenglycol (C2H6O2). De
dichtheid van de oplossing is 1,05 g/cm³.
Bereken:
De molaire concentratie van de oplossing
a) De molaliteit van de oplossing
b) De molfractie aan ethyleenglycol.